schrijver van je boek. Wanneer een Nederlander iets van een Duits, Frans, Engels schrijver vertaalt, ligt dat misschien anders, maar in het Griekse geval komt er in elk geval nog bij dat de Griekse wijze van denken, voelen, reageren doorgaans heel verschillend is van de onze.
Maar cijfer je bij het vertalen jezelf dan helemaal weg? Dat zal uiteindelijk wel niemand kunnen, en zo vraag ik me weleens af wat ik dan van mijzelf heb ‘meegenomen’ bij het vertalen van Tachtsís en Kavvadías. Wat mij in hun werk aantrekt kon weleens iets te maken hebben met de geheel eigen mengeling van verdorvenheid en zuiverheid die daarin voorkomt. Beiden zoeken, op verschillende manieren, de rottenis óp en wentelen zich erin, maar weten voor zichzelf een vorm van zuiverheid te bewaren waarvan alle slijk waar zij doorheen gaan afdruipt. Zonder schuldgevoel gaat dat allemaal niet, maar op een andere, in elk geval minder moralistische manier dan we hier in ons calvinistisch Nederland gewend zijn. En de aantrekkingskracht die die heel andere verhouding tot goed en kwaad op mij uitoefent, heeft die misschien weer te maken met mijn eigen goed-calvinistische achtergrond, waarvan ik mij mede door mijn Griekse ervaringen enigszins heb losgemaakt, maar die zich in die belangstelling voor de mens te midden van goed en kwaad toch ook weer niet verloochent?
Overigens bedenk ik dat mijn liefde voor taal, zoals tot uitdrukking komend in mijn vertaalwerkzaamheden, ook al niet losstaat van datzelfde calvinistische verleden: onder de preek (o.a. van mijn vader) zat ik dikwijls vol bewondering achter in het psalm- en gezangboek de lijst van dichters door te nemen, met prachtige namen als Van Woensel Kooy, en bij de bijbellezing aan het eind van de huiselijke maaltijd las elk gezinslid in een eigen, door mij uit te delen bijbel mee, dikwijls in de statenvertaling of in een taal waarin hij of zij op dat ogenblik zwak stond op school (tot en met Grieks en Latijn toe). Maar hoe ver is mijn (vertaal)lectuur intussen verwijderd geraakt van deze mogelijke bron van mijn liefde voor de taal!
Zonder jezelf mee te nemen gaat het vertalen dus niet, en toch moet je jezelf, al is het maar tijdelijk, zien uit te schakelen wanneer je bezig bent. In dat opzicht heeft vertalen iets hoerigs: bij elke volgende te vertalen schrijver stel je je beschikbaar aan een nieuwe gevoelsen gedachtenwereld, en na afloop probeer je jezelf te hervinden - maar wel een ervaring rijker.
En dan te bedenken dat de eerstvolgende vertaling die op mij ligt te wachten een kort verhaal is over een call-boy (voor vrouwen) - deze keer niet door mijzelf uitgekozen, maar van hogerhand op mijn bureau neergedwarreld...