nende vraag. Wat een rijkdom aan gegevens zou zo'n procedure opleveren.
Hier komen wij aan bij een ander probleem: de mate van communicatie tussen wetenschappers. Er is veel te veel communicatie tussen wetenschappers van hetzelfde vakgebied. Te veel communicatie slaat nieuwe ideeën al in een veel te vroeg stadium dood. Een paar jaar werken in isolatie, alleen schrijvend met zijn of haar wetenschappelijke vrienden levert, denk ik, meer op dan nu. De grote ontdekker heeft ook weinig communicatie binnen het vakgebied nodig, maar des te meer daar buiten.
Lichtenberg neemt waar dat de meeste ontdekkingen bij toeval gedaan worden. Ik hoop aangetoond te hebben dat dat maar schijn is. Dat toeval is geen toeval omdat het een bepaalde groep zeer vaak ten deel valt. Het is toch ook geen toeval dat alleen vrouwen kinderen krijgen en mannen nooit. Hier is de kern van mijn betoog: als we weten wie de ‘vrouwen’ van de wetenschap zijn en hoe ze handelen, weten we ook wie de echte vruchten der wetenschap, de kinderen van de ontdekking, zal plukken. Wat moet een man doen, om bij deze vergelijking te blijven, om een vrouw te worden? In overeenstemming daarmee vraagt Lichtenberg om een aanwijzing over de wijze waarop men volgens bepaalde wetten van de regel kan afwijken. Mijn antwoord is: door een mens te worden, die ervan houdt om van de regels af te wijken. En in de wetenschappen zijn daar wel een paar formules voor op te stellen.
Je struikelt niet over een grote vinding door op je gat te blijven zitten. Ik zou willen stellen dat de kans om iets te ontdekken omgekeerd evenredig is aan de sleur van je ideeën, de passiviteit in je sociale leven, de desinteresse in wat er in de wereld buiten je vakgebied gebeurt. Stel jezelf veel vragen tegelijk. Dan heb je kans dat er een goede vraag bij zit en dat is belangrijker dan een goed antwoord op de verkeerde vraag. Dit laatste is overigens het kenmerk van het merendeel van de ‘gerespecteerde wetenschap’. Bestudeer een onderwerp omdat je het leuk vindt en hoop dat het belangrijk is. Andersom kom je niet ver. Zoek vragen op waarbij het vinden van een antwoord een doorbraak kan opleveren. Denk in het groot! Waar vind je zulke problemen of vragen? Niet waar de antwoorden reeds voorhanden zijn. Als je precies begrijpt wat je aan het doen bent, ben je op het verkeerde pad. Je kan dus bijna voelen of je op het goede spoor bent. In het zeldzame geval dat je wat vindt: verlaat onmiddellijk het vakgebied. Grote uitvinders lijken zelden lang ergens bij stil te staan. Zodra het onderwerp andere wetenschappers aantrekt, verlaten zij het terrein waarop de doorbraak plaatshad. Een cyclus van vijf tot tien jaar lijkt bij de meesten het geval. Zo kun je van je dertigste tot je zestigste op drie tot zes vakgebieden actief zijn.
Wees vooral nooit bang fouten te maken. Einstein en Newton hadden het even vaak bij het rechte end als bij het verkeerde. Waag het om fouten te maken en zelfs daarom uitgelachen te worden. Vaak kan vooruitgang in de wetenschap worden gereduceerd tot een aaneenschakeling van fouten en vergissingen. Het wetenschappelijke keurslijf heet persoonlijke onfeilbaarheid en degelijkheid. Dit foutloos onderzoek bezit kraak noch smaak en heeft zelden tot nooit tot doorbraken geleid. Max Delbrück, een groot wetenschapper, heeft eens gezegd: ‘Wees zo slordig dat iets volstrekt onverwachts kan gebeuren, maar niet zo slordig dat je niet kan interpreteren wat er precies gebeurd is.’ Uitvinden en ontdekken is dus op de rand van afgronden lopen.
In het werk van elke onderzoeker, zelfs de sloomste, liggen grote ontdekkingen verborgen. Maar keer op keer heeft hij of zij ze gemist omdat, zodra iets onverwachts gebeurde, het experiment zo werd overgedaan dat het onverwachte niet meer kon optreden. En daarmee is de ontdekking weer achter de horizon verdwenen. Omhels tegenstellingen in je eigen werk en dat van anderen; de persoon die ze het helderste ziet, is degene die al een eind op weg is iets groots te doen. Bouw rond je meest onverwachte resultaten een theorie en probeer