Cora Polet
De stijl, niet de inhoud
Toen de broer van James Joyce met de grote schrijver over politiek wilde praten, voegde deze hem geïrriteerd toe: ‘Praat niet met me over politiek, het enige dat me interesseert is stijl!’ Zover gaan de meesten van ons niet, maar toch, het enige dat ons, vertalers, beroepshalve interesseert is de stijl van een boek, niet de inhoud, want met de inhoud worden we niet geacht iets te doen, en of we die nu leuk vinden of niet, hij is een gegeven en onze opdracht is die stilistisch zo adequaat mogelijk over te brengen. Alles wat je er meer mee doet is te veel. Het hoogst bereikbare voor een vertaler is de stijl van de oorspronkelijke auteur te evenaren en dat doel ligt al hoog genoeg; misschien moet een vertaler er zelfs meer moeite voor doen dan de oorspronkelijke schrijver tijdens het schrijven van zijn boek, omdat het voor hem zijn natuurlijke stijl is en voor de vertaler een van de vele waarin hij zich in moet leven. Maar goed, als het ons lukt dan zijn we gelukkig; we zijn gelukkig met de schrijver dat die zo'n goede vertaler heeft getroffen.
Wat is dus een goede vertaler? Iemand die zijn stijl bijna net zo goed beheerst als de schrijver; meer dan dat zou overdreven zijn. Bovendien heeft de schrijver zijn stijl bedacht en wij niet, wat tot de vereiste bescheidenheid aanzet. Omgekeerd kunnen wij iets dat de meeste schrijvers niet kunnen: iedere keer een andere stijl beheersen. Bovendien wordt het ons een enkele maal vergund hem op fouten te betrappen - fouten die zelfs een redacteur over het hoofd heeft gezien - en dat is dan een godsgeschenk. Het stelt je in de gelegenheid hem te schrijven en tegelijk om wat inlichtingen te vragen in verband met vertaalproblemen. Dankbaarheid is meestal je loon, plus de oplossing van je vertaalproblemen. Het schijnt gelukkig weinig voor te komen dat die schrijver geïrriteerd terugschrijft dat die fouten er niet toe doen of dat het helemaal geen fouten zijn en dat je er beter op kunt letten zelf geen vertaalfouten te maken, iets dat (bijna) iedere vertaler onherroepelijk een paar maal overkomt.
Maar nu naar Kierkegaard, een van mijn moeilijkste opgaven tot nu toe, omdat ik er van nature weinig affiniteit mee had. Inhoud moeilijk tot heel moeilijk, stijl moeilijk, en dubbel moeilijk omdat, ook al liggen de Scandinavische talen dicht bij elkaar, Deens mijn taal niet was. Bovendien bezit het Deens van Kierkegaards Dagboeken de meest losse zinsconstructies die je je voor kunt stellen; alle zinsdelen en bepalingen door elkaar; daarbij zat er niets dwingends en sturends in, ook al omdat Kierkegaard zijn notities snel neerpende en niet