Ron Elshout
Fernhout
(1)
Zichzelf naderend. Helder steeds
dichterbij, staande voor het geopend
raam, kijkend naar de twee bijna doorzichtige
zichtige vloeistof, - zelfportret.
Voorjaar, perziken, rotte appels.
Ik word winter en schilder mezelf.
Van binnen groeit stilte;
voorbij de beelden waar woorden
voor zijn, geen beeld meer van node:
de zee is blauw en je hoort
haar ruisen, - als in een schelp.
Winter, aarde, nacht, dooi.
| |
(3)
Zee bij storm, 1959
Lichtblauw, groenig, wit, blauw,
blauwig, lichtblauw, groen, wit,
groenig, blauw, lichtblauw, wit,
lichtblauw, blauwig, wit, groen,
blauwig, lichtblauw, blauw, wit,
lichtblauw, groenig, wit, blauw,
blauwig, lichtblauw, wit, groen,
groenig, blauw, lichtblauw, wit.
Beweging, wind, water, schuim,
wind, water, beweging, schuim,
water, beweging, wind, schuim.
Het waait, het golft, het licht.
Het golft, het waait, het licht.
Het licht, het licht, het licht!
| |