De Gids. Jaargang 156(1993)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] Maarten Doorman Twee gedichten Wie op een halte staat Soms vertil je je nergens aan. Op een ochtend eens een standbeeld gebracht tot lijn 7. Op de halte laten staan. In een coffeeshop afgewacht. Na een tijdje kwam er een kraan want wie op een halte staat moet opstappen. Het was een nimf van gewapend beton. Gerede handhaving meende zelfgemaakt oxymoron te bestrijden door op transport te stellen maar kraan ging kapot. Er kon nog van alles gebeuren, maar nee. Dus ik liefdevolle domme mannetjesputter gedwee weer naar meid, huis weer in met loper, als man verkleed een uitzondering van onvolkomenheid maar met ongebroken rug, zonder bekeuring en niet weggeraakt. [pagina 135] [p. 135] Hoekwachters Ze wachten op minstens 2 trams tegelijk de hakkenlichters die tussen twee wallen hun zwaargeestige momenten staan te kauwen, op minstens 2 trams die in vereiste richting met de bel mee gaan. Ze wachten als doodgetrapte ballonnen deze pikstekige vrouwspersonen en de mannen aan toonder, even onbedaarlijk als schaamteloos staan ze daar in de beklemming van hun natte jas weg te raken. In portieken gedrukt tegen de regen vraagt hun ongeduld toch verhuld om uitstel van bestemming: met lege tas willen de hoekwachters liever de tram niet in. Wat doe ik ik hun plastic zak? - een föhn die kastanjegeur blaast een brilmontuur van konijnebout een schubje zeemeermin en een nieuw papiertje voor maart (de weekends uitgezonderd), een spijker een mes en een touwtje een vies vloekblaadje een stukje zuidelijk halfrond en een eigen houtje voor het bijten. Een 45- strippenkaart voor lijn 1 t/m 100. Vorige Volgende