De Gids. Jaargang 154(1991)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Max Niematz Drie gedichten Vlieger Surfers ijlen aan de wind, wandelaars-allerwege prikken hun blaren in het gras. Blauw van een plastic zonneklep filtert neer in de zenuwbanen. Blauw penetreert de hersenkwab. Hoog boven de zomerdag staat de vlieger te excelleren, weer- strevend hand en streng, die zich tegen hem keren. Wee als het nylon brak. Blauw de borst, waarin Icarus zou landen. [pagina 123] [p. 123] Unica voor A.D. Copier en L.F. Rosen Zijn vitrine staat mij bij, met zijn vijf glazen, vanwege hun vormkracht, als een aanhechtingsspier gearticuleerd, dan weer herfst- draad-omsponnen, braaksel gebottled in goudlustervaten, blauw-iriserende flaconnen, de een galblaas, de ander lebmaag, maar alle de blazer zijn adem geklonken in hun zielen, niet te genaken karaktervast, gestolde wilsbeschikking, daden in glas. [pagina 124] [p. 124] Relicten De laatste tram is voorbij, de eerste moet nog gecreëerd. Alles hier verkeert in adem nood, asemmer en lauwe stoof stammen van weleer. Vriendin, vraag ik, is Thebe al gevallen? Een spijtige beaming gaat door haar oog. Alsof wij vonken waren, ternauwernood nog gaande, as, die in de bouwvallen dooft. Relicten zijn wij en schier- bestaanden. Niets zo stil, of een knispering kust ons dood. Vorige Volgende