Rien Verhoef
Voetballers over spierpijn
Elf jaar geleden, bij de uitreiking van de Nijhoff-prijs, formuleerden Sjaak Commandeur en ik in ons dankwoord waar het bij vertalen ons inziens om ging:
‘Vertalen wil niet zeggen dat je een tekst verfraait, het wil evenmin zeggen dat je een tekst verbetert, het wil zeggen dat je een tekst getrouw weergeeft, desnoods tot je er van vertwijfeling bij neervalt.’
Die uitspraak bevatte ruwweg twee verboden, één gebod, en een niet-ontbindende voorwaarde.
De Gids wil het in dit vertaalnummer uitsluitend hebben over die voorwaarde. Er worden vragen gesteld aan de vertaler, maar antwoorden verwacht van ‘de mens’. Daar is natuurlijk niets op tegen - je mag voetballers best vrágen naar hun spierpijn - maar het moet wel even worden vastgesteld, en dan vooral in het besef dat de gestelde vragen alleen in schijn aansluiten op de - overigens treffende - situatieschets waaruit ze voortvloeien.
Als ik dus zeg dat ik dank zij Bellow heb geleerd dat de kathedraal van het Nederlands even rijk is als elke andere, dank zij Burgess hoe amusant rechts kan zijn, dank zij Faulkner hoe met grote thema's te jongleren valt op een speldeknop, dank zij Yeats dat grote dichters soms proza schrijven als een kleuter en dank zij Nabokov dat stuitende verwaandheid toch pakkend kan zijn, dan heeft dat allemaal niets te maken met mij als vertáler, maar met mij als ‘meest intense en intieme’ lezer van de schrijvers die ik heb vertaald.
Over het doodvermoeiende cliché waar ook De Gids weer mee komt aanzetten - ‘bij het vertalen kruip je in de huid van je schrijver’ - zou ik dit willen zeggen: je gaat je gang maar, mits je er na voltooiing van je vertaling als de sodemieter maar weer uit kruipt. Al te vaak immers dient dat huidverhaal als vrijbrief voor grenzeloze eigengereidheid en hooghartige overtreding van die twee verboden en dat ene gebod. En het zijn niet de eersten de besten die zulke schendingen sanctioneren, sterker nog: van harte toejuichen.
Elf jaar geleden schreef de Nijhoff-jury in haar rapport: ‘Hier is briljant, om met Hooft te spreken, “naar 's lands gelegenheid” vertaald. De vertalers hebben wat onvertaalbaar was vervangen door eigen vondsten die exact passen bij de geest van het origineel. Het plezier dat zij zelf aan dit stuntwerk hebben be-