Niets van wat er was gebeurd, was ook werkelijk gebeurd. Zijn leven was een toneelstuk dat voortdurend werd herschreven. In dat toneelstuk speelde ik de rol van de veelbelovende, maar ondankbare zoon. Maar ondankbaarheid was het niet. Het was alleen dat hij mij ooit had vastgebonden op een stoel en mij net zo lang had gevoerd met mijn eigen braaksel tot ik het wist binnen te houden. Daarom en om vele, vele van dergelijke dingen meer kon ik niet van hem houden. En daarom wilde ik ook geen toneelschrijver worden. Dat dat toch is gebeurd, heb ik te danken aan veel van de mensen die zich in ons land bezighouden met het maken van toneel, aan de regisseurs die mij vroegen om iets voor ze te schrijven en aan de acteurs met wie ik zelf heb gewerkt of die ik in voorstellingen van collega's zag en die mij inspireerden rollen voor ze te schrijven. Zonder hen zou ik ongetwijfeld mijn eigen braaksel zijn blijven opeten tot ik erin was gestikt.
Makkelijker is het er desondanks niet op geworden. En dat is niet alleen omdat hij nu dood is, mijn vader, maar ook omdat ik steeds minder ruimte heb gekregen om mij bezig te houden met wat bijna een levensnoodzaak voor me is geworden, de enige plek waar ik door werkelijkheid te creëren de werkelijkheid van mijn bestaan de baas kan blijven. Eerst moest ik er al voor naar België, nu moet ik er helemaal voor naar Zweden. Dat is niet de schuld van mijn collega's, wel die van een staat die weinig op heeft met het theater als kunstvorm, als zelfverwerkelijking, van de makers en daarmee van het publiek.
Dat gebrek aan belangstelling is een symptoom van een griezelige ontwikkeling, want als ik en mijn medeburgers geen onderscheid meer kunnen maken tussen de werkelijkheid zoals we ons die voorstellen en de werkelijkheid zoals die zich om ons heen manifesteert staan we binnen de kortste keren opnieuw weerloos tegenover wat ons bedreigt, in onszelf en in de wereld om ons heen.
De bijdrage die het theater kan leveren aan dat permanente bewustmakingsproces is bescheiden, maar nu ook weer niet zo bescheiden dat zij veronachtzaamd kan worden. Wanneer over het bestaansrecht van het theater beslist wordt aan de hand van de populistische criteria die door steeds meer mensen, de minister van wvc voorop, worden gehanteerd, dan berooft men het theater van de mogelijkheid alternatieve interpretaties te ontwikkelen van de werkelijkheid om ons heen, verandert het theater in een wensdromen of nachtmerries bevestigende industrie, zodat het onze weerbaarheid eerder ondermijnt dan versterkt.
Ik kan geen andere weg gaan dan die ik tot nu toe ben gegaan, die heeft mij het theater binnen gebracht, als die er mij ook weer uit weg leidt, het zij zo, maar niemand bindt mij ooit weer vast op mijn stoel om mij wat dan ook door mijn strot te douwen.