De Gids. Jaargang 154
(1991)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |
Volvol met bewegelijk gebladerte
is mijn hoofd behangen, met sterren
en met gele paarden.
in een hoek van mijn oog
ligt het gras dat wind
weggraast, wind,
die het paard opeet die de nacht
opeet, die met zijn ronde, gebogen armen
om mij heen ligt
| |
[pagina 126]
| |
Engelen soms: een engel
vallend door de lucht
in ons schepnet.
en nadat wij zijn blauwe haren
gekamd hebben en ontrafeld
en hen hebben geplooid
rond het engelgezicht
laten we hem weer gaan
de koude binnen
en schrijven het gedicht
| |
Eerderdat was het ook, maar eerder
was het een vogel, teruggekeerd
naar zijn nest. eerder
was het een waaien
van wind, toegenomen
in de avond. eerder
was het een verblind
licht dat haastig insloeg
en snel uitdoofde. eerder
was het een gezicht
dat niemand toebehoorde
| |
[pagina 127]
| |
Zwaanzwaan in water, maan
daarin, vlak
als glas geslepen:
ze gaan mij niet aan.
liever kies ik van stenen
de namen, verkies ik
op mijn tenen
in gras te staan.
liever schuil ik onder de adem
van een zwaluw. liever
dan dat ik een zwaan ware
ware ik zijn schaduw
|
|