De Gids. Jaargang 155(1992)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 126] [p. 126] Anneke Brassinga Zes klachten Vleermuis voor Th.C. Hapschaar, nooit kijk je om terwijl je knipt steeds kleiner kleren voor de keizer Zon; waar dwarrelt al dat roze heen, al pluiziger eindjes van gekapte linten waarmee de nacht geopend is? Ik zal het zien als een lichtje mij opgaat bij wijze van besnijdenis, toch nog gestrikt op 's heren hoed ik meezingen mag met wie geratst wordt, kleingekregen - niet? [pagina 127] [p. 127] Als Als ruimte is de tijd van afscheid naar terugkeer, als tijd nadert nabijheid, alsnog op ons voorloopt, als wij stil staan bij elkaar jij in winter ik in zomertijd - als ooit weer als destijds als een vliegend tapijt de tijd opgerold al die ruimte: as, verbrande turf. [pagina 128] [p. 128] Verevening Zwaarte, van de balans weggenomen: geboorte - zo het ooit voelbaar is zal de nacht ruimer zijn, opgeklaard voor wie mij vreemd is zelfs van ver. Een slapende, indachtig, is opgenomen in ieders duistering. Droomgezicht om na te laten aan een verre bekende met wie nooit een zomerdag verging: als die zich toch zag wandelen met mij door een hartbrekend zonnige wei in de nacht dat aan een zijden draad ik hand over hand word ingenomen. [pagina 129] [p. 129] De Vliegende Hollander Ultieme omhelzing: jij al het landschap gevat in mijn zevenkleurig gebroken oog. Het wordt nog kermis in de hel - taal dan ook niet naar mij als ik daar dwaal in een zee van blauw, op grauwe lucht-galjoenen. Liefdes wartaal zal vergaan bij de verzoening van rots en regenboog. [pagina 130] [p. 130] Op de dood van een mandarijn Omtrent een mandarijn, nooit geconsumeerd opdat liefde, in diens schil gekerfd, niet ons zou bezwaren (zwevend als geen anker kan, en verdrogend hoogstens op de hand gewogen) schreef mij de mandarijn: hij leeft nog steeds, licht als een veer. Sindsdien wil ik in engelen geloven - maar luchtig, als mijn rouw die onbezwaard is te bewaren. [pagina 131] [p. 131] Levensbericht Het was misschien niet zo bijzonder maar wel eenmalig - dit vlies en het fatum daarbuiten, de aartsvijand binnen de vesting. Het zwaard dat vrede afdwingen wil is het schild, op zijn scherpst geslepen dat de slag ingaat, tweesnijdend het volgekerfde blad. Hoe heerlijk daarna, zee te kiezen. Vorige Volgende