De Gids. Jaargang 154
(1991)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 615]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Annet Mooij
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De dreiging in cijfersNieuw was de ziekte inderdaad niet, als we de herpes-commentatoren moeten geloven, die hun artikelen stuk voor stuk voorzagen van dezelfde historische anekdotes. De eerste beschrijvingen ervan zouden reeds in de vijfde eeuw voor Christus verschenen zijn, in de geschriften van Hippocrates. De Romeinse keizer Tiberius zou eveneens geconfronteerd zijn met het bestaan van herpes en gaf daarbij al blijk van een opvallend inzicht in de virustransmissie: het zoenverbod tijdens openbare ceremonies dat hij als keizer uitvaardigde zou, zo gaat het verhaal, geïnspireerd zijn door het veelvuldig voorkomen van de zogenaamde koortslip, een aandoening die nauw met genitale herpes verwant is. De familie der herpes-virussen kent name- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 616]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijk meerdere leden: onder andere het Epstein-Barr-virus (de veroorzaker van mononucleosis, de ziekte van Pfeiffer ofwel the kissing disease), het cytomegalovirus (leidt tot uiteenlopende infecties) en, waar het hier om gaat, het herpes simplex virus (hsv). Hiervan bestaan twee varianten: type 1 en type 2, waarvan de eerste veelal de genoemde koortslip tot gevolg heeft en de tweede meestal de oorzaak is van genitale herpes. Meestal, want kruisbestuivingen blijken op dit gebied mogelijk te zijn. Bij een ruime meerderheid van de genitale herpes-infecties wordt echter het hsv-2 aangetroffen. De ziekte herpes genitalis zou een voorbeeld kunnen zijn van wat William McNeill diseases of cleanliness genoemd heeft: die ziekten die pas met de ontwikkeling van goede hygiënische condities beginnen te floreren.Ga naar eind3. Zolang het dagelijks leven niet of nauwelijks aan hygiënische eisen onderworpen is, vindt er vaak al tijdens de kindertijd contact met ziektekiemen plaats, dat geen ernstige gevolgen heeft, maar wel immuniteit veroorzaakt. Wanneer dit vroegtijdig contact als gevolg van toenemende hygiëne wegvalt, voltrekt de aanraking met virus of bacil zich pas op latere leeftijd, met ernstiger gevolgen voor zowel de virulentie als de frequentie van de ziekte. Van de beide typen herpes simplex virus komt vooral het eerste veel voor en veel mensen bezitten dan ook antistoffen tegen hsv-1. Nu is het waarschijnlijk dat hsv-1 en 2-antistoffen een zekere kruisbescherming geven, zodat de relatief recente afname van terloopse hsv-1 besmettingen gedurende de kindertijd in westerse landen in verband zou kunnen staan met de toename van herpes genitalis in deze landen.Ga naar eind4. Hoe indrukwekkend lang het virus al zijn tol van ons geëist mag hebben, vooral van belang in dit verband is de frequentie van herpes in het meest recente decennium. Het begon allemaal eind jaren zeventig in de Verenigde Staten, waar spectaculaire stijgingen van het aantal herpespatiënten werden gemeld die hun hoogtepunt bereikten in de eerste helft van de jaren tachtig. De publieke belangstelling nam navenant toe. Voor degenen die zich op dit gebied wensten te oriënteren bestond er eind 1983 in boekvorm reeds een overvloedig aanbod: The herpes book, The truth about herpes, Herpes: the facts, Herpes, the latest word, Herpes, coping with a new epidemic, Living with herpes, Herpes, what to do when you have it, en dergelijke meer. Twintig miljoen Amerikanen zouden in 1982 met het virus zijn besmet en dit aantal zou jaarlijks nog met 250 à 500 duizend toenemen. Dit aantal van twintig miljoen herpetics wordt in 1988 nog herhaaldelijk als de actuele frequentie genoemd de jaarlijkse aanwas is er vreemd genoeg bij ingeschoten.Ga naar eind5. Een opvallende continuïteit die met de nodige argwaan bezien moet worden. In de Verenigde Staten bestaat voor de ziekte herpes geen aangifteplicht, zodat al deze cijfers schattingen zijn. Deskundige schattingen waarschijnlijk, maar toch, ze zullen in de hoogtijdagen van de herpes-scare ongetwijfeld wat te hoog zijn uitgevallen.
Ook in Nederland bestaat er voor herpes geen aangifteplicht, waardoor landelijke cijfers ontbreken. Naast de genoemde schatting die in de Volkskrant verscheen, werd echter nog enig ander cijfermateriaal verzameld. Allereerst zijn er de gegevens van de geslachtsziektenbestrijding van de gg en gd in Amsterdam.Ga naar eind6. Hieruit blijkt dat er in de hoofdstad sprake was van een duidelijke stijging in de eerste helft van de jaren tachtig. Het aantal patiënten met genitale herpes nam toe van 218 tot 517 tussen 1981 en 1985, om vervolgens weer te dalen tot 284 in 1988.Ga naar eind7. In de tweede plaats zijn er de cijfers die het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne in de periode 1981-1988 verzamelde. Van uiteenlopende steden uit het land, waaronder de grootste contribuanten Amsterdam en Rotterdam, werden hier de diagnoses hsv-2 verzameld. Deze cijfers vertonen dezelfde trend als in Amsterdam: een stijging tussen 1981 en 1985 van 580 naar 1413 en vervolgens weer een afname tot 971 in 1988.Ga naar eind8. Ook bij cijfers die een groter gebied beslaan is er dus sprake van een duidelijke toename van het aantal gediagnostiseerde genitale herpes- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 617]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
patiënten. Tot slot zijn er met behulp van enquêtes verschillende incidentie-onderzoeken verricht. Zo wezen de resultaten van een retrospectieve enquête onder behandelaars naar de aanwezigheid van geslachtsziekten in Nederland uit dat er in 1985 - het topjaar van herpes - naar schatting 9000 nieuwe gevallen van herpes genitalis werden gediagnostiseerd. Voor syfilis en gonorroe waren dit er respectievelijk ongeveer 1400 en 36.500.Ga naar eind9. Hoewel er al met al voldoende reden bestaat om de in de media gerapporteerde spectaculaire stijgingen van het aantal herpespatiënten althans voor Nederland wat te relativeren, is het aantal geregistreerde gevallen gedurende de eerste helft van de jaren tachtig onmiskenbaar gestegen. Twee dingen blijven echter nog de vraag. In de eerste plaats wat deze geconstateerde toename betekent en in de tweede plaats of zij de ongeveer gelijktijdig groeiende belangstelling afdoende kan verklaren. Wat dit eerste betreft moeten bij de gemelde toename waarschijnlijk enige kanttekeningen worden geplaatst, omdat deze niet zonder meer een afspiegeling vormt van een wérkelijke toename. De klinische diagnose ‘herpes genitalis’ moet worden aangevuld met een viruskweek of een microscopisch preparaat. In bijvoorbeeld het streeklaboratorium in Amsterdam begon men pas in 1981 met het kweken van het herpes simplex virus,Ga naar eind10. zodat een daarop volgende toename van het aantal herpes-diagnoses maar weinig zegt over een werkelijke toename; alleen de opsporing is verbeterd. Om met een nuchtere tijdgenoot te spreken: ‘Er bestaan nog vele onzekerheden omtrent de epidemiologie van genitale herpesinfectie. De vermeende huidige stijging van de incidentie is niet zeker; de mogelijkheid is niet uitgesloten dat herkenning en diagnostiek zijn verbeterd.’ Hij kwam dan ook tot de conclusie dat er ‘in Nederland geen basis (lijkt) te zijn voor angstaanjagende voorlichtingsartikelen in de dagbladpers, zoals onlangs het geval was’.Ga naar eind11. De geregistreerde toename van herpes genitalis moet dus met de nodige voorzichtigheid worden bezien. Temeer omdat verbetering en uitbreiding van de diagnostische techniek niet de enige relativering vormen die kan worden aangebracht. Zo is het tevens mogelijk ‘dat de introductie van het nieuwe anti-herpesmiddel, aciclovir (een remmer, geen geneesmiddel, am), en de verontrustende berichten over herpes in de nieuwsmedia veel patiënten met recidiverende infecties ertoe heeft aangezet een arts te bezoeken.’Ga naar eind12. Voor de Verenigde Staten is het minder eenvoudig dergelijke nuanceringen aan te brengen of relativerend cijfermateriaal op het spoor te komen. Maar ook hier is de storm rondom herpes geluwd zonder dat er een geneesmiddel voorhanden is gekomen. Lijden alle twintig miljoen in stilte tegenwoordig? Of zouden ook hier achteraf de zaken eigenlijk wel meegevallen zijn, zowel wat betreft het aantal patiënten als wat betreft de ernst van de aandoening? Mogelijk is het in de Verenigde Staten in haar geheel als met de hoofdpersoon uit een van die vele, typisch Amerikaanse, bekentenissen die naar aanleiding van de herpesepidemie in de populaire pers verschenen. Deze pas gescheiden jongeman wordt al spoedig na de ontbinding van zijn huwelijk besmet met het virus of love en stelt zich erop in om daar een leven lang onder te lijden. Pas op de laatste bladzijde en tijden later blijkt, naar aanleiding van een tweede bezoek aan een arts, dat zijn aanhoudende symptomen een andere oorzaak hebben. ‘All this time,’ zo verzucht tenslotte de opgeluchte hoofdfiguur, ‘I had conned myself into suffering all the symptoms of a disease I never had.’Ga naar eind13. Resteert de tweede vraag: wanneer we constateren dat de incidentie van genitale herpes begin jaren tachtig opvallend gestegen is, is daarmee dan ook de analoge belangstelling voor het fenomeen voldoende verklaard? Niet werkelijk. Zelfs wanneer we bovenstaande relativerende kanttekeningen even achterwege laten en ons de stijging zo pregnant mogelijk voorstellen, zou ter verklaring van de preoccupatie met herpes niet kunnen worden volstaan met een beroep op de toegenomen incidentie alleen. Historisch gezien is een stijging in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 618]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
frequentie noch een noodzakelijke noch een voldoende voorwaarde voor maatschappelijke ophef rondom een seksueel overdraagbare aandoening. Ze hangen weliswaar met elkaar samen, maar het verband tussen beide is niet in alle gevallen even eenduidig. Zo nam bijvoorbeeld de incidentie van gonorroe gedurende de jaren zeventig gestaag toe zonder dat daar veel notitie van genomen werd. Er bestaan in een bepaalde periode talloze potentiële gevaren en van vele hiervan kan worden gezegd dat ze toenemen. Toch wordt er slechts een enkele geselecteerd om tot een algemeen erkend probleem of risico te worden omgevormd. Wanneer een verschijnsel, i.c. een ziekte, vrij plotseling in het centrum van de belangstelling komt te staan en in letterlijke zin voorpaginanieuws wordt, schiet een verwijzing naar de toegenomen omvang van dat verschijnsel derhalve als verklaring te kort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Medische complicatiesDe toename van genitale herpes is op zichzelf dus nog geen bevredigende oorzaak voor de belangstelling voor de ziekte. Was herpes dan misschien een heel ernstige ziekte? Zoiets als syfilis aan het begin van de eeuw; een ongeneeslijke kwaal die in stilte doorwoekert en het lichaam langzaam maar zeker sloopt? Daar leek het in het begin wel op. Het was niet alleen zo dat de ziekte venijnig en pijnlijk was en dat je voor het leven getekend was door this insidious venereal disease, die na een eerste besmetting - de primaire infectie - naar believen kon terugkeren in de vorm van een van die gevreesde recidief-infecties. Er waren daarnaast nog twee medische complicaties in het spel die herpes nog angstaanjagender maakten en het leven van de herpespatiënt extra verzuurden. Of beter gezegd: van de vrouwelijke herpespatiënt, want het ging hier vooral om de rol van het hsv bij het ontstaan van baarmoederhalskanker en om de gevaren van genitale herpes tijdens zwangerschap en bevalling. Wat beide punten betreft waren de oorspronkelijke berichten weinig hoopgevend. Om met de carcinogene aspecten van het herpes-virus te beginnen, hiervan werd al in de tweede helft van de jaren zeventig geregeld gesproken. Gezien het feit dat antistoffen tegen hsv-2 vaker werden aangetroffen bij patiëntes met een cervixcarcinoom dan bij gezonde vrouwen ontstond de gedachte dat tussen beide een oorzakelijk verband zou bestaan. Reeds in 1978 verscheen er in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een kritisch artikel over deze veronderstelde samenhang. De aanwijzingen voor een hsv-2 etiologie van cervixcarcinoom werden niet op alle punten overtuigend bevonden en, zo werd vervolgd, ‘soms krijgt men de indruk, dat bij een aantal auteurs de wens de vader van de gedachte is het hsv-2 als enige oncogene agens voor het cervixcarcinoom aan te wijzen’. Met deze eenvoudige etiologische samenhang werd de waarheid geweld aangedaan, zo concludeerden de schrijvers.Ga naar eind14. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat de vermeende carcinogene aspecten van hsv-2 in de ware bloeitijd van de herpes genitalis voortdurend werden opgerakeld. Herpespatiënten zouden volgens de populaire media zo'n vijf en soms zelfs acht maal zoveel kans hebben om baarmoederhalskanker te ontwikkelen als haar onbesmette zusters. Deze nagalm van dit eerder aangenomen verband stierf weg tezamen met het overige gekrakeel rond herpes. De hoofdrol voor hsv-2 in de etiologie van cervixcarcinoom is sindsdien uitgespeeld en overgenomen door andere factoren - zowel virologische als gedragsmatige. De tweede complicatie betreft de gevolgen van een herpes-infectie van de moeder tijdens een eventuele zwangerschap. Voor embryo en pasgeborene vormt besmetting met hsv een ernstig gevaar dat zelfs een dodelijke afloop kan hebben. Vooral tijdens de bevalling zou het risico groot zijn, zodat het in de jaren zeventig gewoonte werd om gedurende de laatste weken van de zwangerschap geregeld hsv-testen af te nemen bij vrouwen die ooit een herpes-infectie hadden doorgemaakt en zonodig, indien de uitslag binnen vijf weken vóór | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 619]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de bevalling positief uitviel, over te gaan tot een keizersnede. Deze maatregel bleek in tweede instantie echter wat al te drastisch uitgevallen. In 1987 werd herhaald gerapporteerd dat het gangbare beleid van wekelijkse kweken weinig zinvol was. Nadat eerst wat morrend gevraagd werd ‘of het allemaal wel zo nodig is’, waren de conclusies later in hetzelfde jaar duidelijk: het routinematig screenen op het herpes simplexvirus aan het einde van de zwangerschap was niet zinvol. Alleen bij vrouwen met een primaire herpes genitalisinfectie in de laatste twee zwangerschapsweken was een keizersnede geïndiceerd. De voordelen van dit nieuwe beleid waren niet moeilijk in te zien: ‘In de eerste plaats betekent het een aanzienlijke vermindering van de psychische belasting van de zwangere (...). Daarnaast maakt de nieuwe benadering gerichter toepassing van de sectio caesarea mogelijk. De reductie van het aantal viruskweken en van het aantal sectio's betekent bovendien een aanzienlijke kostenbesparing.’Ga naar eind15. Zo komen behalve de spectaculaire toename ook de medische complicaties van genitale herpes in een wat ander licht te staan; van beide lijkt de ernst wat al te zwaar benadrukt. Het is daarmee overigens niet gezegd dat we in het geval van herpes te maken hebben met een zeepbel; het is immers niet zo dat er na twee nuanceringen niets overblijft. Vreemd is het echter wel dat er rondom herpes zo'n ophef is ontstaan en dat opgewonden berichten over zowel de omvang als de ernst van de aandoening zo lang hebben kunnen circuleren en zo gretig aftrek vonden. De ziekte en haar complicaties waren ook al in de jaren zeventig bekend zonder dat iemand zich daar erg druk over maakte en de frequentie van bijvoorbeeld gonorroe en syfilis heeft vanaf de jaren zestig kunnen toenemen zonder dat daar veel aandacht aan geschonken werd. Waarom werd herpes genitalis opeens de moeite waard? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Singles Say Herpes Makes Them Think TwiceIn een aantal historische studies op het gebied van seksualiteit en aanverwante kwesties bestaat er over de betekenis van de herpes-rage een grote mate van eenstemmigheid. Herpes, zo wordt gesteld, heeft vooral gediend als propaganda-materiaal voor de morele kruisridders onder ons, die er in hun campagnes voor een restrictieve seksuele moraal dankbaar gebruik van maakten. Jeffrey Weeks spreekt in verband met herpes van morele paniek, Frank Mort van handige moralisten die de toename van herpes vakkundig geëxploiteerd hebben en Dennis Altman meent dat de ziekte gebruikt is als waarschuwing tegen promiscuïteit.Ga naar eind16. De historicus Allan Brandt ziet in de herpesepidemie een drietal dominante thema's van de geschiedenis van geslachtsziekten weerspiegeld. In de eerste plaats worden geslachtsziektes beschouwd als gedragsziektes, als een straf voor seksuele avonturiers; in de tweede plaats worden zij aangewend in pleidooien voor een restrictieve moraal; en ten derde worden zij gezien als symptomen van een andere ziekte: een fundamentele morele en seksuele ontsporing.Ga naar eind17. Het is wat dat betreft met herpes niet anders dan met andere venerische kwalen, zij laten zich alle eenvoudig gebruiken als voertuig voor seksuele repressie en veranderen zodoende van een bio-medisch verschijnsel in een symptoom van sociaal en moreel verval. En net als bij andere seksueel overdraagbare aandoeningen was het bij herpes deze metamorfose - van ziekte naar zonde - die een rationele aanpak en een adequatere reactie in de weg heeft gestaan en die de ziekte haar afschrikwekkende karakter verleende. In deze optiek was herpes, of liever gezegd de constructie van herpes als een angstaanjagende ziekte, het werk van een soort zedenbrigade. Een groepering met een vaag begrensd ledenbestand; artsen, dominees, verontruste ouders, de media, the moral majority, niemand | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 620]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weet eigenlijk precies wie het zijn, die voortdurend veronderstelde agenten van het geslachtsverkeer, voor wie de aanwezigheid van herpes zo goed uitkwam: verbod en sanctie konden in één moeite door geregeld worden. Nu is de onduidelijkheid omtrent de identiteit en de belangen van de initiatiefnemers van dit zedenoffensief een van de redenen om bij deze voorstelling van zaken enige kanttekeningen te plaatsen; een tweede is de onverklaarbaarheid van hun succes. Want waarom zou iemand zich wat gelegen laten liggen aan pogingen om met behulp van opgeblazen verhalen de nieuw verworven seksuele vrijheden weer in te perken? Zo deze al ondernomen werden, dan vormden ze hooguit een deel van het gehele scala van reacties op de herpesdreiging. Terugziend op deze korte episode uit de venerische geschiedenis lijkt mij een andere interpretatie van de toenmalige commotie rondom herpes dan ook veel meer voor de hand te liggen. Een van de opmerkelijke kanten van de herpesgeschiedenis is de vruchtbare voedingsbodem die er voor geruchten, feiten en verzinsels bleek te bestaan, de begerigheid waarmee de publieke opinie de berichten in zich opnam. In het verlengde hiervan lagen de getuigenissen waaruit een grote - althans verbale - bereidwilligheid sprak om seksuele gewoontes op te geven of te wijzigen. Het mag zo zijn dat de aanwezigheid van herpes door slinkse morele ondernemers aangegrepen werd om het seksuele tij te keren en hun monogame idealen nog eens aan te prijzen, de ontvankelijkheid en welwillendheid waarop het streven naar seksuele matiging vooral in de Verenigde Staten in brede kring kon rekenen, doet vermoeden dat de vrijheidsbeperking voornamelijk een zelfopgelegd karakter had, eerder van onderop dan van bovenaf afkomstig was. Zo zou herpes een einde maken aan een ‘era of mindless promiscuity’Ga naar eind18., waarop kennelijk al heel wat mensen zaten te wachten: ‘This promiscuity thing is just too unhealthy - both physically and emotionally’Ga naar eind19. of te hopen: ‘Herpes might bring about the emotional revolution that should have happened with the sexual revolution.’Ga naar eind20. Het waren niet zozeer morele autoriteiten die hier dreigende taal uitsloegen, maar veeleer de volgelingen van de seksuele revolutie zelf die tot andere gedachten leken te zijn gekomen en die herpes aangrepen om hun groeiende onvrede een ‘objectieve’ basis te verschaffen. ‘I don't just hop in bed with anybody. I have to go out a while and see if it feels right. (...) I'm not going to get that. It's a bad disease’,Ga naar eind21. was een van de typische reacties op het nieuwe risico. In Nederland was de reactie een zwakke afspiegeling van dergelijke getuigenissen. Uitspraken als: ‘Ik ga niet meer met onbekenden naar bed’Ga naar eind22. vielen ook hier in kapitaal zetsel te lezen, maar de schaal waarop en de overtuiging waarmee deze verklaringen werden afgelegd, waren toch aanzienlijk geringer dan in de Verenigde Staten. De stijging van de herpesfrequentie zette in op het moment dat een aantal gevolgen van de ontwikkelingen die we hier maar even als de seksuele revolutie zullen aanduiden, minder aangenaam gebleken was dan voorzien. Het onbehagen hieromtrent was weliswaar in feministische kringen al eerder geuit, maar vond in herpes een extra rechtvaardiging. Op haar beurt vond deze ziekte in de publieke opinie een warm onthaal. In een tijd waarin de traditionele seksueel overdraagbare aandoeningen eenvoudig te verhelpen waren en hun rol als serieus te nemen risico was uitgespeeld, een tijd waarin bovendien betrouwbare anticonceptie als nooit tevoren aanwezig en beschikbaar was, leek herpes genitalis een haast anachronistische verschijning. Herpes was niet zomaar een ziekte, het was een ongeneeslijke ziekte, waardoor promiscuïteit opnieuw onaangename gevolgen bleek te kunnen hebben. Het feit dat er een adequate remmer op de markt was en dat de veelbesproken recidieven zich lang niet in alle gevallen voordeden, vermocht hier weinig aan af te doen. In de media werd het profiel geschetst van het typische herpes-slachtoffer: jong, wonend in de stad, blank, goed opgeleid en well-to-do. In het midden latend of dit patiëntenprofiel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 621]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
correct is, kan worden aangenomen dat herpes kennelijk vooral onder deze groep insloeg en aansloeg, een kleine maar spraakmakende elite, een voorhoede op seksueel en zedelijk gebied die herpes kon maken tot wat het werd: een mediaspektakel met een hoofdrol voor de worried well. Als kristallisatiepunt voor aanwezige onvrede voldeed de ziekte herpes vooral zo goed, omdat zij genoemde voorhoede in staat stelde de koers te wijzigen en haar idealen bij te stellen zonder een ideologische nederlaag te hoeven lijden, maar onder verwijzing naar technische onvolkomenheden. Zoals de woorden van Edmund White illustreren: ‘The sexual revolution is momentarily breaking down or pausing because of technological problems. People who are getting moralistic toward it, or preachy, aren't going to stop anyone. The only solution is a technical one. We've got to get prophylactics against these diseases.’Ga naar eind23. Bij gebrek aan religieus of moreel vocabulaire om onbehagen en verwijten te uiten en seksuele disciplinering vorm te geven, zijn het in dit geval medische argumenten geweest die werden aangewend en die de functie overnamen die voorheen vervuld werd door godsdienstige overtuiging of moralistisch vermaan. Ondanks de heel wat gematigder toon van de berichtgeving in Nederland was hier rondom herpes een vergelijkbaar mechanisme werkzaam, zo blijkt uit een kleine rondgang langs de vaderlandse media. Allereerst valt op dat de ophef over herpes door de verschillende dagbladen geheel verschillend behandeld werd: het waren de bladen die onder een jeugdig, progressief en stedelijk publiek het meest gelezen werden die aan deze ophef het meeste bijdroegen. De spectaculairste berichten over de nieuwe ziekte verschenen in de Volkskrant: niet alleen werd daarin de Amerikaanse frequentie klakkeloos naar de Nederlandse situatie overgeheveld, ook in andere reportages toonde dit dagblad weinig kritische zin ten opzichte van de Amerikaanse geluiden. Zonder nader commentaar kreeg de Volkskrantlezer berichten onder ogen over ‘de nog volkomen ongeneeslijke herpes, een virusziekte die erg besmettelijk is en niet alleen in bed, maar ook al door het schudden van een hand overgebracht kan worden en in verband is gebracht met een bepaalde vorm van kanker’.Ga naar eind24. De symptomatische blaasjes van de ziekte werden in hetzelfde artikel uitvergroot tot ‘gezwellen tussen de benen met blaasjes’ die het slachtoffer zelfs het zitten beletten. Tegelijkertijd werd de herpespatiënt in de Volkskrant geen enkele hoop op een toekomstige verlichting van zijn lot gegund: een middel was er niet en was op korte termijn ook niet te verwachten. Vergeleken hierbij was de verslaggeving in bladen als De Telegraaf en het Algemeen Dagblad een toonbeeld van nuchterheid. De ziekte werd in het Algemeen Dagblad omschreven als ‘geen ernstige aandoening’ en haar verschijnselen als ‘betrekkelijk gering’; van het vaak gesuggereerde verband tussen herpes en baarmoederhalskanker werd gezegd dat het ‘nimmer bewezen’ was. Alleen een herpes-infectie in geval van een naderende bevalling kwam ter sprake als een gevaarlijke situatie.Ga naar eind25. De Telegraaf stond evenmin kritiekloos ten opzichte van de Amerikaanse berichten. Een goede grond voor de ‘bange verwachtingen’ die in verscheidene ‘panische artikelen’ naar aanleiding van de alarmerende geluiden uit de Verenigde Staten geuit waren, ontbrak volgens dit dagblad, met herpes zou het in ons land zo'n vaart niet lopen: de ziekte leek niet ernstig, met enig overleg waren de verschijnselen goed beheersbaar en voor de samenhang tussen herpes en baarmoederhalskanker bestond geen enkel wetenschappelijk bewijs.Ga naar eind26. Zelfs probeerde De Telegraaf de wonderlijke drukte die in de Verenigde Staten rondom de ziekte was ontstaan beter te begrijpen. Zo werd gewezen op de verbeterde onderzoeksmethoden die de Amerikaanse huisartsen gebruikten en die geleid hadden tot een toename van het aantal herpesdiagnoses. Daarnaast kwam de krant met een kleine sociologische analyse: ‘Bepaalde conservatiefreligieuze groeperingen in Amerika slaan toe en confronteren de publieke opinie met de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 622]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
straffen van de hemel voor de uitbreiding van de vrije liefde in hun wulpse samenleving. Aids en herpes zijn prachtige aangevers voor de zondebestrijders’.Ga naar eind27. Hoewel de juistheid van deze analyse in dit artikel ter discussie wordt gesteld, vormt het feit dat De Telegraaf en het Algemeen Dagblad zich een stuk gedistantieerder betoonden ten opzichte van de herpesdreiging dan een blad als de Volkskrant een ondersteuning voor de stelling dat juist een progressief en seksueel bevrijd publiek geïnteresseerd was in de angstaanjagende aanwezigheid van herpes. Dat deze ziekte een bruikbaar aangrijpingspunt vormde voor het seksuele onbehagen van een dergelijk publiek is eveneens terug te vinden in de Nederlandse media. Uit eerdere discussies onder feministen was al duidelijk geworden dat het ongenoegen met de resultaten van de seksuele revolutie onder vrouwen het grootst was. Dat bleek enkele jaren later nog steeds zo te zijn: de bekentenisliteratuur rondom herpes was een genre dat vooral door vrouwen werd beoefend. In deze literatuur, die in Nederland zwaar leunde op haar Amerikaanse pendant, werd herpes geregeld in verband gebracht met relationele onvrede en met de onaangename kanten van een seksueel bevrijde levensstijl. Eén eigenaardigheid van herpes maakte de ziekte extra vatbaar voor betekenis en interpretaties, namelijk de recidieven. Niet iedereen had na de primaire infectie last van hernieuwde aanvallen, maar velen wel. In het optreden van dergelijke recidief-infecties was maar zelden enige regelmaat te ontdekken, het enige dat duidelijk was, was dat de kans erop het grootst was in tijden van verminderde weerstand. Wanneer je je niet goed, vermoeid of gespannen voelde, placht herpes toe te slaan. Deze omschrijving was voldoende vaag om de betrokkenen de gelegenheid te geven om het optreden van recidieven zelfstandig van een verklaring te voorzien. En die werd voornamelijk gezocht in de richting van seksuele en relationele wrijvingen. De veelal vrouwelijke zegslieden gebruikten herpes als medisch argument om de onvrede met hun seksuele omgangsvormen kracht bij te zetten, zoals andere groepen dat eerder deden met godsdienstige of morele argumenten. Zo bood herpes een mogelijkheid om te ontsnappen aan de vanzelfsprekendheden van de jaren zeventig: ‘In januari kreeg ik bezoek van een kennis die een week zou blijven,’ vertelde de Amerikaanse Doris aan de Nieuwe Revu, ‘maar ik had er niet zoveel zin in. Prompt kreeg ik herpes en het bleef zo lang hij er was. Ik heb dus niet met hem kunnen slapen. De waarheid was dat ik dat ook niet wilde. Ik had een perfect excuus.’Ga naar eind28. Ook wierpen de herpes-aanvallen soms nieuw licht op een bestaande relatie. Neem bijvoorbeeld Ellen. Zij had haar ziekte al aardig geaccepteerd toen ze een verhouding met Robert begon. Ze praatten erover en alles leek redelijk goed te verlopen. Maar korte tijd na dit gesprek had Ellen voor het eerst sinds lange tijd weer een aanval, en na deze aanval kwam de herpes steeds vaker en sneller terug. ‘Misschien moest ik maar leven zonder seks,’ overwoog Ellen. ‘Maar omdat het tussen Robert en mij al een tijdje niet zo goed ging begon ik me ook af te vragen of de aanvallen van herpes niet iets te maken hadden met ontevredenheid over onze verhouding.’Ga naar eind29. Kort daarop gingen ze uit elkaar. Tenslotte kon herpes zelf ook de aanleiding vormen tot het kameraadschappelijke en meer vertrouwelijke contact tussen mannen en vrouwen dat er ten tijde van de seksuele liberalisering zo bij ingeschoten was en waaraan begin jaren tachtig kennelijk een grote behoefte bestond. De herpespatiënte die haar verhaal aan Cosmpolitan deed en hoopvol eindigde met de nieuwe en veelbelovende ontmoeting die ze onlangs tijdens een skivakantie had, vertelde hierover: ‘Na een paar dagen scheen het tijd te worden hem in te lichten. Nadat ik gezegd had: “ik heb herpes”, lachte hij alleen maar en antwoordde: “daar heb ik ook wel eens last van.” Mijn eerste impuls was dolgelukkig te zijn. Iemand die herpes heeft zal die opluchting begrijpen. Maar ik realiseerde me direct ook, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 623]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ik bang was. “Wanneer zou je het míj hebben verteld?” vroeg ik. Hij was verrast, maar toen we er eenmaal over praatten, kregen we pas echt contact. Een heel speciale vriendschap was het gevolg.’Ga naar eind30. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slotHet blijft intussen nog de vraag of herpes ook werkelijk van invloed geweest is op seksueel gedrag, maar het is eenzijdig om te stellen dat de ziekte gebruikt of misbruikt is door fanatieke behoeders van monogamie en gezin; de seksueel liberalen konden een venerisch besmettingsgevaar evenzeer gebruiken. Overigens niet op een wijze die op de instemming van eerstgenoemden kon rekenen want herpes vormde geenszins de aanleiding tot een fundamentele herziening, maar hooguit tot enige bezinning: een verandering van tempo, niet van richting. ‘I'd be worried someone would not want to go to bed with me if I had it’Ga naar eind31., zo motiveerde paradoxaal genoeg een van degenen die te kennen gaven hun seksuele leven op het nieuwe gevaar te hebben afgestemd haar keuze. De aandacht voor herpes was eerder een compromis dat door bijdragen vanuit verschillende hoek tot stand kwam dan alleen een poging een restrictieve seksuele moraal af te dwingen. Niet alleen het belang van conservatieve moralisten, maar ook dat van volgelingen van de seksuele revolutie was ermee gediend om een medische kwestie tot zo'n centrale aangelegenheid te maken. De preoccupatie met herpes is intussen zo goed als ongemerkt verdwenen. Dit had uiteraard zeer veel te maken met de opkomst van een nieuwe ziekte, waarbij vergeleken herpes tot een trivialiteit verbleekte. Misschien was het zelfs wel uitsluitend door de komst van aids dat herpes uit de belangstelling verdween; was er geen aids, dan hadden we nog herpes en was waarschijnlijk ook chlamydia, thans een van de meest voorkomende geslachtsziekten, in bredere kring bekend. De ophef rondom herpes was in zekere zin een aankondiging, niet van een nieuwe ziekte, maar van een tijd waarin seksueel overdraagbare aandoeningen na jarenlange veronachtzaming weer volop in de belangstelling zouden komen te staan. Het doet op geen enkele wijze af aan de realiteit en de ernst van aids wanneer wordt vastgesteld dat aids in sociologisch opzicht de functie van herpes heeft overgenomen. Let wel: uiteraard is noch het bestaan van herpes, noch dat van aids als zodanig in het belang van wie dan ook, het gaat slechts om de constatering dat meerdere groepen er om verschillende redenen mee gediend kunnen zijn dat er een medisch probleem in het centrum van de belangstelling staat. In het geval van herpes hingen de reacties samen met maatschappelijke onenigheid en persoonlijke conflicten omtrent ontwikkelingen in seksuele mores van de afgelopen decennia, waarbij het in het belang van meerdere partijen was om een seksueel overdraagbare ziekte tot brandpunt te verheffen.Ga naar eind32.
Met dank aan A. de Swaan voor zijn suggesties. |
|