Jean Pierre Rawie
Dichterlijke vrijheid
Ogenschijnlijk is het vertalen van lyriek een van de ondankbaarste taken die men zich stellen kan. In de eerste plaats is er de opinion chic dat poëzie onvertaalbaar zou zijn, waarbij elke keer dat deze bewering wordt gelogenstraft gesproken wordt van de uitzondering die de regel bevestigt. Natuurlijk is niet ieder gedicht op ieder gewenst moment te vertalen, maar vroeg of laat (en alle echte poëzie is geschreven in het licht der eeuwigheid) verschijnt iemand die de toon van het origineel weet te treffen: dat Poesjkins Jevgeni Onegin na honderdvijftig jaar zowel in het Engels als in het Nederlands adequaat is weergegeven, lijkt mij een onweerlegbaar voorbeeld, temeer waar het hier een berucht ‘onvertaalbaar’ werk betreft.
Een tweede punt is de betrekkelijke onverkoopbaarheid van poëzievertalingen, die die van oorspronkelijke bundels nog overtreft en maakt dat een meesterwerk als Marko Fondses Het glas dat geen leugens verdraagt van Chodasevitsj binnen de kortste keren verramsjt en dus onvindbaar is. Dit is enigszins te ondervangen door - zoals ikzelf tegenwoordig doe - vertalingen op te nemen in eigen bundels, waardoor je tevens kunt aangeven in welke traditie je je werk gelezen wilt zien.
Het derde en ingewikkeldste probleem is de beperking die een vertaling met behoud van vorm en inhoud je oplegt. Waar er nog steeds mensen zijn die denken dat het schrijven van formeel strakke poëzie een breideling van de inspiratie betekent, moet een vertaling die het gedicht op de voet volgt en tevens rijm en metrum respecteert wel het summum van onvrijheid lijken. Die kant zit er vanzelfsprekend aan, maar deze beperking sluit tegelijk de grootste triomf in als de vertaling lukt. Ieder gedicht dat ik vertaald heb, begon met een rijmpaar dat zich uit zichzelf aandiende, wat des te merkwaardiger is omdat niemand al vertalend leest (als iemand je opeens zou vragen wat dit of dat woord betekent, zou je moeten nadenken). Ik meen dan ook dat er weinig verschil is tussen het ‘ontstaan’ van een vertaling en een eigen gedicht. In de door mij gehuldigde Platonische visie dat ieder gedicht reeds bestaat, en dat de dichter er slechts een blik op gegund wordt, waarna het echte schrijven (afhankelijk van de intensiteit van het visioen) korter of langer kan duren, zou dan het te vertalen gedicht de rol van het oerbeeld spelen. Je kunt nog verder gaan, en beweren dat als een vertaling volmaakt geslaagd is, de dichter