Medewerkers aan dit nummer
geert van beek (1920) debuteerde in 1960 met de novellenbundel Een hand boven de ogen. De kleine roman Buiten schot (1961) werd bekroond met de Anne-Frankprijs. Daarna volgden nog een negental prozawerken en een gedichtenbundel. De steek van een schorpioen (1968) werd onderscheiden met de Vijverbergprijs. In het voorjaar van 1993 verschijnt zijn roman De tekens van het meisje Cynthia bij Amber te Amsterdam.
huub beurskens (1950) verzorgt een rubriek over beeldende kunst. Zijn recente publikaties: Hollandse wei en andere gedichten (Herman Gorterprijs 1991), de novelle De verloving en de verhalenbundel Sensibilimente.
august hans den boef (1949) studeerde Nederlands en literatuurwetenschap in Leiden. Hij is docent aan de faculteit voor informatie en communicatie van de Algemene Hogeschool Amsterdam. Hij publiceerde boeken over Nederlandse en buitenlandse literatuur, essays, recensies en poëzie in diverse bladen en tijdschriften. Hij werkt aan een dissertatie over de geringe doordringing van het modernisme in Nederland. Recente publikaties: Musil? ken ik niet. Ter Braak en Du Perron over modernisten en epigonen (1991) en Over Tijger die op een tijger lijkt en andere merkwaardige katten (kinderverhalen, 1991).
pieter clausing (1896), natuurkundige. Na een assistentschap bij professor Kamerlingh Onnes was hij vanaf 1923 gedurende zijn hele beroepsleven verbonden aan het natuurkundig laboratorium van de N.V. Philips Gloeilampenfabrieken. In 1928 promoveerde hij te Leiden in de wis- en natuurkunde. Tijdens de oorlogsjaren studeerde hij theologie te Utrecht, waar hij in 1946 zijn kandidaats behaalde. Op theologisch gebied publiceerde hij onder andere De mens in de knoop (Leiden 1953).
peter drehmanns (1960) studeerde vergelijkende literatuurwetenschap en Italiaanse taal- en letterkunde en is momenteel werkzaam als redacteur bij een uitgeverij. Hij publiceerde over moderne Italiaanse literatuur in Vooys, Incontri, Levende Talen en Vrij Nederland.
casper hakfoort (1955) is als universitair hoofddocent verbonden aan de vakgroep geschiedenis van de Universiteit Twente. Hij publiceerde over de geschiedenis van de fysica vanaf de zeventiende eeuw. Hij schreef onder meer Optica in de eeuw van Euler. Opvattingen over de natuur van het licht 1700-1795 (Rodopi, Amsterdam 1986) en werkt aan een boek over de Duitse chemicus Wilhelm Ostwald (1853-1932) en de geschiedenis van het sciëntisme.
léon hanssen (1955), historicus, maakte deel uit van de redactie van de uitgave van Huizinga's Briefwisseling (drie delen, Utrecht/Antwerpen 1989-1991). Hij is thans verbonden aan de letterenfaculteit van de Katholieke Universiteit Brabant. Dit najaar verschijnt van zijn hand Leven in geleende tijd. Over Menno ter Braak, geschreven in opdracht van de gemeente Elbergen.
f. klaver, juriste, publiceerde in verschillende bladen, voornamelijk over auteursrechtelijke onderwerpen.
antoine a.r. de kom (1956) publiceerde eerder gedichten in De Gids, De Revisor en Dietse Warante & Belfort: voorts verscheen van hem een dichtbundel onder de titel Tropen (1991).
joachim von der thüsen doceert vergelijkende literatuurwetenschap aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Hij heeft gepubliceerd over genretheorie, over onderwerpen uit de Europese romantiek, over het fin de siècle en over moderne poëzie.