De Gids. Jaargang 155
(1992)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 833]
| |
Thea Doelwijt
| |
[pagina 834]
| |
proberen de vrouw Sylvie, die op Mama Akuba, de vrouw van Anansi, lijkt en ook op Haar, de minnares van Reinaert, in een hoek te drijven. ‘Meer lucht!’ En opeens lukt het... sylvie: U lijkt niet op uw broer. rein: Sylvie, wat zeg je nu? U? sylvie: Sorry, ik ben uw voornaam kwijt. rein (lacherig tegen Donald): Ze is mijn voornaam kwijt, Donald. Sylvie weet mijn voornaam niet meer, terwijl we elke dag samen naar school gingen, wij aten bij hen of zij bij ons, (broeierig) bijna elke middag sliepen we samen... en dan herinnert zij zich Wilfred nog wel en mij niet. Zeg eerlijk, ik ben toch knapper dan Wilfred! donald: Ik heb je broer nooit ontmoet, Rein. rein: Begint hij ook al! Enfin, ik leg me erbij neer en begin met een schone lei. Ik ben jou nooit vergeten, Sylvie, ik zou je herkennen uit duizenden, ik heb al die jaren gehoopt dat ik je op een dag zou tegenkomen en als ik je zou tegenkomen, was je nog niet van me af. Je hebt op mij een onvergetelijke indruk gemaakt. sylvie: Ik was niets bijzonders als kind. Te dik, te kort, verlegen. Nog steeds. rein: Niet voor mij, Sylvie. Voor mij was je heel bijzonder. Uniek, dat was je. Zeg eerlijk, heb je nooit gemerkt dat ik me onweerstaanbaar tot jou aangetrokken voelde. Ik was altijd in je buurt, ik draaide altijd omTheatergroep pas in Mannen met prachtige armen van Thea Doelwijt. Foto: Aart Nieuwkoop
| |
[pagina 835]
| |
je heen, ik kocht kakastonGa naar eind3. voor je. sylvie: Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat ik me er niets van herinner. Zelfs Wilfred herinner ik me maar vaag...
nomen en omen ‘Het is op het randje. Het kan niet, maar probeer het voor mij,’ zegt de toneelschrijfster. donald: Ik trek nogal veel met mijn familie op... mijn oom... mijn neven... sylvie: Nomen est omen. donald: Johannes... Julius... en Anton. Dat zijn mijn neven. Ook drie. Ze zijn allemaal naar bekende schrijvers vernoemd... Koenders, de Kom, King.Ga naar eind4. sylvie (troostend): Nou, dat is toch heel wat anders dan Kwik, Kwek en Kwak. donald: En mijn vriendin... sylvie: Katrien? donald: Inderdaad, maar daar kwam ik pas later achter. Ze noemt zich Cathy. Maar u ziet dat het klopt. sylvie: Maar hoe voelt u zich, diep in uzelf...? Wie bent u? Wie denkt u dat u bent als u aan uzelf denkt? Ik denk dat het daarom draait. donald: Ik ben daar nog niet achter... Ik geloof wel in... hoe zei u dat ook weer zo mooi: Nomen et... sylvie: Laat maar, ik heb er al geen zin meer in. donald: Ik wil mezelf graag begrijpen. sylvie: Maar zonder er moeite voor te doen. Alleen als het voorgekauwd wordt. donald: Maar u begint erover. sylvie: Wie begon er? donald: U, met omen. sylvie: Pardon, u begon over uw ooms.
De toneelschrijfster lacht. ‘Het is verschrikkelijk. Die houden we erin.’ |
|