| |
| |
| |
Kroniek & kritiek
Wijsgerig leven
Frans Geraedts & Leonard de Jong
De terugkeer van de filosofen
In de samenlevingen van het Westen is de laatste jaren sprake van een opleving in de filosofie en de belangstelling daarvoor. Daarmee komt een einde aan een periode van een halve eeuw, waarin het steeds stiller werd rond de filosofen en hun bezigheden. De filosofie was langzaam maar zeker uit de openbaarheid verdwenen en een zaak van specialisten geworden. De ommekeer die daarin nu is opgetreden, heeft menigeen verrast. Men dacht dat de filosofie niet tijdelijk, maar definitief uit het beeld verdwenen zou zijn. Men was ervan overtuigd geraakt dat de filosofie niet veel te bieden had en dus gemist kon worden. Haar opleving weerlegt die voorbarige en al te gemakkelijke conclusie. Verbazing en verwarring, en hier en daar zelfs ongerustheid, zijn het gevolg. Aanleiding genoeg om in een voorzichtige poging de terugkeer van de filosofen in de openbaarheid te verklaren en te beoordelen.
| |
De lange leegte
Harry Mulisch had gelijk. De filosofie - in Nederland en overigens ook daarbuiten - is in de tweede helft van de twintigste eeuw grotendeels inhoudsloos. In het artikel dat hij in 1988 in De Gids publiceerde, demonstreert hij dat overtuigend. Hij laat zien dat veel van het werk van filosofen in die tijd neerkomt op het verzamelen van kennis over wat anderen eerder gezegd hebben. Zonder dat zij daar zelf nog iets aan toevoegen. Het zijn een soort suppoosten geworden van het ideeënmuseum, beheerders van de filosofische bibliotheek. Of, zoals Harry Mulisch het zegt: het zijn geen filosofen, maar filosofologen. Wij zouden daaraan willen toevoegen dat de inhoudsloze filosofie van de tweede helft van de twintigste eeuw nog een tweede variant kent. Een variant die - met een vette knipoog naar Harry Mulisch - de ‘logologie’ genoemd zou kunnen worden. De filosofie wordt daar gereduceerd tot formele analyse. Ze onderzoekt alleen nog de regels die het argumenteren kenmerken; op het terrein van de wetenschappen bijvoorbeeld, op dat van de moraal, de politiek, het alledaagse leven. Dit type filosoof speelt de dienstmaagd in het huis van een ander; hij denkt zelf niet meer inhoudelijk en beperkt zich tot vormelijk advies.
Gelukkig komt daar verandering in.
| |
Uit de grot van Plato
Filosofie is het nadenken over de ideeën en waarden die gestalte geven aan een cultuur. Ze is een vorm van culturele zelfreflectie. Het gaat er dan in de eerste plaats om dat in de filosofie die ideeën en waarden worden verhelderd en geïnterpreteerd. Vervolgens gaat het er dan om ze te verdedigen en uit te dragen of ze te kritiseren en te bestrijden. Een paar voorbeelden. Er zijn in het verleden filosofen geweest die de idee van de vrijheid hebben verhelderd en anderen hebben er nieuwe inter- | |
| |
pretaties van gegeven. Weer anderen hebben veel en diep nagedacht over de idee van de waarheid en een enkeling heeft zelfs iets over de liefde te berde gebracht.
In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn de filosofen ermee opgehouden de ideeën en waarden van de cultuur te interpreteren en te verhelderen. Daarmee is de filosofie haar inhoud kwijtgeraakt.
| |
Met blijdschap geven wij kennis
De Nederlandse cultuur is een bijzonder geval. Ze kent geen filosofische traditie. Koopman en dominee waren het eens: de filosofie is overbodig. Immers, alles staat toch al in de bijbel en geld levert het ook niet op. In een moment van onoplettendheid is aan de filosofie nu zo'n 30 jaar geleden echter een volwaardige plaats aan de Nederlandse universiteiten toegekend. Dat heeft tot gevolg gehad dat zich inmiddels voor het eerst in de Nederlandse historie een levensvatbare filosofische gemeenschap heeft gevormd. Dat wil zeggen een gemeenschap waarin meerdere generaties en diverse stromingen met elkaar in debat zijn. De filosofie heeft dus pas in de loop van de laatste decennia haar intrede gedaan in de Nederlandse cultuur.
Gezien het gebrek aan inhoud waaraan de filosofie toen leed, was dat overigens niet echt een gelukkig tijdstip voor haar debuut op de Nederlandse planken. Het is dan ook geen wonder dat pas nu de filosofie weer wat inhoud verwerft, het Nederlandse publiek in de gaten krijgt dat er op die planken iets aan de hand is.
| |
Het goede, het ware en het schone?
Na de oorlog bevond de westerse cultuur zich in de diepste crisis van haar bestaan, uit haar geschiedenis. De verschrikkingen uit de eerste helft van de twintigste eeuw hadden tot een fundamentele vertrouwenscrisis geleid. De slachtingen van de Eerste Wereldoorlog; het falen van de demokratie en de opkomst van de totalitaire systemen; de rampzalige economische depressie van de jaren dertig; de totalitaire terreur; de slachtingen van de Tweede Wereldoorlog; de bezetting; de Shoah; Hiroshima en Nagasaki. Men was na 1945 het geloof kwijt in de ideeën en waarden van de westerse cultuur. Verbazen doet dat niet.
| |
Berichten uit de hut
De filosofie wordt wel omschreven als neerslag van de tijd in gedachten. Het oeuvre van de drie grote filosofen van de twintigste eeuw, Wittgenstein, Heidegger en Adorno, laat zich dan ook lezen als een vernietigende kritiek op de ideeën en waarden van de westerse cultuur. In hun meest verstrekkende formuleringen gaat hun kritiek zelfs nog verder, en lijken ze de mens en al diens culturen te verwerpen. Ze beschouwen daar cultuur als zodanig, zo lijkt het, als een kwalijke vergissing.
Dat in hun oeuvre ook een vernietigende zelfkritiek, een afwijzing van filosofie aan te treffen valt, spreekt voor zich. Het zijn immers met name de filosofen geweest die de ideeën en waarden van de westerse cultuur hebben verwoord, verdedigd en gepropageerd.
| |
Moedig
De Nederlandse filosoof Frits Staal heeft de gevolgen van die vertrouwenscrisis van de westerse cultuur helder verwoord. In al zijn geschriften verdedigt hij namelijk de stelling dat alles behalve de wetenschap zinloos is. Die stelling is juist; voor wie niet meer gelooft in de ideeën en waarden van de cultuur zijn zowel het eigen leven als de geschiedenis zonder zin.
| |
Stilte
Voor wie niet meer gelooft in de ideeën en waarden van de cultuur wordt ook de reflectie daarop een nutteloze bezigheid. Er valt dan ook niets meer te verdedigen en propaganda ervoor is zelfs uiterst verdacht. Wat blijft er dan nog voor de naoorlogse filosoof te doen
| |
| |
over? Inderdaad, nauwelijks iets anders dan inhoudsloze filosofologische en logologische exercities.
Nauwelijks? Nauwelijks iets anders? Het beeld van de naoorlogse filosofie zou niet compleet zijn zonder de veelvuldige echo's te vermelden, de weerkaatsingen van de vernietigende uitspraken van Wittgenstein, Heidegger en Adorno in het denken en in de geschriften van naoorlogse filosofen. Wij noemen die treurige gezangen ‘de ballades van het zwarte gat’.
| |
Bij nader inzien
Overigens zijn de inhoudsloze filosofische exercities van na de oorlog volgens ons niet helemaal doelloos. De naoorlogse filosofologie laat zich volgens ons opvatten als de poging het moment te achterhalen waarop het in de geschiedenis van de westerse cultuur mis ging met de ideeën en waarden. De naoorlogse logologie op haar beurt laat zich opvatten als de poging uit het gestrande schip van de westere cultuur tenminste nog de intellectuele omgangsvormen te redden.
Heilloos blijven de exercities echter wel. Immers terug in de tijd kunnen we niet en wat is een knap vormpje waard als de inhoud verdwenen is?!
| |
Een kwestie van smaak
Carel Peeters van Vrij Nederland viel het - als eerste? - op. De ideeënroman heeft zijn intrede gedaan in de Nederlandse literatuur. Het is volgens hem allemaal begonnen in het Mystiek lichaam van Frans Kellendonk en het vond een eerste hoogtepunt dankzij De Wetten van Connie Palmen. Wij willen dat niet in twijfel trekken, maar geven persoonlijk de voorkeur aan de ‘Tegenwoordigheid van geest’ van Dirk van Weelden. Hoe dat ook zij, aan de juistheid van de observatie dat het deze auteurs om ideeën gaat valt niets af te dingen.
| |
Een kwestie van beoordeling
Hans Ree was er ook vroeg bij. In zijn kolom in NRC Handelsblad schreef hij dat hij al in 1988 bij het verschijnen van Ergo Cogito i - een bundel met 10 lezingen van jonge Nederlandse filosofen - tot de conclusie was gekomen dat ideeën in de Nederlandse cultuur meer opgeld zouden gaan doen. Iets wat hem verbaast en verontrust overigens en niet bepaald in juichen doet uitbarsten. Wat niet is kan nog komen, denken wij dan. Misschien dat Ergo Cogito ii en iii, die inmiddels verschenen zijn, al tot een positiever oordeel hebben geleid. In ieder geval is de observatie juist dat die bundels vele proeven bevatten van reflectie over ideeën en waarden.
| |
De filosoof als retor
De laatste jaren nemen filosofen steeds vaker het woord op de open fora van de Nederlandse samenleving. In ingezonden stukken, in interviews, in essays nemen zij stelling in het openbaar debat. Zij wijzen een uitweg uit morele dilemma's op het gebied van de gezondheidszorg, ze scheppen helderheid in de ideeënleer van politieke partijen, ze brengen nieuwe ontwikkelingen in de kunst onder de aandacht etcetera. Kortom, zij leveren een bijdrage aan het proces waarin de samenleving aan haar ontwikkeling zin en richting geeft.
| |
| |
| |
De filosoof als moreel raadgever
De laatste jaren openen filosofen steeds vaker praktijken voor levensvragen en geestelijke verzorging. Middels individuele counseling en in zogenaamde socratische groepsgesprekken nemen zij deel aan de innerlijke dialoog van de cliënt. Zij effenen de weg naar vergiffenis van schuld, ze verschaffen opheldering waar ideeën verwarren, ze brengen de deugden onder de aandacht etcetera. Kortom, zij helpen mensen richting en zin te vinden in het eigen leven.
| |
De volle breedte
Carel Peeters en Hans Ree hadden het goed gezien. De filosofie - in Nederland en overigens ook daarbuiten - krijgt in de overgang naar de eenentwintigste eeuw haar inhoud terug. De filosofen hernemen de reflectie op de ideeën en waarden van de westerse cultuur. Er bestaat op het moment opnieuw een volwassen internationaal debat over rechtvaardigheid bijvoorbeeld, waarin werkelijk nieuwe interpretaties van dat idee de ronde doen. Iets vergelijkbaars geldt zeker ook voor het internationale filosofische debat over vrouwelijkheid. En een ander voorbeeld is het uiterst gevarieerde nadenken over de idee natuur, zoals dat de laatste jaren wereldwijd plaatsvindt.
Misschien is het overigens beter de arbeid van deze filosofen niet meer alleen in de contekst van de westerse samenlevingen te plaatsen en te begrijpen. Het zou kunnen dat hun werk al thuishoort in het perspectief van een universele cultuur.
| |
Net weer thuis
Wij hebben het idee dat aan de terugkeer van de inhoud in de filosofie een genezingsproces van de cultuur ten grondslag ligt en voorafgaat. Dankzij het voorbijgaan van de tijd en veel zorg voor de wonden van de ziel beginnen mensen zich weer een beetje thuis te voelen in de wereld. Men is heel langzaam en heel voorzichtig toch weer gaan geloven in de ideeën en waarden van de westerse cultuur. En als gevolg daarvan is ook de behoefte aan het nadenken over die ideeën en waarden weer ontstaan. Het is deze behoefte die de filosofen vervolgens de motivatie verschaft schoorvoetend het inhoudelijke werk te hervatten.
| |
Dapper
Zou het kunnen dat men er weer zin in krijgt? Wij hebben de indruk dat veel mensen zowel op het niveau van hun persoonlijk leven en werk als op dat van de samenleving zin niet meer uitsluiten. Zij hebben daarin gelijk; voor wie gelooft in de ideeën en waarden van de cultuur kunnen het leven en de geschiedenis zin hebben.
| |
De open samenleving
Volgens ons is de bijdrage van de filosoof aan het nadenken over richting en zin van leven en samenleven noodzakelijker dan ooit tevoren. Dat heeft twee redenen. Allereerst omdat de gesloten wereldbeelden, de religies en de seculiere ideologieën voor veel mensen hun aantrekkingskracht hebben verloren. Voor hen zijn deze traditionele concurrenten van de filosofie op het terrein van de zingeving niet langer acceptabel. In de tweede plaats omdat de vrijheid van het individu in de westerse samenlevingen flink is toegenomen. Zijn mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de richting van het eigen leven en die van de samenleving zijn nogal gegroeid. En daarmee ook zijn behoefte na te denken over ideeën en waarden waaraan hij die richting zou kunnen ontlenen.
| |
Zonder net
Wij beschouwen, dat mag inmiddels wel duidelijk zijn, de terugkeer van de filosofen uit hun vrijwillige ballingschap als een goede zaak. Wij denken dat ze de cultuur kunnen verrijken, dat ze een waardevolle bijdrage
| |
| |
kunnen leveren aan de innerlijke dialogen en aan de openbare debatten over leven en samenleven. Maar het is een terugkeer op crediet. Dat mag niet uit het oog worden verloren. Wat is er namelijk aan de hand? De verschrikkingen van de eerste helft van de twintigste eeuw liggen weliswaar al een tijd achter ons, maar dat wil niet zeggen dat ze aan betekenis en zeggingskracht hebben verloren. Het zijn historische feiten waarover de mensheid voorlopig niet uitgepraat en uitgedacht zal raken. De tijd heelt wel de ziel, maar niet de geest. Wat voor dat laatste nodig is, is een nadere verantwoording van het teruggekeerde gevoel van vertrouwen in de cultuur, een verantwoording op het niveau van het denken. Gevoel is niet genoeg. Alleen als we daarin slagen kan er van een werkelijke terugkeer in het huis van de wereld sprake zijn. En voor filosofen betekent dat dat aan een dialoog en confrontatie met de vernietigende denkbeelden van Heidegger, Wittgenstein en Adorno niet te ontkomen valt. Pas als die tot een succesvol einde is gebracht, is de in de laatste jaren herwonnen inhoud van de filosofie werkelijk veiliggesteld.
|
|