Lien Heyting
Zeven tomaten
‘Passen jullie maar op,’ waarschuwde mijn oudere broer Wim. ‘Zoiets kan een sneeuwbaleffect krijgen, je weet niet wat je ontketent.’
We sloegen zijn waarschuwing in de wind en gingen naar de Stadsschouwburg met zeven tomaten in een bruinpapieren zakje. Het was 9 oktober 1969. De Nederlandse Comedie zou De storm van Shakespeare spelen. ‘Als we het een slechte voorstelling vinden, gaan we gooien,’ zo had ik afgesproken met Ernst Katz, een klasgenoot op de regie-afdeling van de toneelschool. We zaten met de tomaten in de zaal. In mijn klamme handen voelde ik ze zachter worden. De pauze kwam, de laatste twee bedrijven. Ik zag niets meer. De opwinding van de scholier die zojuist de stoel van de leraar met boter heeft ingesmeerd, had zich van me meester gemaakt. Er moest gegooid worden! En we gooiden, de eerste tomaat ging naar hoofdrolspeler Han Bentz van den Berg.
Raak.
Waarom? Wilden we het ‘vastgeroeste toneelbestel’ afbreken? Toneelkoning Oster van zijn troon stoten? Was het de tijdgeest? Mochten we niet achterblijven bij de Maagdenhuisbezetters? Of waren we alleen maar jeugdige oproerkraaiertjes?
We smeten met soepgroente, stinkbommen, natte koek, tompoezen, moorkoppen en appelflappen. En we lieten pamfletten door de schouwburg dwarrelen waarin we uiting gaven aan onze afkeer van het ‘bourgeoistoneel’. De pamfletten moesten het smijtwerk rechtvaardigen en bewijzen dat het hier niet om een lolletje ging.
Elke maandagavond discussieerden toneelschoolleerlingen, studenten dramaturgie en de dappersten onder de acteurs in het Amsterdamse Universiteitstheater. Al gauw gingen de discussies niet meer over het toneel, maar over de laatkapitalistische uitbuitingsmaatschappij. Die moest omver. Alle macht aan de arbeidersraden. Pas dan zou het toneel, als volkskunst, weer kunnen opbloeien. Zoveel was wel duidelijk. Drie maanden na De storm was de Actie Tomaat vastgelopen in communistisch gedram. De ideologen keken me aan alsof ik een stumpertje was, want ik vond dat er nog wel iets anders gespeeld mocht worden dan Brecht of Gorki.
Maar waarom gooide ik met tomaten?