De Gids. Jaargang 155
(1992)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 951]
| |
Herman de Lange
| |
[pagina 952]
| |
tenschappelijke onpartijdigheid en het afwijzen van de schuldvraag. Het is allereerst noodzakelijk een hoge mate van distantie en onpartijdigheid te betrachten. De onderzoeker moet zich als het ware boven en buiten de partijen opstellen. Het tweede perspectief is het vermijden van de schuldvraag. Het stellen en beantwoorden van de schuldvraag komt dikwijls in de plaats van een uitgebreide analyse van de processen, voorwaarden en factoren van het conflict. Met het stellen en beantwoorden van de schuldvraag voelt men zich ontslagen van de plicht een vaak moeizaam verlopend wetenschappelijk proces van reconstructie, afweging en reflectie te beginnen. De schuldvraag leidt nooit tot een beheersing en oplossing van het conflict. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de geschiedenis van de Koude Oorlog en de bewapeningswedloop tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie. | |
Burgeroorlog, nationaliteitenoorlog of internationale oorlog?De actuele oorlogen zijn deels het ongewilde nevengevolg van het einde van de Koude Oorlog. Het einde van de vele en langdurige Koude Oorlog-conflicten betekende tegelijkertijd dat oude en jarenlang ingevroren conflicten, die nu eenmaal altijd overschaduwd en afgekapseld werden door de tegenstellingen tussen Oost en West en de kernbewapening, plotseling weer vitaal konden worden. Dus bij de geschenken van het jaar 1989 stond ook een doos van Pandora. Deze stond ineens open en hoe die is geopend, weet niemand. Toen het kwaad al was geschied, bleek dat daarin enkele uiterst ongewenste geschenken waren verborgen. Men doelde dan op het nationalisme en het streven naar volledige nationale onafhankelijkheid. Later zeiden sommige politici en opinieleiders dat de oude nomenclatuur in de voormalige communistische wereld zich had meester gemaakt van de nationalistische ideologie en de nationalistische beweging om haar machtspositie te behouden. Een andere gangbare verklaring was dat de oude communisten de nationalistische rivaliteiten behoorlijk hadden opgestookt, in de hoop dat de interne troebelen zo groot zouden worden dat zij op hun beurt gemakkelijk een greep naar de macht konden doen. Met de volkswijsheid: ‘De vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken’ werden dergelijke meningen beargumenteerd. Overigens treffen we hier de eerste mythologische of pseudo-verklaring van de gewelddadige gebeurtenissen in Joegoslavië aan. Het zijn de oude communisten die de etnische en nationalistische gewelddadigheden bewust zijn begonnen en vervolgens hebben laten escaleren. Wie de daden van de Servische leider Milosevic heeft gevolgd, weet dat er een harde kern van waarheid in deze schuldtoeschrijving schuilt. Toch kan de volgende uitspraak met enige zekerheid staande worden gehouden: Noch nationalistische leiders zoals Milosevic, noch de nationalistische en etnische gewelddadigheden van Servië in Kosovo en Vojvodina hebben de daaropvolgende geweldsuitbarstingen en gewelddadige oorlogsoperaties veroorzaakt. Het is erg gemakkelijk aan de schurk en de misdadige ideologie (te weten: het nationalisme) de verspreiding en opvoering van het geweld te wijten. De harde politieke schokken waarmee dit veranderingsproces zich voltrok en het verwoestende geweld waarmee dat gepaard is gegaan, waren eigenlijk de grootste verrassing. Met het ondergraven van de federatie en de strijd om de hegemonie door Servië en Milosevic aangegaan, was in Joegoslavië plotseling een politiek vacuüm ontstaan dat nu werd gevuld met gewelddadigheden en oorlogsbazen. Vanaf dat moment werden de vroegere politieke omgangsregels, waarden, normen en rechtsregels niet langer gehandhaafd. Deze werden ook niet meer door de mensen erkend en gerespecteerd. Geweld kwam in de plaats van de macht en de politiek moest wijken voor gewapend geweld en oorlog. Etnische geweldadigheden grepen om zich heen en het streven naar grotere politieke en culturele autonomie van Kroatië en Slovenië eindigde in een | |
[pagina 953]
| |
strijd voor nationale onafhankelijkheid waarin nationalistische ideologieën hoogtij vierden. Wat nu plotseling duidelijk werd, is dat de civiliserende en stabiliserende invloeden van de Koude Oorlog en de nucleaire bewapening de politieke en menselijke verhoudingen in Joegoslavië niet hebben beïnvloed. Dus plotseling kwam bijna uit het niets de periode van het einde van de negentiende eeuw tot en met het interbellum te voorschijn en bleek dat de wonden van die periode, tezamen met die welke door de Tweede Wereldoorlog en de communistische periode daarna geslagen waren, in het geheel nog niet geheeld waren. De enorme politieke verandering van 1989 of het einde van de Koude Oorlog vormde in Joegoslavië de aanleiding tot het slopen van gemeenschappelijke wetten, verdragen en rechtsregels. Plotseling beheersten geweerloop en geweld de gebeurtenissen en de politieke toekomst van Joegoslavië en de deelstaten. De oorlogen tussen burgers in Joegoslavië die nu ongeveer anderhalf jaar duren, lijken niet op de vele internationale oorlogen die Europa in de laatste eeuwen heeft gekend. Het zijn echter geen internationale oorlogen in de klassieke zin van het woord. In de eerste plaats zijn de spelers in deze oorlogen niet enkel staten en regeringen, maar vooral ook strijdkrachten, waarvan het niet duidelijk is onder welk gezag zij opereren, ongeregelde troepeneenheden en lokale en regionale oorlogsbazen. In de tweede plaats vertonen deze oorlogen enkele typische kenmerken van een burgeroorlog. Er heerst immers vooral terreur. Burgers zijn de voornaamste doelwitten. Zij worden mishandeld, op de vlucht gejaagd en hun bezittingen worden door de krijgsbendes gestolen. Er worden soms vijandelijke soldaten gevangen genomen, maar regelmatig worden deze blootgesteld aan ernstige mishandelingen, hetgeen in strijd is met de bepalingen van het volkenrecht. Soms worden gevangen soldaten onmiddellijk vermoord. De burgers of non-combattanten zijn bij uitstek het doel van de geweldshandelingen. Zij zijn per slot van rekening de vijand die moet worden uitgeroeid. Zij bewonen het land dat door diefstal in bezit moet worden genomen. Deze oorlogen zijn ongebonden, absoluut en totaal. Geweld dicteert de politiek. Elke partij gelooft dat de macht uit de loop van het geweer komt. Deze totale oorlogen zijn betrekkelijk klein. De gebruikte wapens zijn in militair-technologisch opzicht eenvoudig, maar niettemin krachtig genoeg om dorpen, stadswijken en militaire doelen als bruggen en wegen te beschieten en te vernietigen. De oorlogsgebieden zijn van beperkte omvang en de krijgshandelingen worden mede onder druk van het buitenland regelmatig onderbroken. Niettemin zijn deze lokale en in geografisch opzicht begrensde oorlogen ongebonden en onbeperkt. Hierin wordt wel gevochten om wille van bepaalde politieke doelen, maar het is niet de politiek die het verloop van de gebeurtenissen bepaalt. De politiek is ook niet bij machte te controleren of de vastgestelde doeleinden wel worden verwerkelijkt. De politiek is afhankelijk geworden van de emoties en levensgevaarlijke ideologische opvattingen van de mensen en de verschillende oorlogsbazen, en voorts van het toevallige verloop van de oorlogshandelingen. Want de politiek bezit geen macht meer. De oorlogen zijn hier geen voortzetting van het politiek verkeer met inmenging van andere (met andere woorden gewelddadige) middelen. In het bijzonder is de oorlogsvoering op het niveau van de verschillende oorlogsbazen absoluut en totaal, gericht op de uitschakeling en vernietiging van de tegenpartij. Van de andere kant kunnen deze oorlogen tussen burgers geen burgeroorlog worden genoemd, want het gaat niet uitsluitend om een wedijver en strijd om de hoogste macht in het land tussen de verschillende politieke partijen en facties. De inzet is niet langer de vraag wie Joegoslavië beheerst, maar hoeveel etnische homogene gebieden en hoeveel territorium de nieuwe machthebbers en lokale despoten kunnen veroveren. Daarom zijn de krijgshandelingen en het militaire geweld gericht op een zuiver fysieke en territoriale eliminatie en ver- | |
[pagina 954]
| |
wijdering van de andere partij uit dat gebied dat men voor zichzelf heeft gereserveerd. Het zijn zuivere uitroeiingsoorlogen. Tenslotte zijn de oorlogen in Joegoslavië geen guerilla of geen soort ‘low intensity conflict’. Ook verwijzingen naar voorbeelden van ongelimiteerd geweld, zoals in Beiroet of in Noord-Ierland, zijn naar mijn mening niet erg relevant. Want ongeacht de terreur en het geweld die in een guerilla geschieden, dienen de militaire acties daar tenminste nog enkele politieke doelen. Het zijn vormen van politieke communicatie, waarbij nogal ongebruikelijke middelen - bommetjes leggen, explosies, scherpschutters etcetera - worden ingezet. In Joegoslavië gaat het inmiddels om wraak, buit, machtsvertoon en bloeddorstigheid. De politici die deze brute krijgstonelen dekken, vormen de diplomatieke en zogenaamd nette zijde van de oorlog. Deze coulissen moeten echter omvergeworpen worden wanneer men de oorlog in Joegoslavië in zijn werkelijke gedaante wil bestuderen. In het voetspoor van ingrijpende politieke veranderingen, langlopende processen van sociale desintegratie en staatsverval en tenslotte politieke activiteiten die de gemeenschappelijke normen, waarden, regels en wetten ondermijnden, zijn deze oorlogen machtsmetingen geworden tussen de leiders van de deelstaten en tussen de talrijke lokale en regionale oorlogsbazen en potentaten om de lokale en regionale hegemonie. Momenteel spelen zich daar processen van politiek verval af en doen zich sociale verloederingsverschijnselen van ongekende aard voor. Dit blijkt uit de pogingen van de betrokken partijen om met geweld etnisch homogene territoria af te bakenen. Daardoor zijn grote vluchtelingenstromen op gang gekomen. | |
PropagandaOorlogen worden niet enkel met wapens gevoerd. Politieke, diplomatieke en psychologische machtsmiddelen worden even geregeld gebruikt. De moderne oorlog is vaak ook een propagandaslag. Partijen hopen de oorlog met behulp van psychologische middelen te winnen. Men hoopt de andere partij te ontmoedigen. Voorts hoopt men op steun van de buitenlandse publieke opinie en van de wereldopinie. De propaganda bestaat uit misleiding, opzettelijke desinformatie en het scheppen van verwarring. Men richt zich tot de pers en de media. De verslaggever en de buitenlandse bezoeker worden met propagandamateriaal bewerkt. Propaganda en misleiding vormen een bewuste aanslag op de mens en zijn een aantasting van de democratie. Ze verhevigen de oorlogsvoering, omdat hierdoor een oorlogsroes bij de mensen wordt aangewakkerd. De leugens die in de oorlog worden gefabriceerd, kan men eventueel terzijde leggen. Er gebeuren immers veel ergere dingen. Die andere gebeurtenissen zijn belangrijk. Bijvoorbeeld de oorlogsvoering, want men is tegen de oorlog. Men verafschuwt de grove schendingen van de mensenrechten en vreest het begin van een genocide. Mogelijk zal men op grond daarvan partij kiezen en gelooft men in zoiets als een gerechtvaardigde verdediging of een rechtvaardige oorlog. Rechtvaardige oorlogen zijn echter uiterst zeldzaam in de vroegere en hedendaagse geschiedenis van de mensheid. Men moet zich in allerlei leugenachtige bochten wringen om oorlogen rechtvaardig te noemen. Ik ken eigenlijk maar een ‘bellum justum’, namelijk de oorlog van de geallieerden tegen Duitsland en Japan. Toen was de kloof en de verdeling tussen goed en kwaad zo onmetelijk groot dat wandaden in eigen land en jammerlijke overtreding van de oorlogsregels door Engeland, de Verenigde Staten en de Sovjetunie als het ware in het niet verzinken tegenover de georganiseerde megamoorden en genocide van Duitsland en Japan. Kortom: wanneer men de implicaties van propaganda en leugens negeert, is men snel bereid zijn ogen te sluiten voor de misdaden die in naam van menselijke waarden, vrede en vooruitgang worden begaan. Wanneer men de verslaggeving in de internationale en nationale media en dag- en weekbladen over de oorlog in Joegoslavië onder- | |
[pagina 955]
| |
zoekt, blijkt al snel dat een flink deel van de pers bevooroordeeld was en zichzelf daardoor tot partij en tevens slachtoffer heeft gemaakt. Het waren journalisten, maar ook opinieleiders die zich kritiekloos lieten spannen voor de wagen van de verschillende partijen in de oorlogvoering. Een voorbeeld dat deze uitspraak goed illustreert, levert de berichtgeving in de Bondsrepubliek op. Daarover schreef de onderzoeker Peter Billing: ‘Die unablässige, wohl nur zum Teil richtige David-gegen-Goliath-Berichterstattung der Medien erzeugte eine Welle der Sympathie mit Kroatien, wobei auch die starke Diaspora der (überwiegend aus Kroatien stammenden) jugoslawischen Gastarbeiter und ihrer Kulturorganisationen eine Rolle spielte.’Ga naar eind3. Op grond van de beschikbare kennis over de oorlogen in de laatste twee eeuwen weten we dat oorlogsberichtgeving eenzijdig is, ook daar waar het land van herkomst van de betrokken journalisten geen directe partij in de oorlog is geweest. In de propaganda is ook veel over de rol van het Westen geschreven. In de eerste plaats over de wederopstanding van het Münchensyndroom, dat een bijna universele toepasbaarheid bezit. Zo heeft de Amerikaanse journalist William Pfaff de München-vergelijking weer eens gebruikt in een artikelGa naar eind4. over de in zijn ogen lauwe en beschamende reacties van het Westen op de barbaarsheden in Joegoslavië. Dit soort demagogische analogieën bevordert de gedachte dat Servië een staat en een maatschappij is die op Hitler-Duitsland lijkt. De criminele etnische zuiveringen door de Serviërs worden vervolgens op één lijn geplaatst met de genocide op joden, zigeuners, homoseksuelen en geestelijk handicapten door de nazi's. In de propaganda worden verschillende sterke woorden en overdrijvingen gebruikt. Die komt men bijvoorbeeld tegen in pleidooien voor militaire interventies en specifieke vormen van militair geweld, zoals ‘surgical strikes’, bombardementen van bepaalde militaire doelen van beperkte omvang en bombardementen op de steden om het moreel van de bevolking aan te tasten. | |
De oorlogsstemming in West-EuropaIn de maanden juli-augustus van 1992 ontstond in verschillende Westeuropese landen een oorlogsstemming. De verontwaardiging van de Westeuropese publieke opinie over de wandaden van de Serviërs in de verschillende oorlogsgebieden was zo groot geworden, terwijl de eigen onmacht nog eens duidelijk werd gemaakt aan de verdeelde politiek van de verschillende Westeuropese mogendheden en internationale organisaties in Europa, dat nu de roep om gewapende interventie opklonk. Sommigen bepleitten beperkte vredeshandhavende en hulpverlenende interventies van de Verenigde Naties, terwijl anderen alleen nog maar grootschalige militaire operaties naar het model van de militaire operaties in Irak wensten. Wat waren de oorzaken van deze oorlogsstemming? De directe aanleiding was de berichtgeving over de mishandeling van krijgsgevangenen door Servië. De stijgende verontwaardiging van mensen over de Servische wandaden was het culminatiepunt van een langdurig proces waarin volgens de politici, regeringen, opinieleiders en de publieke opinie Servië de oorzaak van de oorlogen was en bovendien elke keer een escalatie bewerkstelligde. Er was in elk geval een boosdoener die maar eens moest worden afgestraft. Zelfs - of wijs geworden door de ervaring moet men misschien schrijven: juist - academici schrokken niet terug voor volstrekt ondeugdelijke vergelijkingen waarin Servië Hitler-Duitsland en Milosevic Hitler werd genoemd. Vervolgens werd de mythe van München te hulp geroepen om duidelijk te maken dat het Westen snel moest zijn met de strafexpeditie tegen Servië en Belgrado, anders zou een catastrofe geschieden waarin Europa zou worden meegesleept. Hiermee werd gezinspeeld op het Sarajewo-syndroom ofwel de waarschijnlijkheid dat in Europa internationale oorlogen zouden uitbreken als gevolg van de troebelen in Joegoslavië. De beelden van de Servische | |
[pagina 956]
| |
mishandelingen van krijgsgevangenen op de televisie spraken hun eigen taal. Om deze reden richtte zich de woede van de mensen steeds meer op Servië. Dat land en die bevolking werden verantwoordelijk gesteld voor alle catastrofale gebeurtenissen en voor de verbreiding en escalatie van de oorlog. Dit negatieve beeld in de pers had Servië voor een groot deel en terecht aan zichzelf te danken. Hoe ver de propaganda van Kroatië en andere tegenspelers van Belgrado durfden te gaan, blijkt wel uit het feit dat militaire eenheden van Kroaten of Bosniërs eigen doelwitten beschoten of vernietigden om vervolgens Servië te beschuldigen van de aanval en het bloedbad. Om de negatieve perceptie in het buitenland van het misdadig regime in Servië te versterken greep de regering in Zagreb en haar geestverwanten elders naar buitengewoon misdadige middelen. In de tweede plaats wist het propaganda-apparaat van Kroatië goed uit te buiten dat de aanvankelijke oorzaken van de ineenstorting van de federale staat Joegoslavië bij Servië en Milosevic lagen. Eenmaal schuldig verklaard, altijd en overal schuldig. In elk geval kon men aan de propaganda van de Kroaten aflezen dat zij waren geschoold in de kneepjes van de communistische agitprop en desinformatie. Tegelijkertijd maakte hun propaganda handig gebruik van het feit dat in West-Europa veel te weinig werd onderscheiden tussen Milosevic, de oppositie en verschillende maatschappelijke organisaties. De oppositie werd zwak en verdeeld genoemd, terwijl men Milosevic daarentegen oppermachtig achtte. Deze zou vanuit Belgrado de verschillende oorlogsactiviteiten en oorlogsbazen coördineren en commanderen. In plaats van een onderscheid te maken tussen enerzijds Milosevic en zijn handlangers en anderzijds de verschillende vormen van oppositie, dreef men van buitenaf regering en oppositie eerder naar elkaar toe. In elk geval werd de oppositie niet met alle middelen versterkt en aangemoedigd. Voorts beschouwde men in het Westen de verschillende oorlogen ten onrechte als een oorlog. In werkelijkheid was de oorlog verspreid over talloze kleine oorlogen waarin niet altijd de Joegoslavische strijdkrachten of Milosevic de baas waren. De oorlog werd versplinterd gevoerd. Bij tijden heerste aan het front anarchie, omdat de centrale politieke en militaire leiding absoluut niet bij machte was de activiteiten van de oorlogsbazen te sturen. Andere malen liepen de belangen en doelstellingen van enerzijds de Joegoslavische strijdkrachten en Milosevic en anderzijds de oorlogsbazen parallel. Wanneer de lokale oorlogsbazen offensieven ondernamen en gruweldaden bedreven, kon de centrale leiding voorwenden dat dit alles geschiedde zonder haar voorweten en dat zij in feite deze acties afkeurde en betreurde. Voor Milosevics overlevingsstrategie is het bezit van radicale, extremistische en gewelddadige vleugels in diplomatiek opzicht een uiterst aangename bijkomstigheid, want Milosevic kan zich, wanneer het erop aankomt, aandienen als de man van het gematigde midden die poogt de extremen en radicalen tot de orde te roepen. Want hoezeer de oorlogen ook een absoluut karakter vertonen, de politici in de schaduw van het slagveld opereren met behulp van veel diplomatie, doortraptheid, krijgslisten, dubbelzinnigheden, etcetera. Het voorgaande maakt duidelijk dat er niet te veel hoefde te gebeuren om de opinie in de verschillende Westeuropese landen te doen ontvlammen. De gruweldaden, de verontwaardiging over het feit dat Servië telkens de wapenstilstanden schond, de Verenigde Naties beledigde en de verdeeldheid die West-Europa telkens aan de dag legde, waren bijkomende factoren in de totstandkoming van de oorlogsstemming in de zomer van dit jaar. Ik denk overigens dat het beeld van de kleine David en de machtige Goliath, met andere woorden het kleine Kroatië tegen het grote, oppermachtige en militair sterke Servië, ook nog heeft bijgedragen tot de verbreiding van de oorlogsstemming. Gaat onze sympathie niet gauw uit naar de onderliggende partij? Uiteindelijk was deze oorlogsstemming | |
[pagina 957]
| |
niets anders dan een woedende reactie van de machteloze publieke opinie op de gebeurtenissen in Joegoslavië en op de onwil en onmacht van de eg of de Navo om de kwaal krachtdadig aan te pakken. Nu begon de opinie eerst in het voorbijgaan, een paar notoire stokebranden in de publieke opinie niet te na gesproken die vanaf het begin olie op het vuur wilden werpen, de oorlog als oplossing aan te bevelen. De vertegenwoordigers van deze opinie moeten naar mijn mening ook een zeker behagen hebben geschapen in het aan de orde stellen van hun alternatief. Men kon nu gerust iets verschrikkelijks en opwindends voorstellen als een oorlog, zonder het gevaar te lopen figuurlijk in stukken uiteengereten te worden. Want men stelde dit middel alleen maar voor om een einde te maken aan de schendingen van de mensenrechten en aan de schandalige oorlog zelf. Wat uit het voorgaande blijkt, is het probleem van de selectieve verontwaardiging waarin Servië steeds meer tot schuldige en zondebok werd verklaard. Deze eenzijdigheid gaf de Kroaten en de Bosniërs veel gelegenheid om diverse wandaden te bedrijven en deze tegelijkertijd effectief te verbergen. | |
De rehabilitatie van de oorlogTemidden van deze oorlogsstemming zijn ineens beperkt politiek geweld of oorlogvoering ten behoeve van beperkte politieke doeleinden en het verdedigen van bepaalde hogere politieke waarden weer aanvaardbaar geworden. Terwijl het kernwapentijdvak de politiek en de mensen had geleerd dat de oorlog niet langer een instrument van de politiek kon zijn, deed zich in het tijdvak na het einde van de Koude Oorlog een stemming voor waarin de oorlog weer kon. De oorlog werd gezien zijn doelen nobel. Bovendien zou een dergelijke oorlog meer op een duel of een heel beperkte actie lijken, dus niet op een echte oorlog. De gedachte dat het einde van de Koude Oorlog ook definitief het einde van de grote oorlog zou zijn, was een zinsbegoocheling. John Mueller, de Amerikaanse politicoloog die in 1989 en later had geschreven dat dit einde er nu inderdaad was, niet op grond van de verdamping van de bewapeningswedloop en de oplossing van de Koude Oorlog, maar omdat de oorlog door de mensen werd verafschuwd en afgekeurd, zoals ook ooit het geval was geweest met de slavenhandel en het duel.Ga naar eind5. Deze twee instellingen waren inderdaad verdwenen onder druk van de opinie. Vredeshandhaving en herstel van de vrede zouden het doel van de politionele activiteiten van de Verenigde Naties en de militaire interventie onder auspiciën van de Veiligheidsraad moeten zijn. Omdat vredeshandhaving vaak weinig effect sorteert, tendeerde al snel een belangrijk deel van de opinie naar herstel van de vrede (‘peace-making en peace enforcement’, deze woorden impliceren het gebruik van militaire kracht of van de oorlog). Juist hier in deze overgang werd de oorlog op een bijna onzichtbare wijze gerehabiliteerd. De Duitse politicoloog en vredesonderzoeker Ernst-Otto Czempiel heeft hierover opgemerkt: ‘Besorgt machen aber muss die Renaissance der Gewalt, die sich in dem Begriff (peace-making of Frieden schaffen, HdL) ankündigt. Sie ist nicht auf Politik und Militär beschränkt. Wissenschaftler und Intellektuelle entdecken die Freude am Krieg neu. 40 Jahre lang wurde sein Geist durch die Furcht vor den Kernwaffen in der Flasche gehalten; jetzt kann er offensichtlich frei entweichen.’Ga naar eind6. Met betrekking tot oorlog en interventie in Joegoslavië zijn twee drogredenen in omloop die duidelijk maken hoe oude politieke referentiekaders en de oude oorlogsgeest plotseling weer zo'n belangrijke rol gingen spelen in de mediadebatten in Europa. De eerste drogreden luidt: Wanneer de politiek in gebreke blijft, moeten de wapens spreken. De fout is dat verondersteld wordt dat bewapening, militaire macht en oorlogvoering in een handomdraai politieke eensgezindheid en daadkracht kunnen bewerkstelligen wanneer de politiek verdeeld is. Waarschijnlijk geldt deze gedachte alleen maar in uitzonderingsgevallen, | |
[pagina 958]
| |
bijvoorbeeld wanneer staten strijden voor hun overleving. Wanneer dit niet in het geding is, kunnen wapens en oorlog nooit het gebrek aan politieke eensgezindheid en slagkracht compenseren. Integendeel, zulke ontwikkelingen zullen uiteindelijk niet enkel de politiek verdelen, maar hele maatschappijen doen splijten. De Amerikaanse oorlogvoering in Vietnam heeft de Verenigde Staten uit elkaar gereten. Er bestond geen eensgezindheid. De Sovjetunie versnelde haar ondergang in 1979, toen zij besloot tot een militaire escalatie in Afghanistan. Uiteindelijk verdeelde deze oorlog het land. Amerika had dus zijn Vietnam, de Sovjetunie haar Afghanistan en West-Europa kan eventueel in Joegoslavië politiek op de klippen lopen. Achter dit drogbeeld gaan nog enkele twijfelachtige opvattingen schuil, zoals het tijdig stellen van een voorbeeld (het bestrijden van een grote bosbrand door zelf stukken bos in brand te steken), een overschatting van de effecten van het gebruik van de wapenen en een onderschatting van het eventuele weerstandsvermogen van het slachtoffer. De tweede drogreden luidt: Oorlogvoering en gewapende interventies zijn toegestaan wanneer hogere belangen en waarden in het geding zijn. Men heeft dan bijvoorbeeld de mensenrechtenschendingen en etnische zuiveringen op het oog. De beledigingen de Verenigde Naties en het volkenrecht aangedaan zou een halt moeten worden toegeroepen. Tenslotte dienden de oorlogshandelingen te worden stopgezet. Deze redeneringen zijn bedrieglijk. In sommige gevallen hadden de auteurs van deze drogredenen ervoor gekozen Servië als de schuldige partij te bestempelen. In andere gevallen hadden zij en hun geestverwanten nieuwe rechtvaardigingen van geweld. Wat is een betere reden tot geweld dan de bescherming van de democratie en het beëindigen van de oorlog. Dat laatste argument is altijd voor democratische staten de belangrijkste rechtvaardiging van oorlog geweest. Met deze bedrieglijke leuze in het vaandel begonnen de revolutionaire strijdkrachten in Frankrijk aan het eind van de achttiende eeuw hun oorlogen die uiteindelijk onderwerpings- en expansie-oorlogen waren. In 1854 intervenieerden Engeland en Frankrijk in de Krimoorlog tussen Rusland en Turkije met als argument het handhaven van de status-quo en het machtsevenwicht. In werkelijkheid was de oorlog bedoeld om reactionair en conservatief Rusland te straffen voor zijn restauratieve politiek in 1848. | |
Oorlog tegen de oorlog?De vrede is vaak geen oorlog waard. De oorlog wordt zelden gerechtvaardigd en legitiem door het doel vrede. Vrede is geen absoluut politiek doel. Vrede is allereerst een middel van de politiek ter versteviging van de internationale veiligheid en stabiliteit. Er bestaat naar mijn mening ook niet zoiets als bevrijdend geweld. Deze gedachte is een gevaarlijke hersenschim. De wreedheid van de oorlogen in Joegoslavië heeft vele landen, regeringen en mensen ervan overtuigd dat hieraan zo snel mogelijk een einde moet worden gemaakt. Misschien uit verbijstering over het feit dat mooie concepten en politieke regels en instellingen, zoals democratie, interdependentie en sociale markteconomie, niet automatisch de vrede hebben gehandhaafd en de veiligheid van de mensen hebben gewaarborgd, slaan sommige mensen naar de andere kant door en bepleiten oorlogvoering om de vrede te herstellen of te redden. De Engelse filosoof Karl Popper bepleitte dit in een interview op 23 maart 1992: ‘Wir müssen für den Frieden führen. Und selbstverständlich in der am wenigsten grausamen Form.’Ga naar eind7. Daarbij ging het Popper hoofdzakelijk om het gevaar van de verspreiding van kernwapens onder wapenstaten en dictatoren zoals Irak en Saddam Hussein te verhinderen. De oorlog tegen Irak - hoe onvermijdbaar ook - kende echter een ongewild neveneffect: de legitimatie van de inzet van oorlogsmiddelen in naam van hogere doelstellingen en waarden tegen kwaadaardige mogendheden en in situa- | |
[pagina 959]
| |
ties waarin de rechten van de mens op alle denkbare manieren geschonden werden. Popper zei het al: oorlogvoeren om de vrede te versterken. Via deze denkwijze wordt het verschijnsel ‘de vredeshavik’ geboren. Een geleerde die dit verschijnsel zeer raak heeft getypeerd, is de conservatieve Duitse politicoloog Carl Schmitt. Hij schreef ooit dat de oorlog tegen de oorlog en de oorlog om de oorlog te verhinderen de meest kansrijke rechtvaardiging van de oorlog in het algemeen is geworden. Hij voegde daaraan toe dat deze oorlog als laatste oorlog erg intensief, onmenselijk en gewelddadig zou worden, omdat daarin de vijand in morele en andere kategorieën zo negatief afgeschilderd en zo ontmenselijkt zou worden dat niemand meer dacht aan het terugdringen en indammen van deze vijand, maar slechts aan zijn definitieve eliminatie.Ga naar eind8. | |
Kenmerken van de oorlogen in JoegoslaviëDe oorlogen zoals deze zich afspelen op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië, bezitten enkele bijzondere kenmerken. Dit hangt samen met diverse factoren zoals de recente historische, politieke en sociologische ontwikkeling van Joegoslavië, de ideologische en staatkundige vorm waarin de conflicten werden gegoten en het verloop van de oorlog. Het zijn oorlogen tussen burgers of van burgers tegen burgers waarin bij alle partijen in meer of mindere mate dubieuze ideologieën op basis van mythen over nationale eenheid en etnische homogeniteit een rol spelen. Hierdoor heeft zich over heel Joegoslavië een onbeheersbare geweldseruptie verbreid die alle mensen en alle sociale groepen heeft aangetast. Zo is er een oorlogscultuur, een oorlogstoestand (‘a state of war’) ontstaan waarin de ene mens voor de andere mens een wolf is en waar een permanente oorlog van allen tegen allen wordt gevoerd met behulp van alle beschikbare middelen, ideologieën, leugens en wapens. Iedere partij voert een bevrijdingsoorlog tegen de onderdrukking. De onderdrukkers zijn de Serviërs, Servië, het voormalige Joegoslavische leger, het communisme, bij de andere partij de nationalisten (niets anders dan communisten die gebruik makend van nationalistische parolen hun machtsposities verdedigen). Het is een wereld waarin de oorlogsbazen en -baasjes heersen en de mensen terroriseren. De politici die de schijn van politiek ophouden en aan de oorlogvoering in de vorm van verdediging of aanval een schijn van legitimiteit willen verlenen, hebben woorden als vrede, mensenrechten en democratie misbruikt en beroofd van hun betekenis. Het zijn zonder uitzondering despoten, terreurmakers en politieke criminelen. De partijen die in het conflict zijn betrokken, vertonen overeenkomsten met de mafia, Cosa Nostra en dergelijke organisaties of anders gezegd met de oorlogskasten uit de vroege Middeleeuwen, het conflict tussen Schieringers en de Vetkopers of de Hoekse en Kabeljauwse facties. | |
a. Universaliteit van het slachtoffersyndroomIedere partij is slachtoffer en reageert slechts op de politieke provocaties en wrede, beestachtige gedragingen van de tegenpartij. Iedere partij schildert het conflict af in termen van de David-Goliath analogie. Toen Slovenië de aanvallen van de Joegoslavische strijdkrachten te verduren kreeg, werd bijvoorbeeld in deze termen gesproken. Dit herhaalde zich ten aanzien van Kroatië en bij tijden wil ook Servië zich koesteren in deze analogie doordat dit land zich geïsoleerd voelt en het moet opnemen tegen de hele wereld. Het is het gevoel van: ‘Wij zijn altijd het slachtoffer, wij zijn de onderworpenen en wij moeten voorkomen dat wij door het streven naar hegemonie van de andere partij onze vrijheid en onafhankelijkheid verliezen.’ Het gevolg is dat een circulair proces begint, want het verhinderen van hegemonie leidt vaak bijna automatisch tot het streven naar hegemonie. | |
b. Sterke emotionaliteit in de reactiesHoe emotioneel de reacties zijn blijkt uit het volgende feit. Naarmate de conflicten en te- | |
[pagina 960]
| |
genstellingen in een bepaald opzicht ‘oneigenlijker’ worden, wordt het moeilijker deze op te lossen. Dit gebeurt wanneer de materiële en immateriële belangenconflicten steeds meer verwoord worden met behulp van emoties zoals angstvoorstellingen, geruchten over monsterlijkheden van de andere partij, gevoelens van vijandschap en bedreiging, halve en hele leugens, het formuleren van absolute tegenstellingen ofwel dualistisch en manicheïstisch denken en tenslotte ‘worst case’-ideologieën. Wie de pers en de media goed heeft gevolgd, kan weten hoe talrijk deze verschijnselen zijn. | |
c. Oorlogsenthousiasme en het ontstaan van een krijgersoorlogIn de oorlogen groeide er een mentaliteit van oorlogsgeestdrift en welhaast een verheerlijking van geweld. De oorlog werd nu een antagonistische, absolute en totale strijd waarin de politiek een ondergeschikte rol speelde. De bereidheid om oorlog te voeren en de agressie van de andere partij af te straffen was heel groot geworden. Opvallend waren de reacties van vrouwen en andere dorpelingen waarin enerzijds de ellende van de oorlog die was uitgelokt door de andere partij, duidelijk werd beschreven en anderzijds als vanzelfsprekend de actieve deelname van echtgenoten en kinderen aan de oorlog werd ondergaan. Op deze wijze deden vele halve waarheden en mythen de ronde. De halve waarheden betroffen bijvoorbeeld het gewelddadige en wrede optreden van de andere partij tegen burgers, noncombattanten, maar ook wel tegen strijders. Mythen werden in omloop gebracht over helden die geen helden waren, maar wrede plunderaars en sadisten. | |
d. Het ontstaan van een oorlogsstemmingLangzamerhand zijn de volkeren in Joegoslavië in een oorlogsstemming geraakt. Dat geldt met name voor de vele oorlogsbazen en hun ondergeschikten, want zij zijn de tijdelijke profiteurs van de oorlog. De oorlog is een riskante en wrede sport die de oorlogsbazen aanzien en macht verleent. Zij verwerven waarden die de vrede hun nooit kan brengen. Zij gaan bovendien de vrede vrezen, omdat zij dan niet enkel hun voordelen verliezen, maar ook nog het gevaar lopen van gevangenschap, berechting en levenslange straf. De repercussies in het buitenland op de oorlogvoering en de zich daarin afspelende gruwelen, juist dankzij het gedrag van de oorlogsbazen, hebben evenzeer geleid tot de verbreiding van een martiale stemming onder de opinieleiders en de publieke opinie om in naam van de vrede, gerechtigheid en mensenrechten gewapenderhand de oorlog te beëindigen. In de tweede plaats zijn de centrale volkeren en staten in het voormalige Joegoslavië gespitst op terugtrekking van de troepen van de Verenigde Naties. Zij ondergaan hun aanwezigheid als een belemmering voor een compleet en alles of niets offensief tegen de vijand. De Kroaten hopen bijvoorbeeld vanaf het midden van 1992 op een terugtrekking van de Verenigde Naties, omdat zij dan pas het grote offensief tegen de Serviërs kunnen beginnen. Deze bestendige agitatie van de oorlogsbazen en de politieke en militaire leiders van de verschillende bevolkingen en staten tegen de aanwezigheid van vn-troepen vanwege hulpverlening aan de burgerbevolking kent een hoge mate van doortraptheid en verraderlijkheid. Ze beschouwen de activiteiten van de vn-troepen als een militair gevaar, waardoor de tegenpartij de kans krijgt gebruik te maken van deze humanitaire acties om haar strijdpositie te verbeteren. | |
Enkele oorlogsoorzakenHet is onduidelijk wat de directe en indirecte oorzaken zijn van deze oorlogen. Het etnische en nationalistische karakter van deze oorlogen en gewapende conflicten lijkt alle andere factoren in de schaduw te stellen. Toch zijn nationalisme en etniciteit niet de bepalende factoren. Alles is begonnen met het streven van Kroatië en Slovenië naar politieke autonomie op het moment dat Servië een hegemoniale positie poogde te verwerven binnen de Joego- | |
[pagina 961]
| |
slavische federatie. In antwoord op het rabiate gedrag van Servië brachten Slovenië en Kroatië politieke processen op gang waarvan het logisch eindpunt het uitroepen van de nationale onafhankelijkheid is geweest. Toen bijna gelijktijdig de eerste oorlogshandelingen begonnen, ontstond er bij alle partijen een sterke nationalistische beweging en werden de nationalistische politieke krachten onevenredig sterk. Met een beroep op dat nationalisme werden door alle partijen de oorlogvoering en de bedreven gewelddadigheden gelegitimeerd. Zo verviel men van kwaad tot erger. Tegelijkertijd deed zich in dit proces de paradox van het nationalisme voor. Daarmee wordt het verschijnsel bedoeld dat een minderheid die eenmaal een nationale staat is geworden, bijna onvermijdelijk een andere minderheid gaat onderdrukken. Dit bleek ondermeer uit het feit dat Slovenië en Kroatië aanvankelijk ontwerp-grondwetten hadden opgesteld die het burgerschap verleenden aan mensen die voldeden aan bepaalde etnische criteria. De onderdrukten van gisteren worden de onderdrukkers van vandaag. Het nationalisme dat aan de macht is gekomen, zo blijkt uit deze paradox, kan slechts bestreden worden door een ander soort nationalisme.Ga naar eind9. Op deze manier werd een vicieuze cirkel geopend waarvan de voornaamste punten zijn: de etnische troebelen, de nationalistische ideologie, oorlogvoering, verspreiding van het geweld als gevolg van de operaties van de lokale oorlogsbazen, escalatie, wreedheden en schendingen van het oorlogsrecht en de mensenrechten. Elk punt in deze vicieuze cirkel vertegenwoordigt een legitimatie voor de betrokken partijen om hun bedreigend gedrag en hun geweldsacties te continueren. In dergelijke situaties heeft externe pacificatie weinig zin. Dat is vrij eenvoudig in te zien. Wanneer men de ene partij gewapenderhand tot overgave heeft gedwongen, zullen de anderen met elkaar in gevecht gaan over wie de oorlogsbuit mag bezitten. De interveniërende machten zullen gedwongen zijn alle partijen te pacificeren. Dat is geen geringe opgave voor de internationale politiek. De bijzondere oorzaken van de oorlogen liggen in het verleden, het heden en de toekomst. Vooral ‘de toekomstige oorzaken’ zijn van belang. Het zijn de verwachtingen en extrapolaties van mensen over de toekomstige daden en uiteindelijke doelstellingen van de tegenpartij of vijand. De oorzaken kunnen geweten worden aan het communisme of eventueel aan de vrede van Versailles, toen de Joegoslavische staat in het leven werd geroepen. Het is mogelijk dat de vrede van Versailles in 1919 de problemen heeft geschapen die in het communistische Joegoslavië niet echt zijn opgelost. Maar al tijdens de interbellum-periode waren de conflicten en tegenstellingen zo hoog opgelopen dat ze vervolgens tijdens de Duitse bezetting, de partisanenstrijd en de politieke zuiveringen na afloop van de Tweede Wereldoorlog in onvoorstelbare bloedbaden zijn uitgemond. Natuurlijk kan niet alles oorzaak zijn. Dus moeten we de vroegere, actuele en toekomstige oorlogsoorzaken met grote voorzichtigheid benaderen. Neem nu bijvoorbeeld de nationaliteitenkwestie. Hoevelen zijn niet geneigd deze tot de voornaamste oorzaak van de oorlogen te bestempelen? Het voordeel daarvan voor de partijen in Joegoslavië is dat in dat geval het buitenland, te weten de Europese Gemeenschap, de Verenigde Staten, cvse of tenslotte de Navo, als zondebok voor het drama kan worden aangewezen. De aanhangers van een nationale en etnische splitsing van Joegoslavië kunnen nog een stap verder gaan en de westerse politiek in Versailles als de hoofdoorzaak van alle ellende aanwijzen. In werkelijkheid is het vraagstuk van de nationaliteiten en het nationalisme eerder een gevolg van en een symptoom in een ingrijpend en omvattend politiekcultureel desintegratieproces. Dat proces was het snelle verval van gemeenschappelijke waarden, normen, rechts- en omgangsregels tussen de deelstaten en hun bevolking. Plotseling werden steden, dorpen, woonwijken, straten en huizenblokken verdeeld en onderlinge haat beheerste voortaan de betrekkingen tussen mensen. De ‘rule of law’ maakte plaats | |
[pagina 962]
| |
voor ‘de staat van geweld’. Daarin probeerden politieke misdadigers van groot en klein formaat hun slag te slaan. In dit verband moet nog een oorzaak worden genoemd die stelselmatig in de literatuur en de discussies over het hoofd wordt gezien. ‘Making war has increasingly become the privilige of the weak,’ zo merkte de Amerikaanse politicoloog Kenneth N. Waltz op in een reactie op een betoog van Michael Howard over de oorzaken van oorlog.Ga naar eind10. Inderdaad zien we dat nu ook in Europa zwakke staten, die internationaal geen grote rol spelen en bovendien zwak zijn omdat de maatschappij de legitimiteit van de staat en het bestuur in twijfel trekt, oorlog zijn gaan voeren. Dat maken de ontwikkelingen op de Kaukasus (Nagorny Karabach, de troebelen in Georgië) en de oorlogen op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië duidelijk. Eigenlijk had de filosoof Hannah Arendt al in 1970 opgemerkt dat de oorlog in de internationale betrekkingen van de Koude Oorlog een luxe artikel was geworden: ‘War has, so to speak, become a luxury which only the small nations can still afford, and they only so long as they are not drawn into the spheres of influence of the great powers and do not possess nuclear weapons themselves.’Ga naar eind11. Alleen kleine staten buiten de reikwijdte van de afschrikkingspolitiek konden zich deze weelde veroorloven. | |
De internationale gevolgen van de oorlogen in JoegoslaviëDeze oorlogen vormen het definitieve einde van de utopische fase in het tijdvak na afloop van de Koude Oorlog. Verschillende utopische verwachtingen en voorspellingen zijn eenvoudigweg niet uitgekomen. Dat was te verwachten, want vrede is nooit het produkt van automatisch verlopende processen. Het gevaar dat verbonden is aan utopieën en euforieën is dat men uit intellectuele luiheid grote theorieën aanroept die de toekomst die men wenselijk acht mogelijk moeten maken. Maar interdependentie bewerkstelligt niet automatisch vrede. Bovendien getuigt het van veel simplesse, wanneer men aanneemt dat in perioden waarin zich grote veranderingen voordoen, veiligheid, stabiliteit en vrede zonder meer zijn gewaarborgd. De oorlogen in Joegoslavië maken duidelijk dat ‘de gemakkelijke vrede’ op basis van kernwapens van de Koude Oorlog niet langer geldt. Aan de grote overzichtelijkheid is een einde gekomen. Terwijl de Koude Oorlog, de kernbewapening en de afschrikkingspolitiek het misverstand hebben vergroot dat vrede een doel is en een waarde op zich, moeten we nu leren dat vrede in eerste instantie een middel van de politiek en een vorm van politiek bedrijven is waarin geweld, geweldsdiplomatie en oorlog worden voorkomen. Vrede als absoluut doel is voer voor ideologen en propagandisten. Wanneer vrede verlaagd wordt tot een doel, zal utilitaristische politiek er alles aan doen om juist datgene vrede te noemen dat daarvan het absolute tegendeel is. Men dient te leren dat vrede de moeilijke en omslachtige weg is die de politiek moet gaan zolang zij zich richt op oorlogspreventie en vredeshandhaving. De gangbare buitenlandse politiek van staten is nog onvoldoende voorbereid en toegerust op situaties als in Joegoslavië. Men werkt nog met de in de Koude Oorlog zo verbreide zwart-wit schema's van goed en kwaad, schuld en onschuld en duidelijk herkenbare oorzaken. Men realiseert zich niet dat de oorlogen in Joegoslavië anders zijn dan men denkt. Men poogt daarin een politiek patroon te ontwaren: oorlog als voortzetting van de politiek. In Joegoslavië is de oorlog alleen maar een voortzetting van het geweld en de oorlog. Misschien bekruipt nu de politiek en de publieke opinie in West-Europa een gevoel van machteloosheid met betrekking tot de indamming, beheersing en oplossing van de verschillende oorlogen en conflicten in het voormalige Joegoslavië. Deze machteloosheid is gezien de situatie onvermijdelijk. Wat natuurlijk vermeden had kunnen worden toen de Westeuropese landen een antwoord probeerden te geven | |
[pagina 963]
| |
op de politieke uitdaging aan de veiligheid en stabiliteit in Europa, is de onderlinge verdeeldheid, de nationale egoïstische politiek en de beschamende rivaliteit tussen Navo en Weu. Op grond van de actuele verhoudingen in Joegoslavië zijn eventuele militaire interventies aanvechtbaar, dubieus wat motieven en doelstellingen en onzeker wat uitkomst betreft, zolang de direct betrokken partijen bij het conflict geen ‘distantie’ kunnen betrachten en daardoor niet in staat zijn hun emotionele reacties op de gebeurtenissen in te perken. Bovendien is elke vorm van interventie misplaatst wanneer de interventiemogendheden niet opereren vanuit een positie van ‘neutraliteit’ en onpartijdigheid. De interventie mag onder geen enkele omstandigheid ter discussie komen te staan in en buiten Joegoslavië. De ontwikkelingen in Joegoslavië maken duidelijk welke gevaren en risico's er ontstaan wanneer het gos en Rusland verder uiteenvallen en onderling verdeeld raken. Dat wil zeggen wanneer autonomie- en federatiebewegingen in plaats van democratie, politiek pluralisme, ‘civil society’ en multiculturele sociale vormgeving zaken als nationalisme en etniciteit vooropstellen. | |
Enkele gevolgenDe ervaringen in Joegoslavië maken in de eerste plaats duidelijk hoe twijfelachtig een zuiver utilitaristische benadering van de internationale politiek is waarin de kwaliteit van de politiek slechts afgemeten wordt aan het onmiddellijk politiek en economisch nut. In dit denken wordt net gedaan alsof de mensen, de sociale groepen en de politieke eenheden zich in hun waarden en streven uitsluitend of hoofdzakelijk laten leiden door overwegingen van politiek en economisch nut. Mensen wordt soms al te gemakkelijk de gedachte toegeschreven dat zij politieke samenwerking, integratie en economische interdependentie onder alle omstandigheden als de centrale doelstelling van hun handelen beschouwen. Dit is een uiterst kortzichtige beschouwingswijze die schijnbaar erg idealistisch is, maar waarachter in wezen kortzichtigheid en extreem egoïsme schuilgaan. Behalve door waarden als economische vooruitgang en politieke stabiliteit laten mensen zich ook leiden door waarden en doelstellingen die minder materieel en meer gevoelsmatig zijn. Wanneer de waarden en behoeften gefrustreerd en niet bevredigd worden, kunnen er uiterst explosieve situaties ontstaan waarin mensen geweld gaan gebruiken. De Baltische staten gaven bijvoorbeeld de voorkeur aan nationale onafhankelijkheid boven een federatief verband met het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. Dat verband zou de Baltische staten in elk geval op korte termijn vele economische voordelen brengen of tenminste een verkleining van de negatieve economische gevolgen van de onafhankelijkheid. Zuiver vanuit een utilitaristisch perspectief bekeken is het gedrag van de Baltische staten onbegrijpelijk. Legt men andere maatstaven aan en volgt men een andere beschouwingswijze, dan is de keuze van deze staten wel goed te beargumenteren. Het utilitarisme dient echter te beseffen dat het een denkwijze vertegenwoordigt die uiterst beperkt is en allerminst voor alle mensen, sociale groepen, maatschappijen en staten als het hoogste goed en de beste politieke filosofie kan worden voorgeschreven. In de tweede plaats illustreert Joegoslavië dat langdurige onderdrukking van eigen identiteit en manipulatie van het nationaliteitenvraagstuk kan uitmonden in een uiterst gewelddadige situatie waarin de destructieve krachten van een explosief nationalisme zijn gewekt. Dit extreme nationalisme is agressief, gewelddadig en streeft culturele homogeniteit na, hetgeen automatisch leidt tot onderdrukking en eliminatie van minderheden. Het is tenslotte uniform, unitarisch, autoritair en antidemocratisch. De combinatie van bellicisme, oorlogsverheerlijking en nationalisme had de houdingen, waarden, ideeën en gedragingen van de mensen en de diverse sociale en politieke groepen uiterst gevaarlijk gemaakt. Nationalisme en bellicisme schiepen de oorlogs- | |
[pagina 964]
| |
beweging van de periode 1850-1945 en gaven ruimte aan het te voorschijn komen van de achterkant van de menselijke beschaving. Opnieuw dreigt deze achterkant op de voorgrond van de geschiedenis te treden. Dit betekent dat meer dan ooit deze achterkant van de mens en de beschaving moet worden betrokken in de discussie over de politieke vormgeving van maatschappijen en staten om te verhinderen dat deze achterkant daadwerkelijk in de toekomst de internationale politieke agenda zal bepalen. In de derde plaats maakt het voorbeeld Joegoslavië duidelijk hoe catastrofaal de uitwerking is van een vormgeving van de politiek die uitsluitend is georganiseerd vanuit de optiek, de belangen en de doelstellingen van de nationale staat. Ruim twintig jaar geleden heeft George Modelski al duidelijk gemaakt dat de politiek op het niveau van wereldpolitiek ondergeorganiseerd was. Dat gold ook voor de lokale en regionale politiek.Ga naar eind12. Het aantal en de soorten politieke entiteiten en organisaties die tegenwoordig beschikbaar zijn voor de mensen en de sociale groepen, waarmee mensen zich kunnen identificeren en waarin ze zich kunnen thuisvoelen, zijn in vele situaties en landen onvoldoende. Mensen hebben meer identificatiepunten en vormen van politieke herkenning nodig naarmate staat en maatschappij meer en meer verbureaucratiseren en een verre, onbegrijpelijke indruk maken. Er moet ruimte bestaan voor eigenheid, eigen identiteit, zelfbestuur, democratische overzichtelijkheid en controle. Dit is een vorm van horizontale democratie, een verregaande vorm van federalisering en confederalisering. Het veronderstelt een verregaande delegatie van bevoegdheden naar onderen en geen willekeurige bemoeienis vanuit het centrum. In mijn theorie kan internationale integratie pas lukken, wanneer op het regionale en lokale niveau van de politiek deze verregaande vorm van federalisering en confederalisering heeft plaatsgevonden. Dit is ook de enige manier om het nationalisme in vreedzame en democratische beddingen te leiden. Pluriforme en democratische staten kunnen het nationalisme van de delen lange tijd onderdrukken of door middel van het invoeren van functionele equivalenten afleiden van zijn explosieve lading, maar op een zeker moment vindt er toch een gewelddadige nationalistische eruptie plaats, met alle gevolgen van dien. Het is tenslotte zeker dat internationalistische theorieën en opvattingen over integratie, interdependentie en internationale orde niet in staat zijn deze problematiek op te lossen. Processen van integratie en unie, zoals zich momenteel voltrekken binnen de Europese Gemeenschap, zullen door de betrokkenen als voorbeelden van subtiele onderdrukking worden ervaren. De democratische besluitvorming zal in twijfel worden getrokken en daarvoor bestaan nu eenmaal voldoende redenen. Wanneer de Europese Gemeenschap zich vervolgens wil opwerpen tot een nationale staat / supermogendheid, waarin het centralisme domineert door middel van de zuigkracht die uitgaat van enkele politieke en economische metropolen, zal het confederatieve verzet nog luider worden. Ten vierde maakt het Joegoslavische voorbeeld duidelijk dat in het tijdvak na afloop van de Koude Oorlog de oorlog niet enkel mogelijk is, maar eenvoudigweg gebeurt. Dit geschiedt het eerst in die landen die buiten de directe Koude Oorlog-confrontatie hebben gestaan. Zij hebben dus ook niet het verschijnsel ondergaan dat het kernwapen en de afschrikking op de houding en het gedrag van de mensen uiterst verschillende politieke en ethische uitwerkingen hebben gehad die echter alle hebben geleid tot een politiek van grote terughoudendheid jegens elkaar om de geringste kans op oorlog onmogelijk te maken. In hoeverre de gebeurtenissen en ontwikkelingen in Joegoslavië model kunnen staan voor ontwikkelingen die ons nog wachten in andere delen van de Balkan en in delen van de voormalige Sovjetunie, is onzeker. Wel is het duidelijk dat oorlogspreventie, geweldsbeslechting, handhaving van internationale orde en stabiliteit en versterking van de internationale | |
[pagina 965]
| |
veiligheid nieuwe politieke, diplomatieke en culturele instrumenten moeten scheppen. In deze crisishaarden geldt de conflictindammende en conflictdempende werking van de atoombom en zijn afschrikking niet. Aan het andere recept van ‘peace making’ en ‘peace enforcement’ in het kader van de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad kleven nogal wat bezwaren. Het minste daarvan is zeker dat waarschijnlijk met het doel ‘peace making’ de duivel zal worden uitgedreven met Beëlzebub. De uitkomst van militaire operaties en interventies is altijd uiterst onzeker. Het is de vraag of zulke operaties niet, evenals het voortkankeren van de burgeroorlogen en monsterlijke wandaden, het netwerk van nieuwe betrekkingen, omgangsregels en verdragssluiting in Europa teniet zullen doen. Daarmee zou Europa teruggekeerd zijn naar de situatie van het machtsevenwicht en de ‘staat van geweld’. Met deze mogelijkheid hield John Mearsheimer rekening. In zo'n situatie is voorkoming en indamming van geweld en oorlog oneindig moeilijk. Bovendien kunnen nu ook profiteurstaten opkomen die geloven dat oorlog toch wel een geschikt middel is om hun nationale belangen te behartigen en hun politieke doeleinden te verwerkelijken. | |
BesluitIn Joegoslavië is alles fout gelopen, omdat zich er gelijktijdig verschillende ontwikkelingen en gebeurtenissen hebben voorgedaan die elkaar negatief hebben beïnvloed. Op het moment dat in Joegoslavië het proces van staatsverval zichtbaar werd en de legitimiteit van de staat werd aangevochten, verhevigde zich het streven naar federalisme (horizontale democratie) en politieke autonomie. Dit streven naar autonomie en internationalisering van Joegoslavië werd een halt toegeroepen door het oorlogsgeweld van het Joegoslavische leger en de Servische oorlogsbazen. Vanaf dat moment kregen de tegenstellingen en conflicten een algemeen gewelddadig karakter, waarbij het geweld met nationalistische en etnische ideologieën werd gerechtvaardigd. De paradox was dat de internationalisering van Joegoslavië nu verliep via nationalistische en etnische grenstrekking en secessie. Anders gezegd: als gevolg van deze gelijktijdigheid van de ongelijktijdigheden in een periode van grote politieke verandering werd de kloof almaar groter tussen enerzijds de chauvinistische en nationalistische ethiek, waarden en normen in de Joegoslavische maatschappijen en anderzijds de structurele ontwikkelingen die eerder complexe en grondig voorbereide politieke oplossingen behoefden dan nationale afscheiding, etnische zuiveringen en oorlogvoering.Ga naar eind13. In dit verband is het aardig nog eenmaal Hannah Arendt aan te halen die eens heeft gezegd: ‘Between sovereign states there can be no last resort except war; if war no longer serves that purpose, that fact alone proves that we must have a new concept of the state.’Ga naar eind14. Oorlog geschiedde dus in een land dat behoefte had aan nieuwe concepten van de staat en zeker niet aan het herstel van de mythe van de nationale staat. Met de oorlog werd het geweld heviger en het geweld versterkte de tendentie de problemen via vorming van nationale staten op te lossen. Met de etnische gewelddadigheden en door nationalistische ideologieën gerechtvaardigde oorlogshandelingen is in Joegoslavië een ernstig regressieproces begonnen. Alle partijen hebben de illusie dat aan het einde van de oorlog alle problemen zijn opgelost en de oorspronkelijke en ideale politieke toestand voor de diverse Joegoslavische volkeren is bereikt. Allen streven de oplossing na van ‘civitas clausa’ of ‘the closed society’. Dit is een twijfelachtige en gevaarlijke utopie. Karl Popper heeft daaraan enkele behartenswaardige woorden gewijd: ‘Once we begin to rely upon our reason, and use our powers of criticism [...], we cannot return to a state of implicit submission to tribal magic. [...] The more we try to return to the heroic age of tribalisme, the more surely do we arrive at the Inquisition, at the Secret Police, and a romanticized gangsterism.’Ga naar eind15. In die situatie kan het Westen alleen maar positie kiezen tegen de inquisitie, het geweld en de | |
[pagina 966]
| |
oorlog, van welke zijde deze ook komen. Het Westen heeft slechts één bondgenoot: vrede, democratie en mensenrechten. |
|