steppewolf, Peter Camenzind, Narziss en Goldmund of Siddharta in de hand. Hermann Hesse werd dermate als succesauteur gestigmatiseerd dat er zelfs een door hem samengesteld bundeltje over vlinders kon verschijnen. Maar waar blijft de weergalm op diens vrij laat in vertaling uitgegeven hoofdwerk Het kralenspel, dat welhaast als sluitstuk van de Hesse-golf het licht zag? Ook Heinrich Böll is in ons taalgebied vanouds ruimschoots vertegenwoordigd, in alle door hem beoefende vormen, van zijn essayistiek tot en met zijn (politieke) romans (met inbegrip zelfs van zijn eersteling in deze De nalatenschap, een lot dat hij onder andere deelt met Günter Grass (De blikken trommel, Kat en muis, Hondejaren, De bot, Kopgeboorte of De Duitsers sterven uit), Rolf Hochhuth (Artsen, Tell '38, Een liefde in Duitsland, De plaatsbekleder), Botho Strauss (Opdracht, De jonge man en zijn alom opgevoerde toneelstukken), Peter Handke (Ongezocht ongeluk, De linkshandige vrouw, De wespen en het geruchtmakende toneelstuk Hooggeëerd publiek), Thomas Bernhard (zijn striemende herinneringen in onder andere De oorzaak brachten Salzburg in rep en roer) en Hans Joachim Schädlich (Poging tot nabijheid en Tallhover).
In tegenstelling tot wat de Zwitserse literatuurhistoricus Walter Muschg ooit beweerde, in De ontwrichting van de Duitse literatuur, dat de Duitstalige letteren na Auschwitz gedoemd waren tot geestelijke steriliteit, bleek zijn eigen land uiterst produktief. Ten tonele verscheen het duo Max Frisch (Stiller, Gantenbein, Homo faber) en Friedrich Dürrenmat, wiens De rechter en zijn beul (naast de veelgespeelde stukken als De fysici en Het bezoek van de oude dame) ten onrechte een veel verguisd verplicht nummer werd van menig middelbare scholier.
Opvallend is dat het beleid van de uitgeverijen die vertaalde literatuur op de markt brengen voor een deel wordt bepaald door de weg welke de aan de universiteiten onderwezen literatuurgeschiedenis is ingeslagen. Toen in de jaren vijftig in Duitsland het expressionisme ook literair werd ontdekt en deze golf van belangstelling naar ons land oversloeg, deed hier het inzicht opgeld dat de Duitse literatuur (op enkele uitschieters na) niet ophield aan het einde van de negentiende eeuw. Ten onzent verscheen als exponent van deze groeiende belangstelling in 1966 de bundel Van 's burgers punthoofd vliegt de hoed, een bloemlezing uit de Duitse expressionistische verhalen, vernoemd naar de beginregel van het gedicht ‘Weltende’ van Jakob van Hoddis die daarmee het startschot tot deze avant-gardebeweging gaf. Bij die ene bundel is het gebleven, terwijl het in Duitsland bleef gonzen, wat onder andere resulteerde in de prachtige bij Agora (Darmstadt) uitgegeven bundel Expressionistische Märchendichtungen und Grotesken. Wel kregen enkele coryfeeën uit de Punthoofd-bloemlezing later alsnog het volle pond: Gottfried Benn, Walter Serner, Franz Kafka, Robert Musil, Franz Werfel...
Dezer dagen varen de Nederlandse uitgevers, al dan niet door de economische recessie en laagstand daartoe gedwongen, een behoudende koers. Favoriet zijn kopstukken als Thomas Mann met zijn (omstreden) Toverberg-vertaling, zijn verguisde en aanbeden Dr. Faustus, zijn korte verhalen in kunstproza (De dood in Venetië en Tonio Kröger) en zijn onlangs verschenen muzikale De uitverkorene - Waar blijft de Joseph-trilogie? -, Franz Kafka (A.L. Sötemann bracht al vroeg een eerste Het slot en Thomas Graftdijk vierde ooit zijn talenten bot op de Absurde verhalen), Hermann Broch, wiens trilogie Die Schlafwandler inmiddels is voltooid en wiens onheilspellende meesterwerk zijn Nederlandse equivalent heeft gevonden: De dood van Vergilius.
Daarnaast zijn er tal van aanzetten en initiatieven van uitgeverszijde die alle lof verdienen. Dank zij hun inspanningen houdt bijvoorbeeld het werk van de Nobelprijswinnaar Elias Canetti zich bij ons al jaren staande. Niet alleen diens hoofdwerk Massa & Macht en zijn roman Het Martyrium vinden een gastvrij onthaal, maar ook zijn korte-afstandsproza en drie delen herinneringen (De behouden tong, De fakkel in het oor en Het ogenspel) zijn in goede aarde gevallen. Maar toch, hoe schrijnend is het resultaat voor de Nederlandse uitgever verge-