De Gids. Jaargang 154
(1991)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermdMarc Kregting
| |
[pagina 66]
| |
van pianist bij de destijds even roemruchte als subversieve Cuby and the Blizzards. Spoedig bleek hij onhandelbaar en werd, mede onder druk van de platenmaatschappij, uit de formatie gezet. Herman Brood was geïnfecteerd door het heersende beeld van het bestaan van De Popster. Verslaafd aan drugs voorzag hij door diefstal, heling enzoverder in zijn levensonderhoud. Hij belandde herhaaldelijk in psychiatrische instellingen en gevangenissen, zwierf door Europa, acteerde in pornofilms. Strijd tegen de autoriteiten leverde hij effectief aan de rand van de verzorgingsstaat, de psychiatrie - waarover hij in Zoon van alle moeders (1988) zou dichten:
Het is duidelijk
dat er een tendens is
naar junkies
in de watte legge.
Dat daar gretig
misbruik van gemaakt wor
kan me schele zuster
ook wel ruike.
De ambitie om ‘iets’ te worden bleef. Participaties in formaties als Stud, Flash and Dance Band, Big Rock Revival, Vitesse en (opnieuw) Cuby waren van korte duur. Het keerpunt kwam in '76, toen Koos ‘Coach’ van Dijk ging fungeren als personal manager. De stad Groningen, van waaruit werd geopereerd, voerde een beleid dat optredens, desnoods openbare repetities, stimuleerde. Herman Brood & his Wild Romance is geboren. Het popmuzikale klimaat was gunstig. In Nederland overheerste, naar Broods overtuiging, de welhaast eeuwigdurende achtergrondmuziek bij de documentaire over de deltawerken. Verandering hing in de lucht, ook in het buitenland. Na de deplorabele tijden van psychedelische en country rock, regelrechte aberraties als symfonische rock, in virtuositeit verzande jazz-rock en temerige disco (waarin een middelmatig gezelschap als de Rolling Stones zijn come back kon beleven), waaiden uit Engeland new wave en punk over. Tradities werden over boord gezet, nadruk lag op het marginale.Ga naar eind2. In dat perspectief is het titelnummer van de eersteling Street (1977) een manifest. In de onderstreepte zin wordt William Burroughs' The Naked lunch (1959) aangehaald, een andere inspiratiebron:
hey boy I can see
you're one of our own
the way you stick out your ears
bitch your bust
cook up your tears and
clean your works
and hit the stone [...]
wastin' your time
under some leeko-light
is a hell of a difference to
suckin' a tit
ever seen a hot shot hit kid
you gonna talk to yourself
mumble inside
split from yourself, lookin' for light
in the streetGa naar eind3., hangin' round
on the sidewalk,
street, got the pavement steamin'
street, flashin' and dancin'
street, robbin' and stealin' [...]
where were you when the
light went out, as all these
looners hang around, do
their crap so loud
saw you sneakin' as we should
make the show, the stage
is high, but you feel so low [...]
De toon is gezet en verhult weinig. Brood heeft zijn criminele verleden ingebed in de grillen van de late jaren zeventig. Desalniettemin moet hij op zichzelf, onafhankelijk van de punk, bezien worden: De enige relatie die ik ermee voel is de energie, dat fanatieke. Maar verder komt zo'n beweging me heel naïef voor. (oor, 22-3-1978) Met respect, Street klinkt daartoe te muzikaal; ook is het anarchisme van een individu versus dat van een ‘groep’ onvergelijkbaar. | |
[pagina 67]
| |
De Wild Romance wisselt vervolgens vaak van bezetting. Uiteindelijk vindt Brood in bassist Freddie ‘Cavalli’ (horse, heroïne), gitarist Danny Lademacher en drummer Cees ‘Ani’ Meerman drie begeleiders van zijn gading: jongens die niet steeds op het klokkie turen: hoe lang nog. (HP, 29-7-'78) In een ijltempo doorkruisen ze het land, 290 optredens in één jaar. Met Lademacher vormt Brood bovendien een begenadigd componistenpaar; volgens de onbewijsbare en omkeerbare stelling dat pianisten liever gitaar spelen, vullen ze elkaar aan. Het begrip originaliteit is Brood vreemd; waar hij kan, speelt hij leentjebuur. Als musicus is hij niet in muziek geïnteresseerd (zoals hij als schilder kleurenblind is, als zanger niet kan zingen): hij gaat er prat op akkoordenreeksen uit songboeken over te schrijven. Tekstflarden worden op dezelfde briefjes genoteerd als sjeuïge uitspraken en muurschriften die hij in de horeca opdoet. Het restant ratelt hij, opdat niets verloren gaat, in een cassetterecorder die hij voortdurend met zich mee zeult. Het aldus verkregen materiaal wordt vervolgens in uiterst strakke schema's beknot: Brood verkiest muziek die (teoreties) in 2 minuten aan elke muzikant uit te leggen is. Dit proces mondt uit in een elpee met de aan Lenny Bruce ‘ontleende’ titel Shpritsz (1978), een monument. Van wezenlijk belang zijn de teksten, veelal van de hand van Pé Hawinkels (†1977). Deze wordt herdachtGa naar eind4. in ‘Get lost’ en in een halve minuut stilte na ‘Hit’, Hawinkels' zwanezang. De vocaal meest aanvaardbare prestaties zijn hiermee meteen genoemd. Brood slaagt erin tegendelen met elkaar te verenigen: de vanuit het Sonesta Hotel opererende junk die onder intellectuele goedkeuring van de (Hitweek-Aloha) vpro-radio aan Privé interviews afstaat - waarvan de titels zo in de Bescheurkalender kunnen. Met Cha cha, een inderhaast opgenomen (in de studio met publiek) ‘live’ elpee, wordt het succes geconsolideerd, de mythe vergroot. De hoesfoto's - met name van Anton Corbijn - visualiseren de junkieromantiek. Bijna programmatisch zijn enkele, gemakkelijk meezingbare regels: eat your pie before you dieGa naar eind5. / no use to strike if you can't hit/anything that makes you feel good, is good. De Nederpop vaart er wel bij, er komt een ‘school Brood’: Phoney and the Hardcore, The Flyin' Spiderz, The Meteors, New Adventures, Streatbeats, White Honey. Confessionele en commerciële omroepen weigeren de onder het doorzichtige pseudoniem De Breedbekkikkers opgenomen carnavalskraker ‘Maak van je scheet een donderslag’ te draaien.Ga naar eind6. Herman Brood groeit uit tot idool, een cda-kamerlid maakt zich zorgen om de invloed op de jeugd. Een uiterlijk doet zijn intrede: strakgetrokken kin en gewelfde onderlip (zoals ZwagermanGa naar eind7. zich nóg laat portretteren). Mouwen worden van T-shirts afgescheurd, zwarte colberts of leren jassen boven nauwsluitende satijnen broeken, halfhoge puntlaarsjes... De aantrekkingskracht steunt op meerdere peilers. Brood vertegenwoordigt een normloos, ongebreideld bestaan - dat iedereen eigenlijk wel, maar uiteindelijk niet wil en daarmee kan leiden. Identificatie met Herman Brood als ‘jongen van de straat’ die zich opgewerkt heeft, de provinciaal die de grote stad onveilig maakt, de non-conformist, de seksueel bandeloze, etcetera. Een vergelijking met de jaren zestig, de periode waartoe Brood (1946) naar leeftijd behoort, dringt zich op. Ze is niet van toepassing. Op het Wild Romance-repertoire stond onder andere ‘Under city lights’ van kompaan en generatiegenoot Bertus Borgers (Sweet d'Buster). Het begin luidt aldus:
My friends from the past turn their back on me
they say I'm americanized
still they wait and meditate
untill their persian carpet takes off and flies
Als een persoonlijkheid te herleiden is tot degene voor wie je aangezien wordt, die je ‘bent’ en die je ambieert te zijn, dan is Brood - in termen van zijn verleden - te schematiseren tot: dief, helerGa naar eind8. en idool. De laatste is een | |
[pagina 68]
| |
vorm, publiekelijk uitgebeeld. In zijn pose is Herman Brood onbeschaamd zichzelf, een eclecticus autisticus, om op Ian Dury te variëren. Reeds tijdens het hoogtepunt verschijnen ‘secundaire werken’ waaraan Brood zelf meehelpt: Bisz. Het dossier Herman Brood en Herman Brood & his Wild Romance van Theo Stokkink. Broods Ruggegraat, een vernuftig fanclubblad, wordt opgericht. Ook in Bert Jansens Popstukken komt het fenomeen aan de orde. Het principe ‘werkelijkheid altijd gruwelijker dan de verbeelding’ indachtig, doet Brood de waarheid onthullend geweld aan: Er gebeuren vaak dingen in m'n leven die nog veel sensationeler zijn dan Henk van der Meijden ze zelf had kunnen bedenken (Ruggegraat, 3). Interviews beschouwt hij als optredens. Dit vraag-en-antwoordspel zorgt ervoor dat in de media tweeërlei taalgebruik opduikt: ‘consumptief’ (‘Brood op de plank/vers Brood’) en ‘imperatief’ (het gaat de goede kant op moeder. heb je dat?/aanvallend spel jongens). Het mes snijdt ook financieel aan twee kanten: in de popindustrie wordt revolutie door de machthebbers toegejuicht. Plan en uitvoer voor een op Amerikaanse (Saturday Night Fever) leest geschoeide film worden onmiddellijk gepasticheerd in ‘Disco really made it’ van Gruppo Sportivo:Ga naar eind9.
In Holland they got fantasy
they try to do the same movie
Nederland knelt, Amerika lonkt en de kranten doen de rest. Het klassieke ‘Saturday Night’ wordt vrijwillig gecensureerd, opnieuw ingezongenGa naar eind10. en ingekocht in de Billboard Hot Hundred. Brood wordt op reserve in het vliegtuig gezet, narcotica en Beloofd Land gaan niet samen. Aldaar wordt Van Dijk en Meerman de wacht aangezegd. Terwijl volgens de doorsnee Hollandse lezer Amerika al is veroverd, werkt Brood in Los Angeles aan een alles verpletterende elpee. Onder begeleiding van een ritmebox en een topproducer speelt hij met Lademacher - voor Cavalli is het tij dan ook gekeerd - de basisbanden in. Voor de resterende partijen zullen studiomuzikanten worden ingehuurd. De Street-thematiek moet vaarwel gezegd:
Of course you like the smell of trash in the heat
blossom from the gutter, like a lotus from the mud
no more misty roses, we've seen that streetheart story
long enough you've been the neighbourhood stud
De slotregel is even ironisch als het feit dat een Hawinkels-niemendalletjeGa naar eind11. is omgevormd voor Broods laatste grote hit ‘Hot shot’ - de jive talk-betekenis ‘vergif’ zegt genoeg. De hoes van Go nutz, de overzeese langspeelplaat, wordt o.a. gesierd met het hoofd van de nieuwe slagwerker, dat professioneel over dat van de oude is geplakt. In de zich als een b-film gedragende werkelijkheid is de neergang onvermijdelijk. Brood dompelt zich in de heroïne, wangedrag: hij werkte zich op van niets tot grote armoede. Samen met de jonge gitarist David Hollestelle jr. wordt jarenlang gezocht naar de juiste samenstelling van de groep. Zo'n veertig namen passeren de revue: vanuit de Wild Romance moet een complete stamboom van de Nederpop te traceren zijn. Sporadisch komt de ster in de publiciteit, in het kielzog van op dat ogenblik furore makende personen. Met André Hazes zingt hij in '83 ‘'T is mijn schuld’;Ga naar eind12. met Henny Vrienten ‘Als je wint’, een nummer met een Nobody loves you when you're down and out-idee, zowaar een hit in '84. Bestendiging treedt op. De onverbeterlijke polygamist trouwtGa naar eind13. en wordt vader. Het dochtertje Lola (naar het gelijknamige nummer van de Kinks) komt boven aan Broods onafzienbare rij idolen, waarvan, naast de al genoemde Burroughs en Bruce, Little Richard, Lucebert en Vaandrager de belangrijkste zijn. Brood ondergaat ‘vereeuwiging’ in de literatuur: Geerten Meijsing gebruikt hem in Veranderlijk en wisselvallig (p. 166) als decorstuk van het Amsterdamse nachtleven, Kees van Kooten memoreert in Zeven sloten (p. 108):
Zal ik tot iets groots
| |
[pagina 69]
| |
en Herman Broods besluiten
en de naam van mijn vrouw
onder mijn huid laten spuiten?
Van een dergelijke kwaliteit getuigt Broods eigen, al genoemde poëzie. Zijn creativiteit heeft zich vertakt. In een rijdende bus speelt hij Kamikaze (1986), met theatergroep Hollandia. Dan is er - vooral - zijn oorspronkelijke passie: de schilderkunst. In een moordend ritme werkt hij aan een nieuw oeuvre, dat letterlijk veel lagen herbergt: onder één schilderij huizen meerdere afbeeldingen, de zijns inziens minst geslaagde doeken worden overgeschilderd. Vaak dienen reeds bestaande beelden als uitgangspunt voor nieuw werk (oor, 14-07-'90). Deze recycling van eigen en andermans werk past Brood overal toe: in zijn poëzie en songteksten wemelt het van de citaten. Hij beschikt over een ‘schaduwoeuvre’, waaruit hij vrijelijk put. Zelfs de naam Wild Romance is gecoverd van Hoagie Carmichel:
If you would be so kind
to help me find my mind
I would thank you in advance
she's the devil with the face of an angel,
I lost my mind in a wild romance
(Dat Brood deze regels ook als componist heeft geannexeerd, is bijna vanzelfsprekend: ‘Blue’ op Cha cha, een ontroerend zelfportret.) De belangstelling voor zijn muziek herleeft in 1988. Goeddeels in de ‘succesbezetting’ wordt Yada Yada uitgevoerd, de ster ontvangt de bv Pop Prijs. Erkenning is nu officiëler. In ‘88 vinden Hawinkels’ songteksten onderdak in diens Verzamelde gedichten en opent de aan ‘Het Brood’ gewijde reportage Bart Chabots verhalenbundel Hotel Babylon. Toch figureert hij ook in een rijtje illustere persona non grata, wanneer Zwagerman - als opmaat voor de bundel Maximaal - een gelegenheidsgedicht uitspreekt (In: de Held iv/2). Als Herman Brood september '90 een eenmansexpositie in New York krijgt, ontvangt hij van de Amerikaanse immigratiedienst een gecodeerd visum, waarmee hij als junkie geregistreerd staat. Weer een maand later volgt het bericht dat Brood stopt met de muziek - ook om zich geheel en al toe te leggen op de schilderkunst. Coach Van Dijk wordt andermaal aan de kant gezet. Wel verschijnt nog de elpee Freeze, waarop onverwacht een kijkje in Broods keuken geboden wordt. Het openingsnummer ‘Blue ice moon’, aangegeven als een eigen compositie, wordt door het voorlaatste, een flard uit ‘Blue moon’ (Rodgers), herijkt. Zowel metrisch als tekstueel zijn de overeenkomsten meer dan toevallig. Vandaar dat de plaat - en Brood voorgoed? - kan besluiten met ‘It ain't the gun (it's the way you blow it)’Ga naar eind14. en de eindeloze herhaling I've seen it all through my own eyes. Er is niets veranderd. De man die tussen gestolen Shell-vlaggen sliep in een kamer met de naamplaat Herman Brood, prominent bleef zich altijd als verschijnsel afficheren: in mijn hoedanigheid van vedette (De Tijd, 6-4-'84), gearriveerd peintre maudit (Humo, 21-12-'89). Deze presentatie stemt overeen met wat Frans Kellendonk, sprekende over andersoortige idolen, ‘oprecht veinzen’ noemde: ‘kunst moet nadrukkelijk onecht zijn.’Ga naar eind15. Zo verschilt dit idool niet wezenlijk van een klassiek kunstwerk: het vermogen om in een steeds nieuwe context beschouwd te worden, maar nooit ontrafeld. ‘Herman Brood’ heeft een plaats veroverd in een canon, waartegen hij zich tegelijkertijd afzet. |
|