De Gids. Jaargang 154(1991)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 743] [p. 743] Ron Elshout Drie gedichten Breuklijn Mergdicht ben ik bij hem wanneer zijn krijsende pijn mijn schedel splijt, - de vader neemt zijn kind op en volgt de tegen het licht zichtbaar geworden fractuur, ziet achter de wijzende nagel van de arts, dat wat hij eigenlijk is; ooit hinkend, stil- vallend. ‘Zie.’ Niet anders te bestendigen dan in de dunne lijn op de foto zich nergens omzettend in taal, zoals wanneer de chirurg het scalpel op mijn huid zet. [pagina 744] [p. 744] Trevifontein Voor Gijs De hitte sluit bijna zijn ogen, ik laaf me aan het koele marmer, dan besluit hij ‘Ik kom hier weer’ en zijn munt schiet weg. Door de listen van het licht lijkt even de munt een druppel, daarna trekt het water dicht. Ik laat zijn geloof intact. Kijkend naar het marmer voel ik een geldstuk in mijn hand, mijn droge keel - ik laat zijn geloof intact, eens komt hij hier weer. [pagina 745] [p. 745] In Homerus' geest Roze vingers in de verte voel ik op mijn oogleden; beroofd van licht heb ik zozeer weet van het zoeken dat ik hem geschapen heb en opgejaagd, - arend aarzelend boven landschap. Soms leg ik mijn oor aan een schelp en laat de zee, zwart, weer zingen. Als een albatros hang ik spiedend boven hem en noem dat schrijvend ‘de goden’, maar dat ben ik, dat ben ik. Waarom echter bedacht ik toen dat uitgebrande oog en noemde hem ‘Niemand’. Zo sla ik zelf neer in mijn taal. Ik huiver, moet verder, zijn vrouw wacht hem. Vorige Volgende