Over en weer
Hoe leest een dichter een eigen gedicht? Hoe leest een andere dichter of een criticus dat gedicht?
In 1969 verscheen het boek Doppelinterpretationen. De dichteres Hilde Domin had daarin eenendertig gedichten van verschillende Duitstalige dichters opgenomen, waarbij elk van die gedichten van commentaar werd voorzien én door de maker zelf én door een literatuurbeschouwer. Een interessant project dat binnen het Nederlands taalgebied zeker voor herhaling en variatie vatbaar lijkt.
Met ingang van dit nummer zullen in De Gids dan ook regelmatig dubbele commentaren bij gedichten verschijnen. Hilde Domin koos voor de tweede commentaarstem steeds die van een literatuurtheoreticus. De Gids-lezer zal echter vaak als tweede commentator eveneens een dichter aan het woord zien. En terwijl Domin de tweede stem tot het verschijnen van haar boek geheim hield voor de dichter, wiens gedicht centraal stond, gaan wij vooral uit van affiniteiten over en weer. De keuze van het te bespreken gedicht wordt dan ook bijna steeds gemaakt in overleg tussen de maker en de tweede commentator. Op die manier kan alleen de keuze van het gedicht al veelzeggend zijn.
We beginnen met twee combines. Stefan Hertmans en Bart Vervaeck over een gedicht van Hertmans. En een dichtersechtpaar: Georgine Sanders met Leo Vroman over een Vromangedicht en Leo Vroman met Georgine Sanders over een Sandersgedicht.