zó, vergeef me, een ‘open deur’ en derhalve zo gemakkelijk dat hij te moeilijk was om iets over te zeggen. Al realiseerde ik me dat het iets anders is zijn bewering te doen in 1780 dan in een leven gevormd door provo, ‘debunking’, deconfessionalisering, seksuele en anderssoortige revoluties. Maar toch, een waarheid als een koe (die in het Duits vertaalde gazelle). Dus ging ik vermoeden dat er een adder in het gras school, er voetangels en klemmen lagen, haken en ogen aan zaten en een kras op de lens. En dat adder, voetangel, klem, haak, oog en kras in mijzelf scholen. Althans, volgens de Balie, die mij met deze taak provoceerde, kennelijk geïnspireerd door kladboeknummer 283: Men moet de mens nooit beoordelen naar wat hij heeft geschreven, maar naar wat hij, in gezelschap van mannen die tegen hem opgewassen zijn, zegt. En verdomd, pas door die zogenaamd te gemakkelijke opdracht realiseerde ik me welke schizofrenie er schuilt in mij en mijn omgeving. Enerzijds ben ik zó doordrongen van sterft, gij oude vormen en gedachten dat ik notitie 104 ervaar als het credo: zo wáár dat je het dagelijks zingt zonder nog te beseffen wat het betekent. Anderzijds klaag ik in mijn Groene-hoekje steen en been over verloedering van en door massacultuur; tracht vergeefs een synthese te vinden tussen mijn abstracte liefde voor de gewone mens en haar/zijn gruwelijke concrete smaak; verketter elke verandering in het stadsbeeld sinds 1957, van siertegel tot Stopera; meld trots hoe ik junks van gestolen fietsen haal; kortom, waar rond als Batman tegen wat vies en voos is. Wil ik mijn studenten provoceren, dan schets ik het beeld van tramlijn 3, waarin jongelui van al Gods huidskleuren vereend in en gescheiden door luid lekkende koptelefoons, met de blik op oneindig op hun nog prachtig gevormde kont blijven zitten, terwijl horden invalide
bejaarden rochelend ineenzijgen. Wie de wereld zo ervaart wortelt geestelijk niet in het tijdperk ‘wilt u zitten? ik kan staan!, maar in ‘opstaan voor iemand misstaat niemand’; ‘laat niet, uit dank voor 't aangenaam verpozen’; ‘Hollands vlag, gij zijt mijn glorie’. En bovenal: ‘eert uwen vader en uw moeder’. Kortom: oude wetten en gebruiken.
Recent wijdde de avro een avondvullende uitzending aan een groot maatschappelijk probleem: het toenemend aantal mensen dat verzorging behoeft en het afnemend aantal dat die wil geven. Bij de eerste beelden schoot ik prompt in de lach. Drie hooggelakte, uitbundig gekapte en geklede dames daalden luid zingend een showtrap af. Deze obsceniteit is normaal: wie stervenden wil spijzigen moet de bede om geld doen vergezellen van jolijt - de sandwich van Ivo Niehe. Alleen, het ging dit keer niet om geld. Het ging om het opwekken tot beroep, ja, roeping. In een flits zag ik die miljoenen jonge mensen voor wie dit alles vooral bedoeld was en wist dat ze inderdaad door deze scène aangesproken zouden worden. Die wisten nu immers zeker dat zij het allerliefst met een veer in hun reet op zaterdagavond een showtrap af wilden dalen, bewonderd door miljoenen kijkers. Zou dat niet voor hen zijn weggelegd, dan wilden zij ook wel Ria Bremer, Marjolein Uitzinger, maar het allerliefst Angela Groothuizen zijn om een programma over sociale nood te presenteren. Alleen: fuck de zorg! Trouwens - fuck de avro: ‘Veronica is de enige die jong zijn serieus neemt!’
Wij zorgen niet meer voor onze ouders. Wij laten dat doen. Door de kinderen uit onze lagere inkomensgroepen. Tot niemand van hen het meer wil doen. Voor hun onwil zijn materiële verklaringen: lonen te laag; werkdruk te groot - wat niet alleen betekent dat ze het te druk hebben, maar vooral dat ze wanhopig worden omdat ze aan de essentie van hun ‘roeping’, de niet-fysieke zorg, niet toekomen. Wat ook een kwestie van geld is. En immaterieel: de status is laag. Wie een verpleeghuis bezoekt voelt het schaamrood vanwege de wanverhouding tussen de eigen woordenstroom en de daden van de daar werkende jonge mensen. En vanwege de wanverhouding tussen de beloning voor die twee activiteiten. Maar frisse buitenlucht doet wonderen tegen schaamrood en voor vergeten. Trouwens, individuele bekering van Saulus tot Paulus, noch het uitzuigen