H.B.G. Casimir
Duits als taal van wetenschap
Toen ik in 1926 mijn studie wiskunde en fysica aan de Leidse universiteit was begonnen, kwam ik er al spoedig achter dat ik op het gebied van de wiskunde maar weinig en op het gebied van de nieuwere fysica bijna helemaal niets kon leren wanneer ik me zou beperken tot de Nederlandse literatuur. Destijds was het Duits de toonaangevende taal. De ingrijpende veranderingen van het fysische wereldbeeld die zich toen voltrokken of kort voordien voltrokken hadden - quantummechanica en relativiteitstheorie - vonden voor het grootste deel hun oorsprong in het Duitse taalgebied. En er bestond een grote hoeveelheid hand- en leerboeken, waarvan er vele tegenwoordig nog als klassiek worden beschouwd. Relativiteitstheorie - en de bijbehorende wiskunde - kon men leren uit Hermann Weyls Raum, Zeit, Materie of uit Wolfgang Paulis artikel in de Enzyklopädie der Mathematischen Wissenschaften. Weyls Gruppentheorie und Quantenmechanik verscheen aan het begin van mijn derde studiejaar en was een tijdlang mijn bijbel.
Er waren beroemde, zich steeds vernieuwende boeken, bijvoorbeeld de Kohlrausch, de Müller-Pouillet, Sommerfelds atoombouw en spectraallijnen, Plancks thermodynamica. Vanaf 1926 verschenen de vierentwintig delen van het grote handboek der fysica (van het zogenaamde ‘Blauwe handboek’). De in 1933 verschenen tweede druk van deel xxiv bevat onder andere bijdragen van Pauli en van Bethe, die de toenmalige quantummechanica schitterend samenvatten.
Ook in het internationale verkeer van de fysici speelde Duits een hoofdrol. Amerikanen en Engelsen deden hun best Duits op zijn minst te kunnen verstaan. Göttingen leek wel een Mekka voor fysici en wiskundigen uit alle landen van de wereld. Ook in Bohrs ‘bedevaartcentrum’ in Kopenhagen werd voornamelijk Duits gesproken.
Dit alles veranderde echter bijna als bij bliksemslag in het jaar 1933. Door de emigratie tijdens de Hitler-tijd werd de fysica in Engeland en in de Verenigde Staten gestimuleerd. In de buurlanden van Duitsland leidde de politieke situatie ertoe dat veel wetenschapsbeoefenaren er de voorkeur aan gaven in het Engels te publiceren.
Zonder het nationaal-socialisme zou dat niet zo snel zijn gegaan, maar een zekere terugval van de Duitse hegemonie zou desondanks wellicht toch plaatsgevonden kunnen hebben. Afgezien van de fundamentele studies van Dirac was de bijdrage van Engeland en Amerika aan de quantummechanica betrekkelijk gering, maar de jaren dertig waren vooral het decennium van de kernfysica, en daarin was de school van Rutherford al lang toonaangevend geweest, terwijl de ontwikkeling van grote versnellers de Amerikanen op het lijf geschreven stond.
Tijdens de naoorlogse tijd heeft de Duitse wetenschap en vooral de Duitse fysica zich weliswaar verregaand hersteld, maar Engels is de toonaangevende taal geworden. Dat is waarschijnlijk niet meer te veranderen. Ook vind ik het zinloos me af te vragen of de Engelse taal superieur is aan de Duitse. Men kan goed of slecht Engels schrijven en spreken, evenals goed of slecht Duits.