de bevrediging, verwant aan de emotie waarmee ik als student was doorgedrongen in de strenge orde van de differentiaalrekening. Het gaf me een geluksgevoel om het juiste woord te zoeken en te vinden, of te scheppen; juist, dat wil zeggen treffend, kort en sterk; de feiten uit mijn herinnering te putten en ze zo strak en geserreerd mogelijk te beschrijven. Mijn last aan gruwelijke herinneringen werd paradoxalerwijs een rijkdom, een zaad; al schrijvend voelde ik me groeien als een plant.’ (Het periodiek systeem)
Levi's verwijzing naar de differentiaalrekening is typerend. Vergelijkingen waarin functies voorkomen met hun afgeleiden en de afgeleiden van hun afgeleiden bieden een goede kans op hoofdpijn. De differentiaalrekening is een terrein met heel eigen regels en wetten, waarin een heldere logica lijkt te ontbreken. Geen strak afgepaald gebied met rechte wegen, maar een hobbelig terrein met duistere hoeken. Wie er zijn weg wil vinden moet vooral handig zijn. Levi lijkt inderdaad de figuur om te genieten van deze ambachtelijke wiskunde.
Naast de aangehaalde passage over het schrijven kunnen moeiteloos passages worden gelegd waarin Levi vertelt over zijn werk als chemicus. Hij beschrijft zijn werk in de verfindustrie elders met deze woorden: ‘Ik kwam spoedig tot de ontdekking dat het ontwikkelen van verven een vreemd vak is. Praktisch gezien, is het het maken van laagjes, kunstmatige huiden. Inderdaad, verven moeten vele van de eigenschappen bezitten die onze eigen natuurlijke huid heeft. En vergis je niet, dat is niet eenvoudig, want de huid is een bijzonder iets. Onze chemische huiden moeten evenzo eigenschappen hebben die elkaars tegengestelde zijn: ze moeten soepel zijn en toch druk kunnen weerstaan; ze moeten hechten aan het vlees, dat wil zeggen het substraat, maar vuil mag zich er niet op hechten; ze moeten mooie, elegante kleurtjes hebben en tegelijkertijd de invloed van licht kunnen weerstaan.’ (De kruissleutel)
Levi de schrijver sleutelt met woorden zoals Levi de chemicus sleutelt met moleculen. Zoals de schrijver zich verheugt omdat hij het juiste woord heeft gevonden of geschapen, zo vindt de chemicus zijn bevrediging in het vinden of maken van de substantie die aan alle gestelde eisen voldoet.
Er is meer dan de analogie. In het gesleutel van de chemicus heeft Levi een rijke bron van verhalen gevonden. Een mooi voorbeeld is te vinden in het hoofdstuk ‘Chroom’ van Het periodiek systeem. Als Levi na de oorlog uiteindelijk in Turijn terugkomt, vindt hij werk in de verfindustrie. Hij heeft een eigen bureau, maar weinig om handen. Tot hij zijn eerste klus krijgt. Hij wordt meegenomen naar een enorme stapel oranje blokken ergens in de hoek van het fabrieksterrein. ‘Ze waren week en slijmerig en wekten een onaangename associatie met inwendige organen bij de slager. Ik zei tegen de directeur dat het afgezien van de kleur precies levers leken en kreeg een pluimpje: dat was precies wat er in de handboeken voor verfbereiding van wordt gezegd.’
De verf was ‘verleverd’. Levi kreeg de opdracht uit te zoeken hoe dat kwam, en er iets aan te doen. Enthousiast wierp hij zich op de klus. Hij vindt uiteindelijk de fout, die een lakse analist in het verleden heeft gemaakt. En hij vindt de oplossing: voeg wat salmiak (ammoniumchloride) toe aan de verf en ze is weer in orde. ‘Ik stelde een rapport op in goed bedrijfsjargon en de directie verhoogde mijn salaris. Bovendien kreeg ik, als teken van bijzondere dankbaarheid, twee buitenbanden voor mijn fiets.’
Samen met collega Martin van der Laan sprak ik voor Trouw ooit de Britse moleculair bioloog Max Perutz. Uw onderzoek diep in de moleculen van het leven, zeiden wij, is aan een normaal mens nauwelijks uit te leggen. Ik kan dat best uitleggen, zei Perutz, mits je de fantasie kunt opbrengen om de vragen te zien.
Levi had die fantasie en putte er rijkelijk uit. Vruchten daarvan zijn de vele korte verhalen die de overgang vormen tussen de autobiografische vertellingen over Auschwitz en het late-