| |
| |
| |
Kroniek & kritiek
Geestelijk leven
Fleur Thomése
Vrouwelijkheid als sieraad
In 1967 verscheen in De Gids ‘Het onbehagen bij de vrouw’, geschreven door Joke Smit. In dit artikel onderwerpt zij haar ervaringen als werkende vrouw en moeder van een jong gezin aan een kritische beschouwing. Haar bekroop de onbehaaglijke gedachte dat de meeste vrouwen niet wezenlijk veranderd waren sinds de eerste overwinningen van het feminisme: zij waren net als vijftig jaar tevoren huisvrouw en hadden geen verdere aspiraties. In een tijd dat gezin en samenleving bloeiden als nooit tevoren en de verkoop van Margriet, Dr. Spock en Sandeman almaar steeg, vroeg zij zich ten slotte af: Zou het niet goed zijn als moeders hun kinderen meer te bieden hadden dan enkel zorgzaamheid? Het antwoord moet ook Joke Smit hebben verrast: ‘Het onbehagen bij de vrouw’ markeert het begin van de tweede feministische golf in Nederland. Haar pen doorstak de dijk die Hollands welvaren tot dan toe had beschermd. In de jaren die volgden overspoelden vrouwen het vredig polderland met eisen van seksuele zelfstandigheid en herverdeling van taken binnen- en buitenshuis.
We zijn nu 25 jaar, een Wet Gelijke Behandeling en een 1990-maatregel verder. Louter huisvrouw zijn is wettelijk verboden. Het land wemelt van de regels, doelstellingen en instituten voor de emancipatie van de vrouw. ‘Socialisatie’, ‘rolpatronen’ en ‘ongewenste intimiteiten’ hebben een vanzelfsprekende plaats in de Nederlandse woordenschat gekregen. De meeste meisjes willen blijven werken naast het gezin, volgens een recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Veel vrouwen nemen daadwerkelijk deel aan de ‘buitendienst’. Hier en daar wordt zelfs ook de ‘binnendienst’ met mannen gedeeld. Het onbehagen bij de vrouw lijkt geschiedenis. Kort voor haar dood, in 1981, zei Joke Smit in een interview: ‘Ik wil dat het voor mijn dochter en kleindochter beter wordt.’ Een dochter van de tweede golf opent haar ‘privé-inventaris’. Kan het feminisme in een praalgraf worden bijgezet of is er nog een zaak voor vrouwen?
In 1967 werd ik drie jaar oud, de leeftijd waarop ik volgens Freud moest ontdekken dat ik altijd een gemankeerd mens zou zijn, omdat ik een wezenlijk onderdeel miste. Toen ik vijfentwintig was lag Joke Smit op de tafel ‘Gratis meenemen’ bij Van Genneps Modern Antiquariaat. Dat zegt misschien iets over de kwaliteit van de boeken waar bij Van Gennep wèl voor moet worden betaald. Het geeft in elk geval aan dat Joke Smit zelfs in de uitverkoop niets meer opbrengt. Niet alleen zij, overigens. Ik heb wel meer feministische geschriften van die tafel weggehaald - wat ook zegt hoe veel ik nog voor de vrouwenzaak wil geven. De zoete leugen (The Beauty Myth) van Naomi Wolf kreeg ik vorig jaar kado. Zij kondigde de derde feministische golf aan, dat was tenminste iets nieuws. Alleen begin ze de fout die te willen ontketenen met luid geroep: Er is niets veranderd! Vrouwen draaien nog steeds op voor
| |
| |
huishouden en uiterlijk schoon! Dat is natuurlijk wel zo, alleen komt geen vrouw daar nog voor in beweging. Zodoende blijft die derde golf even vlak als voorheen. Het verhaal wil dat het feminisme dood is. De vrouwen die het gemaakt hebben, zijn vanzelfsprekend gecorrumpeerd. Hedy d'Ancona, destijds het maatje van Joke Smit, is nu minister van wvc en bezuinigt op verzorgende beroepen. De rest lijdt aan burn-out of heeft wel wat anders aan haar hoofd. Kinderopvang, bijvoorbeeld, of het pre-menstrueel syndroom - om een willekeurige greep te doen uit een recent nummer van Opzij, waarvan de voorkaft schreeuwerig De Mislukking etaleert. Carrières van vrouwen lopen jammerlijk stuk op overspanning of onweerstaanbare kinderwensen - voorzover de vrouwen überhaupt kans zagen om hogerop te komen. ‘Terug Naar Het Aanrecht?’ had de redactie van HP/De Tijd zich vorig jaar ook al afgevraagd. Willen vrouwen liever een gezin dan een carrière? Ik zou het niet weten, eerlijk gezegd. Er zijn nog te veel structurele belemmeringen om te kunnen zeggen of deze situatie is wat vrouwen hebben gewenst. Bovenal lijkt mij onwaarschijnlijk dat alle vrouwen hetzelfde willen. Niet alle vrouwen zijn carrièrejagers. Niet alle vrouwen zoeken hun bestemming in een gezin. Niet alle vrouwen willen het allebei. Maar bijna alle vrouwen belanden uiteindelijk weer in de keuken. Die anders doen zijn gedwongen tot een kinderloos bestaan of worden ziek. De 1990-maatregel is de (omstreden) kroon op een reeks gelijkheidswetten, maar daar is dan ook alles mee gezegd. De meeste werkende vrouwen zijn te vinden op lage, slecht (of niet) betaalde en uitzichtloze posities. Dat is het soort werk dat valt te combineren met de zorg voor een gezin. Wat dat betreft kunnen we het feministisch ideaal van Joke Smit onverkort handhaven - zelfs zonder dat ik het heb gehad over seksueel geweld en de
vrouwelijke socialisatie: ‘Dat de vrouw een vrij mens zou worden, dat ze haar potenties zo veel mogelijk zou verwezenlijken en dat ze een volwaardig lid zou worden van de maatschappij.’ Smit dacht dat arbeidsparticipatie vrouwen vrij en rijk zou maken, zowel in materiële als in overdrachtelijke zin. Als echter een loopbaan voor het gros van de vrouwen een voorspel tot het moederschap blijkt te zijn, heb ik reden om aan hun vrije keuze te twijfelen. Zoveel eensgezindheid in deze tijd van individualisme en onbegrensde variatie riekt naar onvrijheid en armoede. Daarbij komt nog, aldus Naomi Wolf, dat vrouwen zich weliswaar mogen ontplooien in de buitendienst, maar dan bij voorkeur in hun vrouwelijke verschijning en alleen zolang ze er smakelijk uit blijven zien. Of, zoals een overigens volstrekt fatsoenlijke jongeman mij toevertrouwde: ‘De persoon van Naomi Wolf heeft in elk geval ook een paar mannen bereikt, gewoon omdat ze mooi is.’
Het zijn oude koeien, springlevend als kalfjes in de vroege lente. De vrouw is vooraleerst ondergeschikt aan haar sekse en pas in de tweede plaats een vrij mens. Niets ligt meer voor de hand dan de constatering dat de meeste vrouwen niet wezenlijk veranderd zijn sinds de tweede feministische golf. De voorwaarden voor economische zelfstandigheid zijn wezenlijk verbeterd, dat wel. Maar de meeste vrouwen die werken - en dat is nog steeds een minderheid - kunnen zichzelf niet onderhouden. Vrouwen die hogerop komen houden het, naar zeggen van de vaderlandse pers, na een tijdje wel voor gezien. En als dank voor hun smakelijkheid worden vrouwen nog steeds naar believen befriemeld, verkracht of beschuldigd van misbruik hunner charmes. Het verschil met vroeger is alleen dat we het allemaal weten. We weten ook dat het feminisme er niets aan verandert. De vrouwenbeweging is uiteengevallen in talloze beweginkjes en organisaties met evenzovele doeleinden en belangen. De golf is uitgewoed. Het springtij dat de kust van het patriarchaat tot moes had moeten beuken, bleek niets meer dan een plotseling opkomende mist, die bij de eerste zonnestralen verdween, het land verfrist en in behouden staat achterlatend. Het feminisme is niet meer. Toch?
| |
| |
It is a wise father that knows his own child. Wie de nazaten van het feminisme zoekt in de spiegel van het verleden ziet zijn eigen dochters niet. De generatie van de tweede golf heeft geschiedenis gemaakt, maar omgekeerd maakt de geschiedenis ook haar generaties. Dezelfde feiten doen zich voor in een andere tijd, bij andere vrouwen in een andere maatschappij. Emancipatie en gelijke behandeling maken nu deel uit van de nationale bureaucratie - een basisvoorwaarde voor werkelijk gelijke behandeling en (dus) ruimte voor vrouwen buitenshuis. Dat die bureaucratie niet functioneert zoals zij bedoeld was, valt moeilijk op rekening van de vrouwenbeweging te schrijven. Destijds geloofde vrijwel iedereen dat een rechtvaardige samenleving wel kon worden geregeld, zoals ook alleen vereende krachten tot succes konden leiden. Tegenwoordig zit niemand nog op meer regels te wachten en gelooft men het verder wel. De burger, hij zit in zijn stoel en kijkt televisie. En de burgeres, zij kijkt mee. Net zo min is het toenemend individualisme aan vrouwenhuizen voorbijgegaan. ‘Wij vrouwen’ bestaat niet meer, althans niet langer dan het onderwerp breed is of de vergadering van deze of gene belangengroep duurt. Het is een misvatting te denken dat de vrouwenzaak nog steeds dezelfde is. Er zijn zo veel vrouwenzaken. Ze gaan over kleur, leeftijd, seksuele aard, positie, inkomen of geloof; over werk, zorg of kinderen; over gezondheid of ziektes; over onrecht, geweld of misstanden; over groei of macht; en verder over alles dat vrouwen maar kan aangaan. Toch wordt de vrouwenzaak nog maar al te vaak gedichotimiseerd, alsof het gaat om een keuze tussen huis en werk - waarbij alle geëmancipeerde vrouwen zouden moeten kiezen voor het werk. Zo stond naar aanleiding van een interview met Dorien Pessers onlangs een brief in nrc-Handelsblad. Pessers, bekend als feministisch juriste, had het niet zo op crèches begrepen.
Ze hechtte veel belang aan de moedertaak omdat, naar haar mening, de liefde tussen moeder en kind de enige oprechte liefde was. Meteen sprong een dame uit Rotterdam daar op in. ‘Eindelijk!’ schreef ze, want ze wachtte al vijfentwintig jaar op zo'n geluid. Zo lang al had ze zich gestoord aan de feministes, die maar vonden dat vrouwen tegen elke prijs moesten gaan werken. Dat druist in tegen het wezen en de wereld van de vrouw, vond deze dame. Daarop volgde een uitweiding over de roeping tot moederschap en zorg, die de natuur elke vrouw had gegeven. De vrouw was er niet bij gebaat om gelijk te zijn aan de man: waar het om ging was dat de wereld de vrouw gelijk een man waardeerde.
Ik voel me altijd zo miskend als ik zulke verhalen lees. Ik wil helemaal niet zo zijn, dat druist in tegen mijn wezen. Ik voel me niet thuis als toegewijd verzorgster, net zo min als deze Rotterdamse zich in de carrièrevrouw herkent. Toch voel ik mij uitermate vrouwelijk, al weet ik niet hoe dat komt. Natuurlijk gaat het niet om gelijkheid, maar om gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Alleen krijg ik onder het mom van begripsverheldering, zoals zo vaak, een maatstaf voor de Ware Vrouw onder mijn neus gedrukt. Gelijkheid of verschil wordt synoniem met manwijf of moeke. Nog los van het feit dat die twee maar één paar vormen uit de talloze vrouwentypen die er zijn, heeft de vraag naar ‘het wezen en de wereld’ van de vrouw slechts heel zijdelings te maken met de vraag naar de activiteiten waar zij haar dagen op deze wereld zoal mee vult. Daar zit nog het een en ander aan sociale gewoonten en machtsprocessen tussen. Wie zich wil beroepen op een wezenlijk verschil tussen man en vrouw - de briefschrijfster heeft het zelfs over instincten - doet er goed aan dat verschil niet al te concreet in te vullen. Daarvoor zijn er net iets te veel verschillen in de vormgeving van de ware man of vrouw. Niet eens zo heel ver naar het zuiden mogen mannen zoals bekend erg aan elkaar zitten. In Zweden ben je een ontaarde moeder als je een peuter niet snel genoeg naar de dagopvang brengt. Daar is namelijk zeker dat isolement op jonge leeftijd de ontwikkeling schaadt. Belangrijker is dat essentialistische argumenten de slechtste zijn om de situatie van vrouwen te rechtvaardigen. De mens is in wezen een
| |
| |
moordenaar en een slechterik, dat is bijvoorbeeld ook een oude wetenschap. En toch proberen we van oudsher al om die aandriften in te dammen en te corrigeren. Iets minder ‘wezenlijk’, maar zeker van belang is ook dat we al eeuwen de natuur aanpassen waar we maar kunnen. Lichamelijke tekortkomingen in snelheid, behendigheid en schoonheid van de mens zijn op uiterst vernuftige wijze gecompenseerd. Waarom zouden we dan per definitie niet (verder) mogen sleutelen aan man en vrouw? Voor mij hoèft het niet, zolang ik mijn gerechte kans maar krijg om te delen in welvaart en geluk. Die kans krijg ik niet als ik gedwongen word mijn bestemming te zoeken in iets waar ik niet zelf voor heb gekozen. De zaak was nooit dat alle vrouwen hun huiselijk zorgen moesten opgeven. Het probleem is dat vrouwen tot huiselijkheid zijn gedoemd, ook als zij anders willen. Ideeën over emancipatie zijn breed geaccepteerd, maar als puntje bij paaltje komt doet manlief gemiddeld weinig meer dan de hond uitlaten.
Ruimte voor uitzonderingen en verschillen, plus de vrijheid om te kiezen: ik dacht altijd dat de tweede golf ons die verworvenheden had nagelaten voor het dagelijks bestaan. Of in elk geval de eerste, want die vrijheid wil in praktijk nog niet zo vlotten. Alleen zal niemand de straat opgaan om meer vrijheid te eisen. Wie meer vrijheid wil, zoekt die zelf wel - of doet zonder. De individualist is sterker dan de feminist.
Iets van die strekking viel vorig jaar te beluisteren bij Naomi Wolf. Het is om twee redenen interessant haar wat meer aandacht te geven: om wat ze zegt en om hoe ze het zegt. Wolf gaat een eigentijdse zaak te lijf met verouderde middelen. De vrouwenzaak is geïndividualiseerd, meent zij. Wat een collectief probleem is wordt gemaakt tot een dagelijkse bezoeking van iedere vrouw afzonderlijk. Want, zo vervolgt zij, vrouwen worden op hun uiterlijk gepakt. Dat pakken gebeurt op twee manieren - even afgezien van het seksueel geweld, want daarbij speelt uiterlijk nauwelijks een rol. Ten eerste is er de openlijke beetnemerij. Wolf noemt een televisie-presentatrice die wordt ontslagen, omdat ze er te oud uit zou zien. In deze categorie valt ook de gewoonte om een voorspoedige loopbaan van vrouwen toe te schrijven aan de inzet van hun fysieke heerlijkheden. Onlangs viel nog de eer te beurt aan een medewerkster van de hoofdstedelijke universiteit. Waar het om gaat is dat vrouwen aantoonbaar beoordeeld worden naar criteria van vrouwelijk schoon - ook waar die schoonheid er eigenlijk niets toe doet. Dat wil zeggen: bij de meeste activiteiten, al dan niet betaald. Een vrouw mag best haar werk goed doen, als ze er maar goed blijft uitzien. Was vroeger het moederschap reden om vrouwen buiten het maatschappelijk verkeer te houden, nu lijkt die plaats te zijn ingenomen door uiterlijke schoonheid. Dat, ten tweede, ziet Wolf als een algemeen complot. De moderne vrouw wordt bestookt met aanmaningen tot mooi-zijn. Niet alleen de kosmetische industrie, maar gans het werk-, vermaak- en opvoedingswezen spant zich in om vrouwen van hun decoratieve plicht te doordringen. En wij doen braaf mee, want wij willen graag een echte, dus mooie, vrouw zijn. Dus verspillen we onze energie aan lichamelijke oefening, aankleden en gepieker over de juiste make-up. Of we raken in de war en vernielen ons kostelijk lijf met verkeerde eetgewoonten en plastische chirurgie.
We zijn al eeuwen fysiek object en dat brengt ons al eeuwen in een dubbelrol. Wonderlijk is dat we nog steeds meedoen. Met het gemak waarmee vrouwen zich sinds de Verlichting schikten in de dubbele taak van vrouwtjesdier en goede moeder - wat die ook moge zijn - rennen we nu heen en weer tussen gym en school. Want wat opleiding betreft zijn vrouwen al aardig op niveau. Er is niets aan de hand zolang de meisjes nog vakken kiezen waar niemand op zit te wachten en hun diploma's inzetten voor een snelle loopbaan in het huwelijksleven. Maar zodra zij hun neus buiten de deur steken begint het gedonder.
Het is verschrikkelijk. Dat roept Wolf ook. Wij vrouwen worden nog steeds onderdrukt!
| |
| |
Zusters, op de barricaden! Ammehoela, denk ik dan. Ik heb wel wat beters te doen. Zulk kwaad is niet uit te roeien met een feministisch offensief, althans niet met een volgende tweede golf. Protest, organisatie, collectieve actie, bewustwording: wie zouden die derde golf moeten dragen? De slachtoffers hebben het te druk met vrouw zijn - en een vrouw met macht is geen echte vrouw; een vrouw aan de ketting van haar onderdrukker, dat is pas een moordwijf, vooral als ze er flink aan morrelt. De vrouwen die eraan zijn ontsnapt, hebben hun eigen leven. Niemand wordt er beter van als wij ons blijven voorstaan op een slachtoffer-rol. Wij worden onderdrukt: what else is new? Dat heeft Joke Smit ook al geschreven. Het is bekend. Sterker nog: er zijn vrouwen die in die wetenschap een eigen bestaan hebben opgebouwd. Economisch zelfstandig, met of zonder kinderen, mooi of lelijk, leven zij hun vrouwenlevens in de wereld van alledag. De één kan misschien geen stekker repareren, maar daar heeft ze in de gemeenteraad geen last van. De ander dresseert haar partner door het huishouden te staken. Een bijstandsmoeder haalt rustig een diploma, terwijl haar kind opgroeit. De meesten wensen een partner met wie zij zowel hun leven, het huishouden als het bed kunnen delen, een enkeling vindt die ook. De rest zoekt, onderhandelt of berust. Deze vrouwen stellen hun eigen eisen aan het bestaan. Daarmee is niet gezegd dat zij altijd hun zin krijgen, of altijd gelukkig zijn. Luizelevens zijn nu eenmaal schaars. Belangrijk is dat zij de verworvenheden van de tweede golf tot gelding brengen. Als mijn generatie, dus die valt tussen de vrouwen die gelijke rechten bevochten en de vrouwen die gelijke plichten krijgen, iets heeft bij te dragen aan het feminisme dan is dat wel het recht om van haar rechten gebruik te maken.
Vrouwen hebben nooit geleerd het heft in eigen hand te nemen. Huishouden en seksuele dienstplicht zijn niet meer hun vanzelfsprekende bestemming. Dat talloze vrouwen er toch voor kiezen heeft, naast de gebrekkige medewerking van mannen, vooral te maken met de vraag die vervolgens rijst: wat nu? Toen ik een meisje was en vrouw moest worden, ontnam dit perspectief mij iedere moed. Voor mij zag ik de ravage van na de tweede golf, achtergelaten door manwijven, militanten en gefrustreerden - ik was nog jong en wist niet beter. Ik had de keus tussen een bestaan als huisvrouw, waarvan ik wel al wist dat het niet deugde, en een leven zoals zij. Vanaf mijn eerste seksuele ervaring wist ik zeker dat ik geen hekel aan mannen had. Had ik ook maar geweten dat mijn vrijheid nog jonger was dan ikzelf. Ik kon mijn toekomst als een leegte zien, zonder nakroost aan mijn rokken. Ik kon mijn pleziertjes najagen, in plaats van lijdzaam wachten op een - hopelijk! - toegewijde man. Ik kon fantaseren over het werk dat ik over tien, twintig, dertig jaar zou doen, met of zonder gezin. Ik kon kiezen. En ik wist niet wat ik moest doen. Later pas, veel later, begreep ik dat het met mijn vrouwelijkheid te maken had. Het is al net als met de gevangene die, buitengekomen na jarenlange opsluiting, het liefst rechtsomkeert zijn cel weer binnenvlucht. Zo'n grote, onbekende wereld aan je voeten, waarin je niet eens weet wanneer je een misstap maakt: help!
‘Om volwaardige mensen te worden zullen wij onszelf en de generatie die na ons komt dus moeten leren een eenpersoonstoekomst te ontwerpen, een toekomst als individu, niet als lid van de soort. Wij zullen onszelf en elkaar het gedrag moeten leren dat past bij maatschappelijk zelfstandige individuen en dat betekent het reactiegedrag, het aanpassingsgedrag dat kenmerkend is voor minderheidsgroepen, overboord te zetten. (...) Wij zullen onszelf moeten leren lastig te worden,’ schreef Joke Smit twintig jaar geleden. Wist ik veel? Ik had toen koud mijn Oedipus-complex gehad - of juist niet, volgens Freud, want vrouwen krijgen geen geweten van zichzelf en blijven hun leven lang op zoek naar vader om ze te vertellen wat ze moeten doen. Het treft dat ze dat heeft geschreven, want dat is juist wat wij doen, ‘onszelf en de generatie die na ons komt’. We ver- | |
| |
langen soms naar vader, dat wel, maar intussen leren we ons gedragen als maatschappelijk zelfstandige individuen. Dat is wat anders dan alleen protesteren of pleiten voor een vrouwenpartij. Maatschappelijk zelfstandige individuen heden ten dage organiseren zich niet, of alleen in tijdelijk verband. Dat heeft weer te maken met die individualisering. Maatschappelijk zelfstandige individuen heden ten dage horen overal en nergens bij. Zij profileren zich alleen als vrouw of als feminist als dat zo uitkomt. Even goed zijn ze nu eens burger, dan weer moeder, manager, blije automobilist, milieubewuste kleinverbruiker of wat dan ook.
Het klinkt eenvoudiger dan het is. ‘Het meest fundamentele is dat wij onze lichamelijke specialisatie van de hand wijzen,’ zei Joke Smit - terwijl ik dus druk doende was de mijne te ontwikkelen - en dat is nou precies wat wij niet doen. Het is zonde om die specialisatie op te geven. Zorg, seks en schoonheid: wat maakt een mooier portefeuille voor het leven? Maar dan wel een portefeuille in eigen beheer, een die de houdster naar eigen believen kan aanvullen. Een lichaam is iets om trots op te zijn, een bron van genot en een waardevolle achtergrond voor andere specialisaties. Dat had Wolf goed gezien, al bracht ze het zo ongelukkig als een Groot Nieuw Onrecht. Ik geloof niet dat de vrouwen van tegenwoordig zin hebben om onder een nieuw onrecht gebukt te gaan. Ik geloof niet dat die vrouwen überhaupt nog zin hebben om te bukken als het niet voor hun plezier is. Onrecht is er genoeg. En er zijn heel wat vrouwen die zich ervoor inzetten dat die onrechten verdwijnen. Zij dwingen respect af voor wie ze zijn, of dat nu een activiste is, een carrièrevrouw, een moeder of zelfs een seks-symbool. Het is een belediging om al deze vrouwen als bokken en schapen te scheiden, maar dat is nog steeds wat wel vaak gebeurt - door mannen en vrouwen die menen het laatste woord te hebben over het wezen van de vrouw. Daarom is het belangrijk dat er vrouwen zijn die hun eigen weg durven gaan, zonder dat zij daarom minder vrouwelijk of zelfstandig zijn.
Er is nog steeds een vrouwenzaak die alle vrouwenzaken overstijgt. Die zaak is onze vrijheid om een individu te zijn, om te leven naar onze eigen behoeften en doelen - ook als dat een behoeften- of doelloos leven zou zijn. Die vrijheid hebben we nu nog steeds niet, omdat we vaak noodgedwongen leven als Vrouw, dat wil zeggen: met de binnendienst als hoofdtaak - en hoofdzaak, want de lichamelijke specialisatie vormt voor velen nog het fundament van hun identiteit. Dat maakt hen niet per se tot slachtoffers, al valt het niet mee om op de juiste momenten een vent te zijn, een lekker stuk, een moordwijf en een schat. Het vergt wat organisatie, toegegeven. De vrouwen die nu iets bereikt hebben zijn dus van topniveau en zijn dus uitstekend in staat om de wereld naar hun hand te zetten. Als ze willen.
Het feminisme van nu is daarom anders dan dat van de tweede golf. Polarisaties zijn niet meer op hun plaats. Man-vrouw, gelijkheidverschil, binnen- en buitenshuis, onder-boven: het zijn paren die niet passen in een wereld waarin iedereen uniek is en niemand nog weg weet met de vele varianten op werk, inkomen en zorg. Wie in dichotomieën blijft denken houdt ze in stand. Met name de tegenstelling tussen onderdrukkers (m) en onderdrukten (v) is misplaatst, zelfs al zou zij waarheid bevatten. Het is een ontkenning van en een natte dweil voor de vrouwen die haar ontstijgen. Die vrouwen verdienen steun en erkenning voor hun inspanningen om een bestaan op te bouwen dat daadwerkelijk van henzelf is - met vrouwelijkheid als een sieraad in plaats van een keten. Meer dan twintig jaar feminisme hebben geleerd dat er verschilligheid moet zijn: vrouwen leiden zeer uiteenlopende levens, met zeer verschillende vrouwenzaken. Dat doet er toe. Dat zou er meer toe moeten doen dan nu het geval is - zonder dat het daarmee reden is om de zaken volledig te individualiseren. Daarvoor wordt nog te veel gediscrimineerd, verkracht en huisgehouden. Pas als de laatste vrouw wordt beoordeeld om haarzelf en niet om haar sekse is er geen vrouwenzaak meer. Tot die tijd zullen er ook feministen zijn.
|
|