De Gids. Jaargang 156
(1993)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 718]
| |
Herman de Lange
| |
Fase 1. De Bondsrepubliek wordt Westeuropees en AtlantischHet einde van het Duitse Rijk in 1945Kort na de capitulatie van nazi-Duitsland hebben de geallieerde overwinnaars een einde aan het Duitse Rijk gemaakt door het bestuur over het bezette land toe te vertrouwen aan een controleraad van de opperbevelhebbers.Ga naar eind1. Daarmee werd Duitsland in één klap bevrijd van een loden last en een zware historische hypotheek. Later zou de Bondsrepubliek herhaalde malen geplaagd worden door bewegingen met een nostalgische hang naar het Rijk, hetzij naar de rijksgrenzen van 1937, hetzij naar het Keizerrijk of vager en verder naar het zogenaamde heilige Roomse Rijk. Het waren niet altijd de ‘ewig Gestrigen’ die deze bijna onbedwingbare hang naar de ‘aurea aetas’ van vroeger vertoonden. Berucht zijn de grote debatten onder Westduitse historici geweest waarin getracht werd het recente verleden (het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en de nationaal-socialistische periode met Dachau, Sachsenhausen en Auschwitz) tot ‘normale geschiedenis’ uit te roepen. Het begon met het zogenaamde Fischer-debat (1961-1965) en vervolgens brak 21 jaar later de ‘Historikerstreit’ uit.Ga naar eind2. Uiteindelijk wisten de opgeroepen tegenkrachten een nieuwe synthese te bewerkstelligen, waarbij exces, extreme visie en vergoelijking van het verleden vermeden werden.Ga naar eind3. In 1945 gingen niet enkel het Duitse Rijk, het fascisme en het nationaal-socialisme ten onder, maar er werd ook op een hardhandige | |
[pagina 719]
| |
wijze een einde gemaakt aan het bellicisme en de militaire idolatrie.Ga naar eind4. Later werd zowel binnen als buiten de Bondsrepubliek telkens weer voor een herleving van Westduits revanchisme en militarisme gevreesd. Sommige politici zoals Franz-Joseph Strauss en bepaalde politieke stromingen zoals de csu, de Stahlhelmfraktion binnen de cdu en de vele Vertriebenenverbände die in hun agitatie vaak langs de afgrond scheerden en bijna de grenzen van het politiek en moreel toelaatbare overschreden, werden ingedamd of op een andere manier geneutraliseerd.Ga naar eind5. | |
Een federale en democratische BondsrepubliekDe herleving van Duitsland in twee verschillende politieke delen is uiteindelijk een gelukkig toeval gebleken. Dankzij deze effectieve politieke amputatie werd Duitsland ruim veertig jaar voor een deel uit de politiek van de wereldgeschiedenis getild. Dat is nu eenmaal de wereld van de ‘grote mannen’, de ‘staatslieden’ of, weergegeven in hedendaagse turbotaal, ‘politieke zwaargewichten’. Op dat niveau van verbeelding worden ter compensatie van de alledaagse werkelijkheid kinderdromen over koningen, rijkdom en andere onmogelijkheden werkelijkheid. Als kinderdroom zijn ze onschuldig. Zodra volwassenen echter in zulke dromen gaan geloven en ze vervolgens verwezenlijken, is het gevaar van corruptie, machtsmisbruik, leugens, geweld, politieke criminaliteit en oorlogvoering erg groot. Het Duitse Rijk was in een recent verleden enkele malen betrokken geraakt bij het verwerkelijken van zulke kinderdromen. Eerst waren het de keizer en de aristocratie die samen met de nationalistische burgerij deze droom werkelijkheid probeerden te laten worden. Dit heeft geleid tot binnenlandse vervolging en repressie, en tenslotte tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Vervolgens waren de Hitler-bandieten, daarin gesteund door het volk dat zijn rechten en verantwoordelijkheden had afgegeven aan het nationaal-socialistische regime, aan de beurt. Genocide en wereldoorlog waren de gevolgen. Bondskanselier Konrad Adenauer oordeelde naar aanleiding van dit deel van de Duitse geschiedenis: ‘Deutschland sei fünfzig Jahre lang Hochstapler gewesen, es sollte sich zum Ausgleich in den nächsten fünfzig Jahren mit Tiefstapeln begnügen.’Ga naar eind6. Als gevolg van haar insulering in de wereldpolitiek kon de Bondsrepubliek nu tientallen jaren lang tamelijk ongestoord een nieuwe maatschappij, staat, economie en cultuur opbouwen. Het feit dat zij op de naad van het Oost-Westconflict was gelegen, deed hieraan geen afbreuk. Nu kon worden aangesloten op alle vruchtbare en bruikbare delen uit de geschiedenis van het Duitse Rijk, in het bijzonder bij de Verlichting en de klassieken. Dank zij de alledaagse economie en cultuur verdwenen de dromen over en de verlangens naar een grote mogendheid, dromen die eigenlijk al tijdens het puin ruimen in 1945 en 1946 verdwenen waren. Daarna waren er andere prioriteiten, vooral de wederopbouw van de Bondsrepubliek. En plotseling kregen de mensen iets in handen wat ze nog nooit in zo'n ruime mate hadden bezeten. Welvaart was altijd het privilege van beter gesitueerden geweest. Nu kon bijna iedereen daarvan profiteren. Het verwerven en genieten van de ingrediënten van de welvaartsstaat was - zo ontdekten vele mensen - ook een buitengewoon prettige bezigheid. Hoe intensief de Duitse bevolking dit genieten beleefde, zou men duidelijk kunnen maken aan de hand van de huizenbouw en de daaropvolgende vernieuwbouw. Per slot van rekening waren een eigen auto, een eigen huis en vakantie toch verre te verkiezen boven een anonieme plaats op een beroemd oorlogskerkhof of boven een naam gebeiteld op een gedenkplaat in de kerk of op een van de oorlogsmonumenten in het dorp of in de stad. Na twee wereldoorlogen hadden de Duitse burgers ontdekt dat Don Quichote vooral een malle dorpeling was geweest. Hij had zich een oor laten aannaaien door de geleerden en klerken van de despoten. In hun romans hadden zij de geweldspolitiek en schanddaden van rid- | |
[pagina 720]
| |
ders en feodale heren als edelmoedige, nobele en beschaafde politiek voorgesteld. Door de mensen grote beschaving voor te spiegelen hebben oorlogsbazen en despoten altijd de aandacht van het publiek van hun gewelddaden en wreedheden afgeleid.Ga naar eind7. De mensen in de Bondsrepubliek leerden dat de vrede prettiger, mooier en rijker was dan de oorlog. Oorlog was en is er voor de dommen. Zij hadden in de twintigste eeuw aan den lijve ervaren hoe groot de illusies aan de vooravond en tijdens de oorlog waren en hoe ontzettend pijnlijk de ontnuchtering aan het eind was geweest. Zij kenden de diepe waarheid die besloten lag in de beroemde definitie van oorlog door de grote Weense satiricus Karl Kraus: ‘Krieg ist zuerst die Hoffnung, dass es einem besser gehen wird, hierauf die Erwartung, dass es dem anderen schlechter gehen wird, dann die Genugtuung, dass es dem anderen auch nicht besser geht, und hernach die Überraschung, dass es beiden schlechter geht.’Ga naar eind8. | |
De rehabilitatie van DuitslandIn 1949 werd de conservatieve Rijnlander Konrad Adenauer bondskanselier. Op een buitengewoon autoritaire wijze dirigeerde hij vele jaren de politiek in de Bondsrepubliek. Adenauer was echter uit het ideale politieke mengsel samengesteld dat West-Duitsland op dat moment nodig had. Hij was niet besmet door een lidmaatschap van de nazi-beweging. In 1939 was hij veel en veel te oud om nog als soldaat dienst te nemen. Als privé-persoon had hij de Hitler-tijd overleefd en geen morele averij wegens indirecte collaboratie opgelopen. Anderzijds had hij al in 1933 een grote en succesvolle politieke loopbaan achter de rug. Dat gold vooral de periode van de Weimar-republiek. Daardoor beschikte hij over grote bestuurlijke en politieke vaardigheden. In de jaren voor 1949 en vooral in zijn loopbaan bij de CDU liet hij zien dat hij alle kneepjes en vuile trucs van het politieke machtsspel uitstekend beheerste. Een ander voordeel van Adenauer was dat hij als Rijnlander bepaald niet gecharmeerd was van Berlijn, Pruisen en het Duitse Rijk. In zijn ogen begon achter Berlijn al barbaars Azië of Siberië. Hij was dus in meer dan een opzicht vertrouwenwekkend en betrouwbaar in de ogen van het Westen, de Navo en de Verenigde Staten. Eenmaal bondskanselier geworden gedroeg Adenauer zich vaak te autoritair. Zonder twijfel vertoonde hij antidemocratische trekjes, maar in dat opzicht week hij niet sterk af van zogenaamde grote democratische staatslieden uit de twintigste eeuw. In politiek opzicht was hij een democraat en een internationalist, dat wil zeggen een groot voorstander van de inkapseling van de Bondsrepubliek in internationale organisaties zoals de Navo en de Europese Gemeenschap. Adenauer was dus even autoritair als de gemiddelde militarist of Pruisische geheimraad, maar voor het overige diens antipode. Een burger dus die weinig snapte van de ‘militaire weg’, maar wel de politieke gebruiksmogelijkheden van militaire macht kende. Adenauers Ostpolitik van Duitse hereniging was pure retoriek. Hij was in het geheel niet geïnteresseerd in de Duitse eenheid. Misschien vreesde hij als Rijnlander de gevaren die verbonden waren met de ‘Pruus’. De kwestie van de Duitse eenheid en Berlijn was voor hem in de eerste plaats van electoraal belang. Af en toe moest hij deze kaart spelen en ergens op hoge toon de Duitse hereniging opeisen om de rechtse en conservatieve Duitsers als kiezers voor zijn cdu te behouden. Met behulp van deze kwesties kon hij regelmatig het beeld van de fervente anti-communist oproepen en op deze wijze de rechtse delen van de bevolking tonen dat hij en zijn CDU echte en overtuigde conservatieve patriotten waren die hun politiek uitsluitend richtten op de hereniging en bevrijding van de door het communisme bezette delen van Duitsland. Tenslotte was de kwestie van de hereniging een prachtig onderhandelingsstuk in het diplomatieke verkeer met de westerse bondgenoten. Op basis van het ook door de Navo erkende uitgangspunt | |
[pagina 721]
| |
dat de hereniging een rechtmatige eis was, kon hij het Westen bewegen tot allerlei politieke en militaire concessies aan de Bondsrepubliek. Ontwikkelingen in de internationale politiek liet Adenauer beoordelen op hun betekenis voor de Duitse eenheid. Deze handige diplomatie legde de Bondsrepubliek geen windeieren. Het uiteindelijke doel van Adenauer was de Bondsrepubliek tot een normaal land te maken dat door buren, bondgenoten en overige staten werd aanvaard en gerespecteerd. Hij wilde de Bondsrepubliek een centrale, maar geen dominerende plaats in Europa en in het Atlantisch Bondgenootschap geven. De oprichting van de Berlijnse Muur in augustus 1961 schokte hem niet echt. Bonn als zetel van regering en parlement de informele hoofdstad van de Bondsrepubliek was voor hem voldoende. De kleinheid van Bonn zat hem niet dwars en hij voelde zich hierdoor allesbehalve in zijn eer of waardigheid aangetast. Als conservatieve en zeer katholieke Rijnlander had hij bovendien geen last van de wonderlijke minderwaardigheidsgevoelens waardoor veel socialisten in Duitsland werden gekweld. Die hadden als façade en podium voor hun politiek een verenigd Duitsland en Berlijn nodig. Adenauer beschouwde deze kwesties als strategische problemen. Het waren uitstekende pressiemiddelen en ze waren mooi ruilgeld in de diplomatie. De socialisten waren de enigen die de kwestie Berlijn en Duitsland echt serieus namen. Pas toen ze tot het inzicht waren gekomen dat de Duitse eenheid niet op korte termijn en op een koopje verwerkelijkt kon worden, gooiden zij het roer radicaal om. Toen ontvouwden zij een Ostpolitik en stelden tevens een strategie op om deze plannen in beleid om te zetten. Hoewel Bonn - regering en parlement - een groot gewicht kreeg in de staatkundige en maatschappelijke verhoudingen van de Bondsrepubliek, hadden Bonn en de federale politieke instellingen niet die centripedale zuigkracht op de republiek waardoor Bonn ook tot de technologische, wetenschappelijke, culturele, commerciële, financiële en industriele hoofdstad van de Bondsrepubliek zou kunnen uitgroeien. Bonn als de provisorische residentie van regering en parlement paste per slot van rekening heel goed in het Westduitse federaliseringsproces. Hierin vormden Bremen en Hamburg de centra van zeehandel, München en Stuttgart werden centra van technologische vernieuwing, Frankfurt het financiële hart en over vele deelstaten, steden en districten werden wetenschap, cultuur, industrie en handel gespreid. In dit patroon paste Bonn 40 jaar lang heel goed. Bonn was nog steeds een oud en mooi provinciestadje aan de Rijn, maar op het niveau van de internationale politiek was Bonn groter dan Parijs, Londen of Tokio. Maar op 3 oktober 1990, de dag van de Duitse eenheid, veranderde alles. Plotseling was Bonn te klein geworden. Prachtige woorden vonden de politici om regering en parlement te laten verhuizen naar Berlijn. Hoe meer woorden, des te wateriger de denkbeelden. Berlijn is een negentiende-eeuwse metropool en is verleden tijd. Berlijn is een te bekrompen hoofdstad voor de nieuwe Bondsrepubliek. De Bondsrepubliek is te groot voor Berlijn. Misschien zal Berlijn ooit het internationaal-politieke niveau en het politiek-symbolische aanzien van Bonn bereiken en verwerven. Dat kan men alleen maar hopen. | |
De binnenlandse indammingspolitiek van AdenauerTenslotte was de geslepen en conservatieve Adenauer krachtig en autoritair genoeg om rechtse en revanchistische tendenties in de Bondsrepubliek op te vangen, deze in de zijkamer van de politiek machteloos te maken en uiteindelijk de met deze stromingen verbonden politieke gevaren te neutraliseren. De tien miljoen nsdap-leden en andere politiek bezoedelde meelopers konden onderduiken in het proces van economische reconstructie. Het Wirtschaftswunder verschafte hun een nieuw en veilig ideologisch onderkomen. In hun Volkswagens konden ze nog resterende | |
[pagina 722]
| |
expansiedriften en overheersingsdromen uitleven. De stranden van de Noordzee en van de Middellandse Zee boden de voormalige of zogenaamde ‘bruinen’ tijdens hun vakanties voldoende ‘levensruimte’. Op een tamelijk vredelievende wijze konden de Duitsers en de bewoners van de nabuurstaten hun onderlinge conflicten, hikhakkerijen en stekeligheden over en weer uiten, en dus verwerken. Wat ooit de conflictregulerende functie van het strand is geweest, zijn nu de conflictindammende functies van het voetbalveld en van voetbalwedstrijden op de televisie. Op deze wijze werden nieuwe generaties in de Bondsrepubliek geïnternationaliseerd. Ze leerden meer talen, verdiepten zich in culturen, en herontdekten op deze wijze hun eigen culturele pluriformiteit. Ze worstelden heftig met hun vaak politiek besmette ouders en het besmette verleden van Duitsland. Ze ontwikkelden een grote loyaliteit jegens hun geboorteplaats en -streek, maar ze hielden een grote afstand in acht ten aanzien van de natie, Duitsland en het Duitse Rijk. Het buitenland op zijn beurt leerde de grote waarde van de D-Mark voor zijn eigen economie kennen. Bovendien groeide langzamerhand het besef van de diversiteit van de politieke cultuur der Bondsrepubliek. Tenslotte kwam men in aanraking met ruim denkende, geïnteresseerde en uiterst vriendelijke en behulpzame mensen. Het traditionele beeld van de Duitser heeft plaats moeten maken voor iemand anders. Niettemin leven stereotypen vaak hardnekkig voort. Neem bijvoorbeeld het stereotype van de vetetende, dikke en vlijtige Duitser. Aan deze kwalificatie voldoet misschien Helmut Kohl, maar gelukkig is Kohl niet ijverig. Hij is een uitgesproken luie politicus. Met andere woorden: tijdens het proces van economische wederopbouw en bloei konden de ex-nazi's het verleden vergeten, zonder dat te verwerken. De massale intocht van miljoenen ex-bruinhemden in de twee grote volkskerken van West-Duitsland na de massale uittocht vanaf 1933 bevorderde een ethisch en cultureel onderdompelingsproces. De mensen werden overgeverfd en allen kregen ze nieuwe kleren. Tenslotte functioneerde Adenauer als een symboolfiguur die dit collectief van kleur veranderen en verkleden kon legitimeren. Het voordeel van deze ontwikkeling is geweest dat de onverbeterlijke ex-nazi's marginaal bleven en dat een herleving van zulke tendenties dank zij deze grote verkleedpartij door het overgrote deel van de bevolking werd afgekeurd. Alles wat gevaarlijk rechts kon worden, werd door Adenauer ingekapseld, afgekocht en eventueel omgekocht. Het agrarische platteland mocht rekenen op belastingprivileges, en dus werd het platteland een vast cdu-bolwerk. Tegelijkertijd kreeg politiek extremisme geen schijn van kans, dank zij de inbinding van de mensen in de cdu en de kerken. Er waren nu twee instituties met tientallen organisaties en verenigingen die een grote sociale controle konden uitoefenen. De vluchtelingen uit de voormalige oostelijke delen van het Duitse Rijk en uit de oostelijke gebieden die recent bezet waren geweest door de nazi's, kregen zeer royale financiële compensaties waardoor zij bijna een bevoorrechte positie verwierven. De zogenaamde vluchtelingengelden stelden ex-nazi's, folteraars etcetera, maar ook gewone mensen die het slachtoffer waren geworden van de misdaden van het Hitler-regime, in staat een nieuw leven te beginnen. Eisen als teruggave van het verloren gegane land en de verandering van de grenzen die in 1945 in Europa waren gevestigd, kregen een uitlaatklep in de vorm van Stammtisch-dromen en rituele en retorische agitatie op de jaarlijkse bijeenkomsten van Heimatvertriebenen. In elk geval werd het gevaar geneutraliseerd. Opnieuw kon Adenauer zijn winst uittellen in de vorm van een vaste schare cdu-kiezers. | |
De verwestelijking van de BondsrepubliekAdenauer verlegde het politieke zwaartepunt van Duitsland naar het Westen, nam het conservatisme en revanchisme de wind uit de zei- | |
[pagina 723]
| |
len en zorgde ervoor dat geen enkele politieke organisatie nog kon profiteren van dit conservatieve ettergezwel dat nog niet uit de politieke cultuur was verwijderd. Voorts versterkte hij het federaal bestel in de Bondsrepubliek en legde daardoor de fundamenten voor een werkelijk democratisch en vrijzinnig Duitsland. Reeds in 1982 schreef de grote cultuursocioloog en filosoof Jürgen Habermas: ‘Die Bundesrepublik hat sich dem Westen zum ersten Mal vorbehaltlos geöffnet; wir haben uns damals die politische Theorie der Aufklärung angeeignet, haben die mentalitätsprägende Kraft des zunächst von religiösen Sekten getragenen Pluralismus begriffen, den radikaldemokratischen Geist des amerikanischen Pragmatismus von Peirce bis Mead und Dewey kennengelernt.’Ga naar eind9. Tijdens de Adenauer-periode werden de pacificatie en civilisatie van de Westduitse staat en samenleving verstevigd, ondanks het feit dat in 1955 een Bondsleger in het leven werd geroepen en de Bondsrepubliek op 5 mei 1955 officieel toetrad tot de Navo. Deze laatste gebeurtenissen werden door delen van de Westduitse oppositie, door het Oostblok en ook wel door sommige Westeuropeanen gezien als het begin van een sluipend proces van remilitarisering en revanchisme. In feite is de Bondsrepubliek hierdoor nog sterker ingebonden in de Westeuropese en Atlantische politiek. Tegelijkertijd konden zich nu in Duitsland ontwikkelingen voordoen als de ontmilitarisering en civilisering van de strijdkrachten. Soldaten werden burgers in uniform en de bevelvoerende hoge officieren werden managers in plaats van krijgsheren of veldheren. Tegelijkertijd werd het Bondsleger het kerkhof, waar plechtig het overgebleven en nog niet uitgestorven Duitse militarisme en de oude militaire referentiekaders ter aarde werden besteld in de vorm van de geleidelijke pensionering van hoge officieren die hun loopbaan nog in de Weimar-republiek of tijdens het nationaalsocialistische regime waren begonnen. De prijs die voor deze ontwikkelingen moest worden betaald, is uiteindelijk draaglijk gebleven. Noch de bewapeningswedloop, noch de Koude Oorlog hebben de Bondsrepubliek of het Westen aan de rand van een sociaal en politiek faillissement gebracht. Integendeel, zou men kunnen zeggen. De veelal hardvochtige en veel weerstand oproepende binnenlandse politiek van Adenauer heeft vaak tot grote woede en protest geleid, maar voor de oudere generaties was Adenauer een effectief medicijn. Zijn politiek was een zetpil, waardoor prikkels om het verleden op te hemelen of te bagatelliseren werden onderdrukt. Daarmee was de kans op binnenlandse instabiliteit heel gering en kregen altijd wel aanwezige agitatoren en profiteurs, die op gewelddadige gebeurtenissen uit waren, geen kans hun kwalijk ambacht uit te oefenen. De grote binnenlandse en internationale stabiliteit van de Bondsrepubliek verhinderde dat een combinatie van conservatieven, ultrarechts en neofascisten de binnenlandse politiek in vuur en vlam kon zetten. | |
Fase 2. Ontspanning met het Oostblok en gemeenschappelijke veiligheidIn september 1946 had Hans Werner Richter in het tijdschrift Der Ruf geschreven dat de jonge generatie in Duitsland nog zwijgt vanwege haar ervaringen met de georganiseerde leugen: ‘Mit dem Erlebnis der wirklichen Freiheit wird sie eines Tages zu reden und zu arbeiten beginnen.’Ga naar eind10. In de jaren zestig kwam de eerste naoorlogse generatie aan het woord, toen oudere generaties hun verleden nog doodzwegen of collectief verdrongen. Natuurlijk was in de wereld van kunst, cultuur en wetenschap de discussie over het verleden allang begonnen. Voor een maatschappij is te veel geschiedenis even gevaarlijk als het vergeten, ontkennen en doodslaan daarvan. Eveneens in de jaren zestig kwam een nieuwe generatie of nieuw type politici aan de regering. Het waren met name sociaal-democratische leiders, zoals de Bondspresident Gustav Heinemann met een onberispelijk oorlogsverleden en de nieuwe Bondskanselier Willy Brandt, die evenzeer zonder schaamte op zijn | |
[pagina 724]
| |
verleden kon terugblikken. Wat nu de nieuwe sociaal-liberale regering van Brandt-Scheel bewerkstelligde was het ontvouwen en uitvoeren van een nieuwe Ostpolitik. Aan deze nieuwe Ostpolitik, programmatisch ontwikkeld door de Westduitse politicus Egon Bahr, werd vanaf 1969 getracht politiek gestalte te geven. Opnieuw was de Bondsrepubliek geluk beschoren, omdat de Amerikaanse buitenlandse politiek op dat moment tot een beleid van ontspanning en wapenbeheersingsoverleg met de Sovjetunie had besloten. Hierdoor was de kans op succes veel groter, en op deze manier begon een proces van ontspanning en samenwerking tussen West en Oost op twee niveaus: op het niveau van de beide supermogendheden en op Europees niveau. Intussen was een grondige verandering van de politieke verhoudingen in de Bondsrepubliek noodzakelijk. Er was een studentenopstand en een jongerenrebellie ontstaan. Hierin werd het verleden - het Duitse Rijk, Weimar, Hitler en de Bondsrepubliek - vanuit een simpel ideologisch standpunt bekeken en afgewezen. Vervolgens werd er met behulp van enkele slogans een utopie voorgespiegeld. De protestgeneratie wilde korte metten met het verleden maken. Dat onderwerp was volgens hen niet relevant en overigens deugde dat verleden ook niet. Hans Werner Richter herinnerde er in een bekend essay aan hoe een student in een Münchener bierkelder hem eens had toegevoegd: ‘Erfahrungen, lieber Richter, machen reaktionär.’Ga naar eind11. De nieuwe generatie wilde uit het niets iets nieuws maken, waarbij het verleden er niet toe deed.Ga naar eind12. De generatie die intussen allang in het gesprek over mens, maatschappij en politiek betrokken was, meende daarentegen dat het verleden ontdekt en verhelderd moest worden.Ga naar eind13. Bovendien waren er ervaringen die moesten worden overgedragen van de ene op de andere generatie. Richter keerde zich in gesprekken in Berlijn in de winter 1968-1969 tegen het degraderen van de democratie en tegen elke vorm van geweld. De leiders van de studentenbeweging antwoordden daarop dat hij leed aan het trauma van de dictatuur. Voor hen was dit onbelangrijk en met een dergelijk trauma kon men geen politiek bedrijven. Richter en zijn generatie hadden hun ervaringen gehad met idealen en utopieën. Het waren met name de socialistische utopieën die afgebroken werden of afknapten. Tenslotte collaboreerden vele communistische dromers in de jaren dertig met de bruinhemden. Daarvoor hadden zij meegeholpen de democratie van Weimar om zeep te brengen. Richter schrijft tenslotte: ‘Ich habe die Utopien verworfen, die sicherlich einmal Antriebsfaktoren der Entwicklung waren, etwa im achtzehnten und im neunzehnten Jahrhundert, heute aber mehr als schadlich sind.’Ga naar eind14. De Bondsrepubliek werd na de grote stilte een luidruchtig toneel met veel schijn en imitatie. De verzadigde welstandsburger reageerde geschokt op het protest en de afbraak van oude normen en deugden. Anderen, zoals Hans Werner Richter, keken gezien de gewelddadige toon van de voormannen van de revolte en de gewelddadige retoriek in de geschriften met zorg terug naar hun eigen jeugd. Ook zij hadden gedroomd van een utopie die eventueel met geweld zou worden verwerkelijkt. Met de utopie werd het niets en het geweld nam in de jaren dertig ongekende vormen aan. Even ontluisterend voor de revolutie van 1968 was zijn constatering dat de revolterende studenten en jongeren Tsjechoslowakije in augustus 1968 niet op de een of andere manier te hulp kwamen. De binnenlandse schokbeweging trok voorbij en via nieuwe wegen in de internationale politiek herwon de Bondsrepubliek haar stabiliteit en vermogen tot geweldloze aanpassing en verandering. Met name de Ostpolitik gaf de Bondsrepubliek nieuwe impulsen en nieuw aanzien. Bovendien veranderde er veel in de relaties met de ddr en met het Oostblok. Laat mij van de verschillende verdragen uit deze periode slechts wijzen op de betekenis van de Slotacte van Helsinki van 1975. In dat jaar be- | |
[pagina 725]
| |
haalde de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa een groot succes. De onvervalste en ook aangepaste Koude Oorlogdiplomatie werd voor het eerst officieel buiten werking gesteld. Het politieke verkeer in Europa tussen elkaar vijandig gezinde staten nam nieuwe regels en omgangsvormen aan. Stanley Hoffmann heeft hierover opgemerkt: ‘With respect to Soviet power, the Conference on Security and Cooperation in Europe (csce) is only one of the many ways in which, since 1970, western powers have tried to tame the threat from Moscow, not merely by military balancing, but by tying up the Soviet Union in a tangle of agreements that it would not be in Moscow's interest to break.’Ga naar eind15. Het verzachten van de Koude Oorlog en de vermindering van de repressie in het Oostblok waren ontwikkelingen die bevorderd zijn door de Ostpolitik van Duitsland. Er werd in de internationale politiek een nieuwe taal ontwikkeld, die weliswaar realistisch was, maar niet meer leek op de taal van de jaren dertig of van de periode voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In de Bondsrepubliek werden vervolgens diverse alternatieven voor militaire defensie of alternatieve defensieconcepten uitgedacht die misschien niet erg realistisch waren, maar in veel gevallen veranderden ook zij de taal van de binnenlandse en buitenlandse politiek. Dit werd duidelijk na het debâcle van de middellange afstandsraketten-diplomatie van Bondskanselier Helmut Schmidt vanaf 1977. In deze periode beleefde de Bondsrepubliek een coïncidentie van crises. Er was in de eerste plaats de kwestie van het terrorisme van de Baader-Meinhof groep, vervolgens een economische recessie en tenslotte de internationale veiligheidscrisis. De onbezonnen en ondoordachte rakettenpolitiek van Helmut Schmidt heeft bijna geleid tot de afschaffing van het klassieke beleid van de Bondsrepubliek dat op een wat brutale manier kan worden omschreven met: ‘Frieden schaffen ohne Waffen.’ Vast verankerd in de Navo en tevens een zeer trouwe bondgenoot maakten de Westduitse diplomatie en buitenlandse politiek op de lange termijn de politieke veranderingen in het Oostblok mogelijk. De koerswijziging van Schmidt vanaf 1977 leidde in 1982 tot de ondergang van de spd als regeringspartij. Niettemin was de invloed van de Ostpolitik van 1969 op de internationale betrekkingen zo sterk geworden dat de ontspanningspolitiek de crisis in de jaren tachtig, de nieuwe Koude Oorlog en de opvoering van de bewapeningswedloop overleefde. Nieuwe impulsen in het ontspanningsdenken via bijvoorbeeld de commissie Palme, die in 1982 het beroemde rapport over gemeenschappelijke veiligheid uitbracht, en nieuwe benaderingen over veiligheid en vrede en de nieuwe wereldpolitieke dilemma's vonden snel hun weg naar Moskou en zelfs naar het Kremlin. Vanaf 1985 incasseerden het Westen en ook de Bondsrepubliek het dividend van de investeringen die de vredespolitiek van onder andere de Bondsrepubliek had gedaan. In 1989 viel de Bondsrepubliek een enorme netto-betaling ten deel. De inspanningen in de Ostpolitik en in de detente waren in klare munt en met een hoge rente terugbetaald. Opnieuw kan men spreken van het geluk dat de Bondsrepubliek te beurt was gevallen. Ondanks alle blunders, bokken, domheden en onmetelijke grofheden van Bondskanselier Helmut Kohl werd in 1989 en 1990 binnen enkele maanden de kwestie Duitsland en Berlijn, de frontlijn van de Koude Oorlog, opgelost. Kohls blunderen jegens Israël, de onsmakelijke vertoning van Bitburg, de grove vergelijking van Gorbatsjov met Goebbels in november 1986 in Newsweek, Kohls regelmatig flirten met zeer rechtse en nationalistische krachten, zijn opschorten van het erkenningsproces van de grenzen met Polen in 1989 en 1990 om een Poolse eis tot herstelbetalingen te verijdelen en de overhaaste erkenning van Kroatië en Slovenië in december 1991, waarbij de fijnmazige overlegstructuren van de Europese Gemeenschap werden genegeerd met behulp van pressie, chantage en bedrog hebben de positie van de Bondsrepubliek niet echt aangetast. Kennelijk zijn de verhoudingen en structuren in de | |
[pagina 726]
| |
Bondsrepubliek zo stabiel en robuust dat Duitsland een figuur als dr Baculus Helmut Kohl kan verdragen. Kohls belangrijkste politieke kunststukje is zijn stoelzitten geworden en zijn vermogen om zijn eigen ezels af te schieten. Ondanks deze ezelsstreken toch vanaf 1982 als Bondskanselier aanblijven, is een kunststuk zonder weerga. Helmut Kohl heeft dit gepresteerd en de Bondsrepubliek heeft de bokkesprongen van Kohl overleefd. Kohl heeft vaak zijn melkgeit, te weten de Bondsrepubliek en de politiek, op een schaamteloze wijze uitgemolken en op deze manier de kool gespaard. Kohl is een Oblomov-figuur zonder kraak en smaak die oplossingen van acute maatschappelijke vraagstukken voor zich uitschuift en ontkent dat er problemen zijn. Hij komt pas in actie zodra aan de poten van zijn stoel wordt gezaagd. Kohl en zijn regering zijn dus niet geschikt om de Bondsrepubliek in de derde fase van haar veiligheidspolitieke ontwikkeling te leiden. Dit blijkt wel uit de houterige, onbeholpen en trage wijze waarop de regering Kohl reageert op de nieuwe golf van terroristische acties tegen buitenlanders, vluchtelingen en Turkse ingezetenen. | |
Fase 3. De ontwikkeling van een democratische en multiculturele staat en samenlevingDe laatste tijd is de angst voor de Bondsrepubliek of Duitsland herleefd. Deze, vaak emotioneel en half-rationeel, is zowel sterk gebaseerd op stereotypen als op historische ervaringen en lessen van de geschiedenis. Om te beginnen kunnen enkele centrale vragen worden gesteld. Is schoolmeester ‘Oorlog’ in Duitsland niet meer actief? Wordt momenteel de oorlog in Duitsland gerehabiliteerd? Dreigt tenslotte de Bondsrepubliek te verworden tot een profiteur-staat? Het is heel zeker dat schoolmeester ‘Oorlog’ nog zijn werk doet in Duitsland. Dat bleek tijdens de politieke en militaire acties tegen Irak in de periode augustus 1990-maart 1991.Ga naar eind16. Ook terzake de oorlogen tussen burgers in voormalig Joegoslavië is schoolmeester ‘Oorlog’, die de mensen de verschrikkelijke lessen van de oorlog en van het bijgeloof in de zogenaamde overwinning heeft onderwezen, nog actief. Natuurlijk valt er in de Bondsrepubliek een zekere renaissance van het oorlogsdenken en een poging tot rehabilitatie van de oorlog als instrument van vredespolitiek te bespeuren.Ga naar eind17. Belangrijker is dat delen van het buitenland al enkele jaren bezig zijn de Bondsrepubliek te onderwerpen aan wat de spd-politicus Peter Glotz heeft genoemd: ‘Der Mannbarkeits-Test’.Ga naar eind18. Tenslotte rest nog de vraag of de Bondsrepubliek een profiteur-staat wordt in de internationale politiek? Zoals gezegd komen er in de buurlanden gevoelens van onzekerheid over en angst voor het nieuwe Duitsland naar boven. Het zijn onzekerheden en angsten die versterkt worden door allerlei binnenlandse politieke affaires in Duitsland. Sommige politieke groeperingen of politici hanteren een taal die aan het verleden herinnert. Hier gaat het soms alleen om de taal of het gebruik van retoriek. Nogal wat kleine machtspolitici uit Bonn, de deelstaten of regionale en lokale besturen gebruiken een Stammtisch-taal die bij uitstek geschikt is voor electorale en propagandistische doeleinden, maar tegelijkertijd duidelijk maakt dat de democratische en civiele politieke cultuur in Duitsland nog altijd opnieuw moet worden aangeleerd. Wie de debatten in de Bondsdag wel eens heeft gevolgd en de stenografische verslagen geanalyseerd, valt het op dat in de jaren vijftig, maar ook nu nog, politici elkaar te lijf gaan met bakstenen, stokken en zeisen. Ze gebruiken een taal geladen met beledigingen, insinuaties, verdachtmakingen en dreigementen. Het meest recente voorbeeld is de Barschel-affaire in Sleeswijk-Holstein geweest. De toenmalige deelstaatpresident van de cdu schuwde geen middel om zijn politieke rivaal Björn Engholm van de spd in diskrediet te brengen. Deze affaire uit 1987 is tot heel recent een rol blijven spelen in de Duitse politiek.Ga naar eind19. De zogenaamde politieke Stammtisch-taal die we horen op vergaderingen en lezen in in- | |
[pagina 727]
| |
terviews, met name in de zondagsbladen, is vaak geladen en aangedikt met vooroordeel, rancune en haat. Nuances maken plaats voor versimpelingen, en bedwelmd door podium, microfoon en publiek wordt de politieke spreker een demagoog.Ga naar eind20. Telkens wordt in de Duitse politieke cultuur een tendentie zichtbaar die door Norbert Elias is omschreven als de capitulatie van de burgers en de burgerlijke cultuur voor de houding en de gedragswijze van de militaire adel. Deze burgers maakten zich los van de idealen van de Duitse klassieken en namen het schijnrealisme van de macht over. In woord en daad bepleitten deze burgers ‘[...] einen grenzenlosen Einsatz von Macht und Gewalt’.Ga naar eind21. Het navrante van deze politieke imitatie is geweest dat de burgerij zich geen beperkingen oplegde en de grenzen van macht en geweld niet zag. De mateloosheid van de Duitse politieke cultuur wordt zeer regelmatig duidelijk aan de hand van politieke commentaren in de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Dit is echter de retorische kant van de politiek van de Bondsrepubliek. Daarbij moet een kanttekening worden geplaatst. De Stammtisch in de krant en in de politiek motiveert de gewelddadigheid van nieuwe gewelddadige groeperingen van jongeren en ouderen die het nu gemunt hebben op buitenlanders, vluchtelingen en zowel Turkse als ook wel Italiaanse ingezetenen die al bijna twee generaties in de Bondsrepubliek werken en wonen. Deze gewelddadige jongeren actualiseren het vraagstuk van de menselijke ratten. In elke maatschappij leven mensen die tot het morele uitschot behoren. Wanneer zij invloed zouden krijgen en macht verwerven, dan wordt het recht afgeschaft en vervangen door geweld en straatterreur. Deze mensen zijn agressief, gewelddadig, onzeker, angstig, criminogeen, gewetenloos, corrupt en dikwijls in sociaal opzicht zeer vaardig. Zij moeten onophoudelijk worden ingebonden in maatschappelijke normen, waarden, verplichtingen en wetten. Sommige ratten laten zich inbinden en normaliseren. Zij kunnen dan grote carrières maken in de wereld van handel, industrie en politiek. Uiteindelijk komt men ze dan niet tegen in de criminaliteitsstatistieken. Hun driften uiten ze in hun bedrijvigheden en voorzover die teugelloos zijn, worden ze ingebonden door functionele equivalenten. Deze groep gewelddadige mensen wordt ingebonden door een politiek bewuste publieke opinie die in de media, de pers en in organisaties hun gewelddadige strevingen bestrijdt. Deze publieke opinie is van vitaal belang. Wanneer deze nalaat de agressieve groepen in te dammen en te bestrijden, dan dreigt er groot gevaar voor de maatschappelijke orde en stabiliteit. In deze derde fase van haar veiligheidspolitiek staat de Bondsrepubliek voor een vuurproef: bestrijding van deze geweldsgroepen en de ontwikkeling van een democratische en multiculturele staat en maatschappij. Wanneer de Bondsrepubliek erin slaagt deze doelstellingen te verwerkelijken, zal zij eveneens bijdragen tot een veiliger orde in Europa en in de wereld. Want daartussen bestaat altijd een verband, zoals het voorgaande betoog duidelijk heeft gemaakt. Telkens heeft de Bondsrepubliek binnenlandse crises weten op te vangen door het versterken van de democratie en door een sterkere en democratische internationale veiligheidspolitiek. Ik ben begonnen met de uitspraak felix Germania. De gelukkige politieke, economische en culturele ontwikkelingen in de Bondsrepubliek sinds 1945 hebben ook een grote invloed op de nabuurstaten gehad. Soms hebben zij deze positieve ontwikkeling nauwelijks kunnen waarnemen, omdat zij gevangen zaten in oude referentiekaders. Deze ‘mindsets’ spelen ook nu weer een rol wanneer er wordt gesproken over de politieke toekomst van Duitsland. Uit de vaststelling dat Duitsland nog groter en dus nog machtiger is geworden, wordt de veronderstelling afgeleid dat Duitsland mogelijk een gevaarlijke en riskante buitenlandse politiek zal bedrijven. Een dergelijke hypothese zou een schijn van waarheid bevatten als het internationale politiek bestel van 1993 zou lijken op dat van de jaren dertig of op de periode voor 1914. Duitsland is echter ingebed in internatio- | |
[pagina 728]
| |
nale structuren, organisaties en normen en verplichtingen. De Bondsrepubliek heeft voorts bijgedragen tot de schepping van een nieuwe internationale diplomatie en nieuwe internationale politieke omgangsregels. Structuren en instituties veranderen vaak moeizaam, maar mensen en menselijke voorstellingen en beelden veranderen eveneens erg moeilijk. Wanneer Duitsland in staat is zijn actuele binnenlandse problemen op een behoorlijke wijze op te lossen, dan kunnen de buurstaten van de Bondsrepubliek zich nog weer eens feliciteren met dat verbijsterend goede verschijnsel ‘felix Germania’. |
|