unie met grote welwillendheid bekeek. In wezen toonde het merendeel van de Westeuropese politici zich onverschillig
tegenover het politieke faillissement van Gorbatsjov.
Dankbaarheid is een deugd die in de internationale politiek zelden voorkomt. President Bush die met kerstmis 1989 een militaire actie tegen de Panamese dictator Noriega ondernam, welke honderden levens kostte en in elk geval als politieke operatie in strijd was met de regels van het volkenrecht, ondervond nauwelijks kritiek van Moskou. Ook de bondgenoten van de Verenigde Staten zwegen. Voordat de feiten over het geweld in Vilnius bekend waren, stonden politieke leiders, woordvoerders en journalisten al met hun oordeel klaar: het einde van de perestrojka en democratie in de Sovjetunie, het begin van een nieuwe stalinistische dictatuur, een verslechtering van de betrekkingen met het Westen en mogelijk in de toekomst een nieuw Koude Oorlog-conflict. Verschillende politici en opinieleiders meenden dat de economische hulp van het Westen aan de Sovjetunie zou moeten worden opgeschort. Men kan deze oordelen en uitspraken bezien als een voorbeeld van selectieve verontwaardiging. Wat de Sovjet-strijdkrachten in Vilnius hebben uitgespookt, is op geen enkele manier goed te praten. Maar waarom reageert het Westen bijvoorbeeld niet op etnisch geweld in Georgië, waar minderheden niet door de Sovjetunie maar door de nationalistische Georgiërs worden onderdrukt? Waarom wordt er geen behoorlijke analyse van de situatie en van de nationale en etnische verhoudingen gemaakt? Overigens zouden een beschrijving en inventarisatie van extremistische groeperingen binnen de Sovjetunie erg nuttig zijn. In een dergelijk overzicht passen behalve extremistische afscheidingsbewegingen ook conservatieve communistische restgroepen, delen van de kgb en strijdmachtonderdelen die de huismacht gaan vormen van eventuele lokale warlords. In de houding van de Westeuropese en Amerikaanse politiek bespeur ik een in wezen onverzoenlijke en Russiafobe houding ten opzichte van de Sovjetunie. Het communisme is de schuld van alle kwalen en dus moeten het land en de bevolking
boeten voor de vroegere misdaden en misrekeningen van de communisten. Echte politieke hulp van de zijde van het Westen zou toch veel te ver gaan. Als alibi zijn particuliere hulpcampagnes in enkele Westeuropese landen begonnen. Deze zijn goed bedoeld, maar ze beledigen in wezen de Russische mensen, om maar te zwijgen van de perestrojka-politici.
De hierboven beschreven selectieve verontwaardiging is geheel en al éénzijdig. Dat wordt duidelijk wanneer men zich het feit voor ogen stelt dat de staten en maatschappijen in West-Europa zich ten doel hebben gesteld een nieuw en verenigd Europa te stichten waarin nationale eigenschappen, talen, culturen en belangen geen splijtstof meer zullen vormen, maar de essentiële bouwstenen van het nieuwe Europese huis worden. Tegelijkertijd kiezen diezelfde Westeuropese staten en regeringen impliciet partij voor afscheidingsbewegingen en nationalistische politieke groeperingen die het bestaande Sovjet-rijk willen verdelen zonder dat er goede afspraken bestaan over de boedelscheiding en de interimperiode waarin verscheidenheid en samenwerking gestalte moeten krijgen. Om het eens heel scherp te zeggen: wat zou het Westen doen wanneer Moskou Bretagne, Wales, Schotland, Ierland, Baskenland, Catalonië, Corsica, Beieren, Slowakije etcetera zou oproepen zich van hun moederland af te scheiden en in Moskou alvast diplomatieke missies te vestigen?
Toen de tijd voor West-Europa en Amerika was aangebroken om te gaan handelen, bepaalde men zich tot een politiek van vertraging en uitstel. Dit blijkt zeer duidelijk uit de lotgevallen van de ontwapeningsdiplomatie. Mogelijk zullen de verdragen over kernwapens en raketten, ruimtewapens en andere wapensystemen opgeschort worden. Het is ook denkbaar dat er verdragen zullen worden gesloten met minimale resultaten. Het uitstel op dit gebied kan ook leiden tot afstel. De ruimte in de buitenlandse politiek wordt misschien niet meer gebruikt, omdat het Westen naar de nog