De Gids. Jaargang 156
(1993)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 729]
| |||||||||||||
Micha Hilgers
| |||||||||||||
[pagina 730]
| |||||||||||||
blijkt, vruchteloos in toom gehouden, maar steeds terugkerende spook van het nationaalsocialisme en van zijn voorbode in de vorm van de opruiende praatjes die steevast voorafgaan aan de brandstichting? Bestaat er een psychoanalytische verklaring voor xenofobie en de opkomst van nieuw rechts? | |||||||||||||
Psychologische motievenHet nieuwe rechts-radicalisme in Duitsland ontleent zijn psychologische kracht aan uiteenlopende impulsen:
In plaats van brandende schaamte over de eigen zwakke positie op psychosociaal of economisch gebied, in plaats van een onstabiele individuele en collectieve identiteit tegen de achtergrond van het Duitse verleden, wordt luidkeels verkondigd dat men trots is Duitser te zijn. Angst en haat tegenover vreemdelingen duiken in het bijzonder op waar men zich na de hereniging en de recessie zelf een vreemdeling in eigen land voelt. Gevoelens van schaamte en vernedering worden door de poging het vreemde, het zwakke dat voor eigen zwakte staat te verbranden, getransformeerd in het tegendeel. | |||||||||||||
Gewetenloze daden of terreur uit overtuiging?De discussie over het nieuwe rechts-radicalisme is in de Bondsrepubliek alleen maar te voeren tegen de achtergrond van het nationaalsocialisme en van de Duitse hereniging. De rechtvaardiging van nationaal-socialistische daders en de verwijten aan het adres van hun aanklagers gingen niet zelden uit van de veronderstelling dat bij een min of meer intact superego niet de mogelijkheid van een persistent ‘nee’ werd aangetoond. Dit verklaart de telkens terugkerende discussie over de vraag of bijvoorbeeld een lid van de Wehrmacht een executiebevel had kunnen weigeren, zonder zijn eigen leven in de waagschaal te stellen. Deze discussie is echter onderhevig aan de collectieve afweer tegen de fundamentele vraag of de destructie niet juist werd opgewekt door de eisen van het superego of van het ideaal-ik. Vanuit deze visie heeft de invloedrijke Franse analytica Janine Chasseguet-Smirgel het idee gelanceerd van ‘de ziekte van het ideale streven’, die zij verantwoordelijk stelt voor het totalitaire fundamentalisme van nieuwe utopische creaties.Ga naar eind3. Vaak hoort men de hypothese verkondigen van de ‘gewetenloze dader zonder enig menselijk gevoel’, een presumptie die even een gevoel van opluchting kan geven, maar daarmee nog geen echte verklaring biedt. Heel wat pijnlijker en angstaanjagender was het, indien we erachter kwamen | |||||||||||||
[pagina 731]
| |||||||||||||
dat diezelfde daders, met wie we niets te maken willen hebben, ons toch niet echt vreemd zijn. Want een rechts-radicale oriëntatie of het billijken van door rechts extremisme ingegeven gewelddadigheden kunnen we allesbehalve ‘even afdoen’ als uitingen van jaknikkers. Oriëntatie op en vergoelijking van rechts worden door eigen waardeoordelen (ressentimenten) bepaald: vooral jeugdigen met grote psycho-sociale problemen hebben de neiging hun diffuse onbehagen en hun dagelijkse confrontaties met gevoelens van onmacht te kanaliseren in pasklare rechts-extremistisch georiënteerde instanties. Die hebben een structurerende uitwerking en heffen daardoor de bestaande diffusie in hun identiteit en hun verwarring op. Dit onderstreept de centrale betekenis voor het zelfsysteem: rechts-radicaal ageren reguleert het gevoel van eigenwaarde. De toename van op rechts extremisme gebaseerd potentieel aan terreur kan slechts worden uitgelegd tegen de achtergrond van een algemene crisis op het gebied van bestaansreden en geestelijke oriëntatie. Zowel in de oude als in de nieuwe deelstaten wordt de gevestigde politiek geconfronteerd met een snel toenemend verlies aan geloofwaardigheid. De vertegenwoordigers van het politieke stelsel roepen uit teleurstelling een enorme hoeveelheid woede op. De vakbonden in het Westen verliezen nu al jaren achtereen aan geloofwaardigheid doordat ze in allerlei financiële schandalen verwikkeld blijken, en hetzelfde geldt voor vertegenwoordigers van het politiek establishment, inclusief een aantal premiers van deelstaten en aardig wat ministers. In het Oosten heeft een compleet systeem met zijn vertegenwoordigers afgedaan. In het zog daarvan werd ook de geloofwaardigheid van de personen die bestaansreden, oriëntatie en waarden vertegenwoordigden, dat wil zeggen autoriteiten als ouders, leraren, enzovoorts, door dit verlies getroffen. Tegelijkertijd wordt het toekomstperspectief van de jeugd in het licht van milieurampen, economische problematiek en massale langdurige werkloosheidGa naar eind4. in de regel met pessimisme bezien. Deze situatie kan beschreven worden aan de hand van Mitscherlichs Überlegungen zur vaterlosen Gesellschaft (1973): ‘Vanuit het perspectief van de cultuurgeschiedenis diene men te bedenken dat het grootste gedeelte van wetenschap en vaardigheden op het gebied van de cultus en van praktische bezigheden afhankelijk was van de overlevering door de vaders en vaderfiguren. Het aanzien van de vader stoelde op het vervullen van deze taak. [...] De voortschrijdende fragmentering van de arbeid die een uitvloeisel was van de machinale massaproduktie en een gecompliceerd administratief bestuur van de massa, het verbreken van de eenheid woon- en werkplaats, de overgang van zelfstandig producent naar de positie van een arbeider die loon ontvangt en goederen consumeert heeft voortdurend bijgedragen tot de uitholling van de auctoritas en tot het afbreken van de potestas van de vader binnen en buiten het gezin.’ | |||||||||||||
Schaamte in plaats van schuldDit vacuüm van persoonlijke en bovenpersoonlijke waarden, het ontbreken of het verlies van acceptabele en gewaardeerde autoriteiten is absoluut niet nieuw. Na de zogenoemde Zusammenbruch, het einde van het nationaal-socialisme, stortten de Duitsers zich hals over kop in de wederopbouw en het Wirtschaftswunder, zonder dat ze ook maar een ogenblik stil stonden bij de puinhopen in het innerlijk van de mensen en de bouwvallen erbuiten. Evenmin lieten ze hun daden en de miljoenvoudige moorden werkelijk tot zich doordringen. ‘Het onvermogen om te rouwen’Ga naar eind5., dat Alexander en Margarethe Mitscherlich in 1967 signaleerden, had stellig minder betrekking op de rouw ten aanzien van de slachtoffers die de Duitsers over de hele wereld hadden achtergelaten, dan op de rouw over zichzelf, de rouw over het verlies van hun vermeende grootheid van weleer. Onvermogen om te rouwen heeft dus minder te maken met het voelen van persoonlijke of collectieve schuld dan met de krenking die de vernietiging van het Derde Rijk met zich meebracht. Het daarmee verbonden | |||||||||||||
[pagina 732]
| |||||||||||||
affect is dan ook eerder een soort schaamtegevoel dan een gevoel van schuld (of de afweer daarvan). Schaamte heeft namelijk betrekking op een kwetsing van het (collectieve) zelf, schuld op het kwetsen van een ander. De verdringing en taboeïsering van het verleden zijn een uitvloeisel van het verlies van eigen grootte en identiteit. De jongeren, met name in Oost-Duitsland, worden opnieuw geconfronteerd met het verlies van de eigen geschiedenis, van eigen vermeende grootheid en identiteit. Dientengevolge voelen ze opnieuw een collectieve schaamte over hun actuele situatie. Het ligt voor de hand dat de Europese buren in Duitsland schuldaffecten veronderstellen (of tenminste hopen dat er gevoelens van schuld werkzaam zijn, ook al zijn ze niet bewust). Maar Duitsland houdt zich praktisch uitsluitend met zichzelf bezig. Daarom is er nauwelijks sprake van schuldverdringing, maar eerder van een regulatie van het gevoel van zelfwaardering. De vreemdeling is het symbool voor de gevoelens van vervreemding van het eigen ik (enerzijds gegenereerd door het vreemde van het eigen verleden, anderzijds door het besef van de eigen kwetsbaarheid), de vreemdeling staat voor het gevoel van vele Oost- en Westduitsers vreemdeling in eigen land te zijn. Het T-shirt: ‘Ik ben trots Duitser te zijn’ transformeert deze onzekerheid en gevoelens van schaamte in het tegendeel. Kortom, er vond geen verwerking plaats van de immense schuld, noch namen de Duitsers de verantwoording voor het nationaal-socialisme op zich. Maar misschien is het ook een te grote opgave voor een mens zichzelf verantwoordelijk te stellen voor miljoenvoudige moord. Waar schuldgevoelens en een volwassen manier om de verantwoordelijkheid op zich te nemen ontbreken of niet mogelijk zijn, zal men veelal een gevoel van schaamte aantreffen dat in een vroeger stadium van de individuele ontwikkeling thuishoort.Ga naar eind6. Want in dit geval hebben we te maken met het narcistische affect bij uitstek, zoals de Zwitsers-Amerikaanse psychoanalyticus Leon Wurmser constateert. Het moet deze zelfde schaamte zijn geweest, waarmee Duitse vakantiegangers zich in de eerste jaren na de oorlog tegenover hun Nederlandse gastheren opstelden. De angst te worden aangesproken, de vrees dat het verleden je voor de voeten geworpen zou kunnen worden, nam gestalte aan in de uitdrukking ‘moffenhater’. ‘Moffenhaters’ waren zij die ‘niet konden vergeten’, die in tegenstelling tot de bij de Duitsers gebruikelijke verdringing weigerden het onrecht uit het verleden te loochenen. ‘Het moet nu maar eens afgelopen zijn,’ die wanhoopskreet uit een gevoel van benauwenis, die de Duitser sinds 1945 steeds sterker als ook hem uit het hart gegrepen herkent, drukt de nood en schaamte uit waarmee Duitsers in het buitenland hun buren tegemoet traden. Vaak is me de vraag gesteld: ‘Waarom bouwen de Duitsers in 's hemelsnaam aldoor maar van die zandkastelen op het strand?’ Mijn antwoord luidde: ‘Om zich met hun schaamte te verstoppen.’ Het schaamteaffect en niet het schuldaffect is mede verantwoordelijk voor het vijandig ageren van jongeren tegenover vreemdelingen. In een situatie waarin ze zich bijzonder onzeker voelen, nemen toch al uit het evenwicht gebrachte groepen van personen om zich veilig te voelen hun toevlucht tot een herbezinning op ogenschijnlijk oer-Duitse waarden die eventueel identiteit en houvast kunnen bieden. Autoritaire structuren die positief tegenover het geweld staan vervullen bij jongeren een dubbele functie: aan de ene kant wordt op die manier een (nogal karikaturale) autoriteit in het leven geroepen en aan de andere kant wordt zo onbewust de hoop gevoed door provocatie van de ongeloofwaardige representanten van het politieke systeem toch nog een acceptabele autoriteit te mobiliseren. | |||||||||||||
Ressentiment en rechts radicalismeNiet alleen in de nieuwe deelstaten wordt de gevoelshouding tegenover de politiek in hoge mate ingegeven door ressentimenten en schaamtegevoelens. Het gevoel van onrecht, | |||||||||||||
[pagina 733]
| |||||||||||||
van het meten met twee maten wordt verbonden met de eigen situatie die vergeleken wordt met die van andere groeperingen en personen. Het ene schandaal na het andere, waarbij politieke vertegenwoordigers zijn betrokken, versterkt nog eens de gevoelsconstellatie onrecht te ondergaan, onrecht waaraan men zich machteloos voelt overgeleverd. In het geval van ressentiment hebben we te maken met agressieve gevoelens, opgewekt door jaloezie en wraakzucht die door een (subjectief) ervaren onrecht worden getriggerd. Men voelt zich hulpeloos tegenover het geleden onrecht en tegelijk neemt de behoefte toe naar herstel van een rechtvaardig evenwicht. In dit opzicht is het lange smeulen van het ressentiment en de tendens tot collectivisatie van de wraakzuchtige stemming karakteristiek.Ga naar eind7. Typisch genoeg is daarbij niet alleen de veroorzaker van het onrecht, maar ook de eigen machteloosheid object van de haat. Daardoor wordt het begrijpelijk dat met name zwakke groepen van personen zoals buitenlanders, invaliden en homo's het slachtoffer werden van de recente terreur. Want onbewust wordt de sterke mens bewonderd om zijn kracht, de eigen slachtofferrol wordt veracht. Deze minachting voor eigen zwakte en machteloosheid, voor eigen hulpeloosheid en behoeftigheid richt zich vervolgens - wil de persoonlijkheid in kwestie niet vernietigd worden - tegen anderen die deze machteloosheid symboliseren. Juist zwakke, over hun eigen mannelijke identiteit onzekere mannen richten hun agressie tegen homofielen die voor de eigen, niet geaccepteerde wens naar aansluiting bij machtige mannen staat. De transformatie van schaamte in geweld tegen anderen verandert machteloosheid in macht, zwakte in kracht. In feite worden de rollen omgedraaid doordat anderen nu moeten ondergaan wat men zoëven nog zelf voelde.Ga naar eind8. Deze dynamiek van schaamte en destructieve agressie ziet men met name optreden bij diegenen die vatbaar zijn voor rechtse oriëntaties: bij jongeren met alcoholproblemen, met weinig bestaansmogelijkheden en met een gebrekkig opgebouwde sociale persoonlijkheidscomponent. Het ressentiment dat in tijden van grote politiek-persoonlijke onzekerheid en gevaar zo'n centrale rol speelt in de beleveniswereld van de nationaal-socialisten en van alle andere fundamentalisten is derhalve verankerd in en onverbrekelijk verbonden met een oordelende instantie, omdat er een gekwetst gevoel van rechtvaardigheid aan ten grondslag ligt. Op die manier worden de uit ressentiment ingegeven gruweldaden bepaald niet gepleegd tegen het geweten van de dader in, maar met de toestemming daarvan. Zo ‘[...] wordt het geweten tot het meedogenloze en machtige zwaard dat het vonnis uitvoert.’Ga naar eind9. We moeten een onderscheid maken tussen het intrapsychische geweten van de handelende en een beoordeling door andere maatschappelijke groeperingen. In laatste instantie doet het er minder toe of er wel een objectieve motivatie voor het ressentiment bestaat, bijvoorbeeld in het geval van de ongelijke beloning voor eenzelfde arbeidsprestatie in Oosten West-Duitsland. Alleen al het feit dat zo'n ressentiment in delen van de bevolking leeft, maakt het noodzakelijk dat er een inhoudelijke discussie op gang komt, wil men de wrok door ontkenning en negatie niet nog versterken. Daarom kan er niet genoeg de nadruk op worden gelegd dat het appel van politici op de moraal eerder contraproduktief werkt. Dit appel versterkt het ressentiment namelijk nog, omdat de doelgroepen zich onbegrepen voelen en daaruit nog meer rechtvaardiging van terreur of van hun oriëntatie op rechts afleiden. De voor rechts-radicalen zo typerende huilerigheid en sentimentaliteit, hun zelfmedelijden, waar rechtse politici als Schönhuber van de Republikaner zo handig op inspelen, wordt op die manier nog gestimuleerd. (Leuze: niemand begrijpt ons, iedereen moet ons hebben, de media negeren ons, enzovoorts.) De teleurstelling over de zwakte, respectievelijk de ongeloofwaardigheid van persoonlijke en van bovenpersoonlijke autoriteiten mag dus geenszins worden gelijkgesteld aan het vol- | |||||||||||||
[pagina 734]
| |||||||||||||
ledig ontbreken van waarden. Veeleer geeft de hier ontstane frustratiewoede mede uitdrukking aan de behoefte tot het opnieuw installeren van niet vrijblijvende en geloofwaardige autoriteiten. Rechts-radicaal ageren kan daarom worden geïnterpreteerd als een onbewuste poging verloren gegane of beschadigde waarden met geweld weer hun plaats terug te geven of een geloofwaardige en sterke autoriteit in het geweer te roepen, die de eigen destructie een halt toeroept. Rechts-radicale oriëntatie en het goedkeuren van rechtse terreur nemen de door het ressentiment opgewekte innerlijke spanning weg. Tegelijk ruimt een opstelling waarin plaats is voor geweld door middel van het opnieuw vestigen van een archaïsche gerechtigheid intrapsychisch op zijn minst het als machteloosheid ervaren subjectieve gevoel uit de weg dat men het slachtoffer is geworden van onrecht. Daarmee is dan een (gewelddadige) autoriteit geïnstalleerd waarmee men zich voorlopig kan identificeren, omdat andere autoriteiten als oriëntatiemogelijkheid tekort zijn geschoten. De gebeurtenissen in Rostock-Lichtenhagen werden derhalve zowel bij de toeschouwers als bij de acterenden in hoge mate bepaald door een gekwetst gevoel van gerechtigheid, door thrillerachtige sensaties waardoor de eigenwaarde gereguleerd werd. De instemming uit brede lagen van de bevolking en de jaarmarktstemming tonen aan dat sympathisanten en claqueurs in hun waardenbeleving de pogroms toejuichten, omdat ze zich door de aanwezigheid van buitenlanders en de voorwaarden met betrekking tot hun verblijf in hun rechtsopvatting diep gekrenkt voelden. Het gevoel door de politiek en door de autoriteiten op vele punten, waaronder het vreemdelingenbeleid, in de steek te worden gelaten en de machteloze woede de eigen situatie niet binnen afzienbare tijd te kunnen veranderen, ontlaadde zich in de nachten van Rostock. Hun gevoel van macht en competentie werd extra gevoed, toen ze constateerden dat de asielopvangcentra binnen de kortste keren werden verplaatst. Bij de jongeren spelen naast het gevoel van aan hen begaan onrecht en almachtsgevoelens tegenover de terreur van de staat angst-lust ervaringen een bijzondere rol.Ga naar eind10. Het ontbreken van enig perspectief op psycho-sociaal gebied wordt door de affectieve kicks van de uitzonderlijke, alle barrières en grenzen wegnemende situatie gecompenseerd. De thrillerachtige sensaties - die soms ook het karakter van een initiatieritus aannemen - zijn des te aantrekkelijker naarmate andere doelstellingen komen te vervallen of niet langer te verwezenlijken lijken. Want hoe onbereikbaarder of uitzichtlozer het lijkt in wezen geaccepteerde waarden, opleiding, vorming en consumptiegoederen (dus eigenlijk verinnerlijkte burgerlijke idealen) te verwerven, des te groter wordt de intrapsychische spanning. Schaamte ontstaat daar waar men zichzelf niet in staat acht te voldoen aan de geaccepteerde standaard. In laatste instantie gaat het om de eer, de trots (het tegendeel van het schaamtegevoel) die, gezien het feit dat sociale waarden eigenlijk wel degelijk worden erkend maar niet te verwezenlijken blijken, diep gekwetst is. De ontstane brandende schaamte zoekt een uitlaatklep, zoekt de slechte andere die verlossing kan bieden. De opvallend frequente keuze voor brandstichting kan wellicht worden uitgelegd als onbewuste omkering in het tegendeel van het brandende schaamtegevoel. De anderen branden die beschaamd, onteerd en rechteloos moeten vluchten. Je voelt niet langer jezelf uitgeleverd aan de willekeur; nu is het de beurt aan de vreemdeling, de ander die voor het eigen ik staat. Bovendien kan verbranden tot volledige vernietiging van de slachtoffers leiden, waarbij hun menselijkheid geheel verloren gaat. Dit soort vernietiging - het idee van Auschwitz - zou een herinnering onmogelijk maken. | |||||||||||||
Onderbelichte individuele daders of gestuurde daden?Wanneer men het nieuws over bijvoorbeeld de daders van Mölln of Solingen volgt, dan springt hun streven (bijvoorbeeld dat van Lars | |||||||||||||
[pagina 735]
| |||||||||||||
Christiansen uit Mölln) in het oog om niet over een kam te worden geschoren met het rechtsextreme spectrum. Meestal ontbreekt er (bijvoorbeeld bij de skins) inderdaad een authentieke rechtse wereldbeschouwing in de zin van een samenhangende politieke oriëntatie in de vorm van een lidmaatschap of de een of andere functie in dergelijke organisaties. Op zijn hoogst is er sprake van een ideologische lappendeken, waarin het niet afkerig zijn van geweld en vijandigheid tegenover vreemdelingen een vast patroon vormen. In de levensgeschiedenis van vrijwel de meeste daders treden ontwikkelingen aan de dag die identiek zijn aan die van gebrekkig gesocialiseerde en criminele jongeren. Tijdens het proces van Mölln werd duidelijk dat de beide beklaagden beslist zware persoonlijkheidsstoornissen vertonen van het narcistische of borderline type. Ook een aantal van de brandstichters van Solingen geeft blijk van een dissociale voorgeschiedenis met voor deze criminelen karakteristieke vormen van ontworteling. Om hieruit echter meteen de conclusie te trekken dat we keer op keer met daden van verwarde enkelingen te maken hadden, zou bepaald onjuist zijn. Want hoe is het dan te verklaren dat er sinds de hereniging zoveel van dergelijke ‘individuele daders’ opgedoken zijn. En hoe komt het dat niet al jaren achtereen jongeren met gebrekkige sociale vaardigheden en met zware stoornissen in de persoonlijkheid tot rechtse gewelddaden overgingen? Welnu, de gevallen van brandstichting in asielzoekerscentra en bij buitenlanders worden niet geïnitieerd door strak georganiseerde rechtse groeperingen, maar ontstaan veeleer in de door alcohol verhitte koppen van kroegbezoekers of uit krenkingen van los samenhangende lokale groepen of van individuele leden die daarvan deel uitmaken. Skins, hooligans en brandstichters maken zich rechtse ideologieën veeleer te nutte ter regulatie van hun identiteit en de versterking van hun gevoel van eigenwaarde. Het eigenlijke gevaar ligt in het feit dat zulke pseudo-identiteiten de laatste tijd gewoon voor het oprapen liggen en politieke partijen langs deze weg hun schaapjes op het droge proberen te brengen. De tegenwoordige golf van rechtse terreur is zo gezien minder het directe gevolg van een extreem rechtse instelling bij de daders als wel dat omgekeerd deze extreem rechtse instelling secundair ter vorming van een surrogaat-identiteit te baat wordt genomen teneinde de toch al aanwezige machteloze haat in eerste instantie in de ogen van de daders zelf en vervolgens voor derden te rechtvaardigen. Het gevaar van de tegenwoordige ontwikkeling bestaat hierin dat persoonlijkheidsgestoorde en tot geweld neigende jongeren de voor buitenlanders vijandige stemming in de maatschappij als rechtvaardiging claimen voor hun destructieve instelling om hun eigen, anders ook voor henzelf onverklaarbare en beangstigende destructieve neiging in ogenschijnlijk reeds vooraf gevormde, bestaande banen te leiden. En inderdaad kan niet ontkend worden dat de gemeenschap het brute geweld maar al te graag delegeert aan randgroepen, anders gezegd aan ‘vreemden’, die haar zo vreemd zijn dat ze in de waan komt te verkeren de eigen structurele xenofobie niet te herkennen. Dissociale jongeren uit ontwrichte milieus en extreem-rechts georiënteerde ideologieën ‘conveniëren’ daarom zo goed, omdat personen met een identiteitsproblematiek en ernstige traumatiseringen in hun levensloop behept zijn met een nauwelijks tot ontwikkeling gekomen intrapsychische spanningstolerantie en daarom in principe voortdurend pogingen aanwenden onzekere en open situaties en innerlijke spanning op te heffen. Dat doen ze door de wereld volgens goed/slecht-patronen en zwart/wit-schema's te structureren. Deze simplistische, geen ruimte voor nuances biedende verklaringspatronen komen vrijwel overeen met de patronen die door extreemrechtse ideologieën worden aangeboden. Individuen met persoonlijkheidsstoornissen van het zogenoemde borderline-type vormen om die reden de ideale klantenkring van rechtse groeperingen. Dergelijke personen worden bepaald niet uit innerlijke overtuiging aanhanger of sympathisant van rechtse stromingen, | |||||||||||||
[pagina 736]
| |||||||||||||
maar uit innerlijke nood. Wil men deze groepen bereiken, dan zal men voorwaarden moeten scheppen die het hun mogelijk maken afstand te doen van de starheid van rechtse ideologieën, die hen veiligheid en zekerheid garanderen. Dit zal nooit te verwezenlijken zijn wanneer men de dialoog van de hand wijst of op basis van scheldpartijen of door te schoolmeesteren, maar evenmin door ervan uit te gaan dat ze geen geweten hebben en al helemaal niet door de onoverbrugbare distantie tot ‘dat soort lui’. | |||||||||||||
Enkele persoonlijke herinneringenTijdens mijn studie in Nederland werd ik nogal eens geconfronteerd met de angst voor een nieuwe Duitse nachtmerrie. Ik kon en kan me er goed in verplaatsen: ik heb er zelf last van. Ik heb veel steun gehad aan hen die er voorzichtig naar informeerden, die blijk gaven van hun belangstelling. Heel wat minder had ik aan diegenen die inquisitoir eisten dat ik rekenschap aflegde, terwijl ik van de veronderstelling uitging dat ik aan hun kant stond of nog op zoek was naar de feiten. Degenen die mij het gevoel gaven dat ze me ondersteunden en solidair met me waren kon ik heel wat meer vertellen van wat mij en vele anderen van mijn generatie zo opgejaagd maakte. Bijvoorbeeld al die ‘onbelangrijke details’ die zo vanzelfsprekend waren dat pas vanuit de distantie van mijn verblijf in het buitenland hun ware monstrueuze gedaante herkenbaar werd. Neem nu de rit met de tram naar school. Schooljongens als we waren deponeerden we onze voeten op de zitting van de bank tegenover ons totdat een heer op leeftijd zich verhief en brulde dat zoiets onder Hitler niet gebeurde, nee, ze hadden ons dan meteen aan het werk gezet. Omdat ons dat niet onlogisch voorkwam, schaterden we het uit in onze angst. Uitbarstingen als die van deze oude man kwam je iedere dag tegen. Tenslotte waren dit soort incidenten gezien ons gebrek aan discipline toch al de gewoonste zaak van de wereld en op iedere school had je leraren die ons op dezelfde manier behandelden, zonder echter ooit het taboe te doorbreken dat ze de naam Hitler uitspraken. Het alomtegenwoordige verleden bleef te allen tijde ongrijpbaar, het doortrok oppermachtig onze hele levenssfeer, juist omdat het geloochend werd. Ik zie nog de tronies van de andere passagiers voor me, hoe ze strak door het raam naar buiten staarden, al hun krachten inspannend om de uitbarsting te negeren van wat ze met zoveel moeite verdrongen. Waarom ik de lezer er deelgenoot van maak? Als aankomend student heb ik op zekere dag aan enkele Nederlandse medestudenten de vraag gesteld of dit soort incidenten zich nu nooit in hun jeugd voordeden. Welnee, verzekerden ze me vriendelijk maar beslist. Wij beseften allen hoe absurd mijn vraag was. En toch, doordat ik haar kon stellen werd het mogelijk een stuk van het monsterachtige, latente en alomtegenwoordige verleden voor mij een reële gestalte te doen aannemen. | |||||||||||||
Afgeweerde schaamtegevoelens en vertoon van lelijkheidMet name skins en rechtse jongeren vallen op door hun provocerende lelijkheid die ze met grote inzet opbouwen en in stand houden. Vette bierbuiken en tatoeages, kaalgeschoren koppen en paratroeperlaarzen zijn nu niet bepaald geschikt om sympathie te wekken. Anders dan men zou verwachten dient dit shockerende uiterlijk als afweer tegen de eigen schaamte en om zekerheid en identiteit op te wekken. Want gevoelens van minderwaardigheid en inferioriteit, van onzekerheid en schaamte, met name het gevoel van de eigen afstotelijkheid, kunnen ze afweren doordat ze bewust en geheel vrijwillig hun lelijkheid demonstratief aandikken. Op die manier voelen ze zich niet langer het slachtoffer van de eigen lelijkheid, niet meer een mikpunt van spot, waarvan ze vrezen dat ze er hulpeloos aan worden blootgesteld. Wat eerst verlies aan controle betekende, wordt veranderd in een bewuste uitbeelding van obscene afstotelijk- | |||||||||||||
[pagina 737]
| |||||||||||||
heid. Niet meer de jongere, die zich voelt blootgesteld aan de verachtelijke blikken van de anderen is het slachtoffer, nu zijn de rollen omgekeerd: de toeschouwer, die zijn blik onaangenaam getroffen moet afwenden, wekt de indruk de vernederde te zijn. Dit afweermechanisme wordt dan als omkering in het tegendeel geïnterpreteerd: niet ik ben het die de blik niet langer verdraagt, die beschaamd zijn blik neerslaat, maar de ander kan mijn blik niet weerstaan, ja, ik dwing hem zelfs zich angstig en beschaamd af te wenden. Deze operatie doet het gevoel van eigenwaarde van de betrokkene enorm toenemen die op deze manier met een krachtige sprong vanaf de kant van het slachtoffer terechtkomt op de kant van de dader en vernederde onmacht en zwakte weet te transformeren tot een provocatieve, anderen met angst vervullende machtssituatie. De honende grijns die je zo vaak kunt waarnemen bij skins drukt deze ‘overwinning’ uit. Tegelijk genereert de schrille afbakening door de keuze van de uiterlijke verschijning een gevoel van anderszijn en daarmee van het eigene, autonome, kortom van identiteit. Want waar grote onzekerheid over het zelf bestaat en er maar weinig positieve mogelijkheden gegeven zijn om jezelf te presenteren en een gevoel van competentie te ervaren, daar ontstaat de behoefte aan houvast en oriëntatie, waaraan door uiterlijke attributen of manieren van gedrag kan worden voldaan. Hoe groter ‘effect’ zo'n martiaal en afschrikwekkend uiterlijk dan ook heeft doordat het de eigen clan van de anderen afbakent en de ander tegelijk shockeert, des te groter is de aantrekkingskracht van dergelijke identiteitscheppende activiteiten. De oriëntatie op rechts die ten toon wordt gespreid (die in werkelijkheid echter niet veel meer dan een rudiment voorstelt) genereert naar binnen en naar buiten een gevoel van identiteit en exclusiviteit, van intrapsychische samenhang en daarbij nog het gevoel bij de groep te horen. Steken derden de draak met het uiterlijk of zetten ze er een vraagteken bij, dan wordt het effect alleen nog maar versterkt, omdat het gevoel van kracht, uniciteit en groepsidentiteit hierdoor juist - zij het ongewild - toeneemt. | |||||||||||||
Bijlmermeer en LichtenhagenEen hoog percentage buitenlanders in de bevolkingsopbouw, criminaliteit (ofschoon die in Lichtenhagen vergeleken met de Bijlmermeer geen naam mocht hebben), gebrek aan perspectief en sociale verpaupering zijn verschijnselen die, zoals iedereen wel weet, niet alleen in Duitsland voorkomen. Een vijandige houding tegenover vreemdelingen, de daarmee samenhangende wrange moppen, spanningen en argwaan evenmin. Het verschil tussen Rostock-Lichtenhagen en Amsterdam-Bijlmermeer ligt - als ik het zo mag uitdrukken - in de kentering van onlustgevoelens naar manifeste en door brede lagen van de bevolking toegejuichte of op zijn minst getolereerde vormen van terreur. Het topje van de ijsberg wordt - in een onjuiste metafoor - zichtbaar in de brandstichtingen, zoals ze nu in het hele land aan de orde van de dag zijn. Hetgeen hieraan ten grondslag ligt moet men elders zoeken. Tegen de achtergrond van het Duitse verleden, zowel het nationaal-socialistische als dat van de Duitse tweedeling en de recente gevolgen ervan, voelen velen zich in hun identiteit en oriëntatie bedreigd en onzeker gemaakt. Diegenen die persoonlijk en in hun beroep succes hebben, die op basis van hun successen en de bevestiging daarvan door derden een duidelijker beeld van hun ik hebben kunnen opbouwen, zullen veel beter opgewassen zijn tegen dit gevoel van onzekerheid, tenminste als ze het al voelen. Maar mensen die in veel mindere mate over deze mogelijkheden beschikken, die geen enkele Turk werkelijk kennen, maar toch afwijzend tegenover hem staan, die nog nooit in Afrika waren, maar een hekel aan negers hebben, die de Duitse cultuur boven alle andere stellen en er niets van afweten, zij zullen die vermaledijde vraag naar de Duitse identiteit opnieuw stellen. En... een simpel antwoord vinden. Ik kan me maar weinig Nederlanders voor de geest halen die hun land en | |||||||||||||
[pagina 738]
| |||||||||||||
de ermee verbonden identiteit door de aanwezigheid van Molukkers, Antillianen, Surinamers, door wat voor buitenlanders of vreemde ingezetenen dan ook op een wijze bedreigd voelen als de Duitsers dat ervaren. De vraag naar zijn identiteit komt gewoon niet op bij een Nederlander. Dat komt doordat hij een identiteit heeft. Daartegenover hoor je hele legers Duitse buitenland-politici, militairen, economische topfunctionarissen en columnisten aan een stuk door naar de Duitse identiteit vragen. Bij een congres over het nieuwe rechts-radicalisme met buitenlandse referenten van naam constateerde een Amerikaanse vertegenwoordiger in zijn voordracht dat hij nauwelijks het congresgebouw had betreden of hij werd geconfronteerd met de vraag naar de Duitse identiteit. Met dezelfde Gründlichkeit en drammerigheid worden hier te lande eveneens problemen op het gebied van de milieubescherming of aangaande de militaire rol in de wereld bediscussieerd en wordt niet in de laatste plaats ook het parlementaire debat gevoerd over de asielparagraaf in de Duitse grondwet, die inmiddels in het nadeel van de asielzoekers beslecht werd. Zodra de vraag naar de eigen identiteit een rol speelt in de discussie hoeft men zich niet te verbazen over de polarisatie van de standpunten. Een Amsterdammer die, laten we zeggen, in een huis met tien Aziatische gezinnen woont, zou zich waarschijnlijk niet prettig voelen, hij zou mogelijkerwijs grappen maken en vloeken, maar geen haar op zijn hoofd kwam op het idee zich af te vragen of hij nog wel Nederlander was en waaruit ‘het typisch Nederlandse’ dan wel bestond. | |||||||||||||
Ideeën voor een strategieVijandigheid tegenover vreemdelingen en rechtsextreme oriëntatie zijn niets nieuws onder de zon. Turkse medeburgers leven nu al decennia achtereen geïsoleerd en zonder kans op integratie. Op het ogenblik zijn we er getuige van hoe terreur abrupt manifest wordt na een latentieperiode, waarvan het einde mede werd ingeluid door een steeds luider wordende politieke discussie over asielrecht en Überfremdung, de als te sterk ervaren buitenlandse invloed. Xenofoob geweld vormt de keerzijde van deze politieke debatten en in het bijzonder de manier waarop ze gevoerd worden. Stijl en sfeer van de discussie over het asielrecht leiden tot het verbale geweld dat als voedingsbodem voor de moorden fungeert. Vervolgens menen de wegbereiders van de wandaden er met afschuw, verbijstering en schaamte op te mogen reageren. De grote aandacht die de media aan rechtsradicalen of zich als rechts-radicaal voordoende jongeren besteden, betekent voor hen de opwaardering en de narcistische bevestiging waar ze zo lang naar hebben verlangd. Daardoor wordt hun manier van optreden potentieel nog versterkt. Door middel van een gewelddaad komt eindelijk, zij het op een inflatoire manier, de narcistische bevestiging op gang die men een leven lang zo zeer ontbeerde. Daarom moet er verschil gemaakt worden tussen professionele rechts-radicalen, die consequent strafrechtelijk vervolgd moeten worden, en die groepen van jongeren die men door justitie en media pas definitief in de armen drijft van hen bij wie ze erkenning, waardigheid, oriëntatie en verlossing hopen te vinden. Elke confrontatie met rechts-radicalen betekent schipperen tussen Scylla en Charybdis, tussen vernederende gevoelens van machteloosheid opwekkende terechtwijzingen enerzijds en narcistische opwaardering anderzijds. Want aan de ene kant betekent iedere indamming van destructiviteit door streetcornerwerkers, leraren en zelfs politie nog meer beschaming en vernedering, hetgeen op zijn beurt compensatie door middel van rechts-radicaal engagement in de hand kan werken. Men zou kunnen inhaken op de behoeften van skins en andere randgroepen door hen in die competenties te stimuleren waarin ze in de alledaagse praktijk uitblinken om hen op die manier conflictscènes te besparen die voor hen op een beschamende situatie zouden uitdraaien. | |||||||||||||
[pagina 739]
| |||||||||||||
Hun gevoel van eigenwaarde zou aldus aanzienlijk toenemen. Een rol daarin kunnen een jeugd-banen-plan spelen, dat op integratie mikt, en een aanpak in de media die deze risicogroepen niet over één kam scheert met nationaal-socialisten. Nog een moeilijkheid ligt in de dynamiek van het ressentiment en de wens een sterke en geloofwaardige autoriteit te herinstalleren. Provocerend optreden brengt enerzijds het gevaar met zich mee over-reacties op te roepen die het subjectieve gevoel van onrecht alleen maar vergroten en leiden tot een verdere verharding van de rechts-radicale oriëntatie. Aan de andere kant leidt het volledig afzien van enig machtsvertoon door een geloofwaardige autoriteit tot frustratie van de onbewuste wens naar oriëntatie en respect. Dit zal op zijn beurt de woede uit teleurstelling, een van de factoren van rechts-radicalisme, aanzienlijk doen toenemen. Thrillerachtige sensaties brengen immers de zo fel begeerde afwisseling in de eentonigheid van het leven van alledag. Laat men in dit geval maatregelen achterwege die duidelijk paal en perk stellen, dan wordt het gevoel dat alle grenzen zijn komen te vervallen en autoriteit ontbreekt nog versterkt. Verschijnt de autoriteit wel op het toneel, dan wordt daardoor de avontuur-angst-lust-ervaring nog eens speciaal opgevoerd. Hier liggen de kansen voor langdurig en consequent volgehouden jongerenwerk voor het oprapen. Streetcornerwerkers kunnen zich in dit veld onder inachtneming van de nodige omzichtigheid profileren tot het soort autoriteit dat bij de jongeren hoop in hun toekomst kan vestigen. Instructies zoals die waarmee verhoogde sociale competentie bereikt kan worden, maar ook de loutere aanwezigheid en primaire acceptatie door de jeugdwerker, die uiteraard het tegendeel van een softie moet uitstralen, stimuleren het gevoel van een ontlastende gerechtigheid die zo vaak als een gemis werd ervaren. Voor alles is het echter de geduldige aanwezigheid van een vaste contactpersoon die de schaamte en het ressentiment vermindert, omdat daaruit blijkt dat men zozeer de moeite waard wordt gevonden dat anderen hun tijd opofferen en hun waardering door hun opstelling tot uitdrukking brengen. Het eeuwige deuntje van schaamte, afschuw en verbijstering dat politici bij voorkeur ten gehore brengen als ze geconfronteerd worden met terreur van rechts, zou door het stimuleren van dit soort concrete projecten kunnen worden getransformeerd in een zinvolle actie. Onze kansen moeten we zoeken op het voorterrein van het geweld, daar waar het ontstaat, kortom in de met rechtse ideeën verontreinigde gevarenzone waarin de jongeren ronddolen en in het sociale milieu waaruit ze afkomstig zijn. |
|