‘Zó eenzaam was ik, zó hélemaal alléen en verlaten, dat ik het uitgilde, snikkend stierf, wenste dood te zijn, niet te bestaan; zó onmogelijk leek mij alles toe, dat ik het bestaan vervloekte, mijzelf haatte, alle anderen ontkende, en - het duurde jaren voordat ik bij zinnen kwam.
Twintig jaar later, of dertig: helemaal opnieuw begin je altijd alleen weer te leven. De eerste stappen. De eerste ademhaling.’
Simon Vinkenoog, Weergaloos, p. 201, 1968
De Profundis herinner ik mij, van Oscar Wilde; over verdriet laat zich bijna niets schrijven - vanuit het verdriet alleen, dunkt mij. Verschrikkelijk. Ik moet er niet aan denken. ‘In de sarcophaag van de blues - /De tophit van het laatste oordeel.’ (Tito de Vries). No more no more no more.
Don't be sighing don't be crying
your day will come your day alone
Put down the story of what I've known
you're bound for glory all of your own
Put down the story of what I say
you're bound for glory all of your own
Buffy Sainte-Marie, It's my way
‘Ik zal naar dit land terugkeren
de droevigheid van twee kanten
ik ben niet jong meer en ik zeg
Hans Lodeizen