De Gids. Jaargang 153(1990)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1036] [p. 1036] Rouke van der Hoek Drie gedichten Lichtzoekers Wie op open land de zon achterna loopt beschrijft een ellips. Ga maar na. Nee, het licht moet je verschalken via omwegen, stegen en tunnels, zwarte episodes als de oude veldheren die met listen maar zonder leger uittrokken om veldslagen en geschiedenisboeken te vermijden en niet ingeruild te worden voor een standbeeld. Ja, al die eeuwen manoeuvreren zij in het verborgene. Door hun geritsel en macht wagen we ons deze zomernacht niet ver van het verlicht terras. [pagina 1037] [p. 1037] Uilen op het oorlogskerkhof Jij wist de roestboom te staan tussen betonnen kruisen, verslagen Duitsers en overig feldgrau braaktapijt verraadt een troep ransuilen in de sparren die stil en aandachtig, koppies scheef, over onze geschiedenis waken. Terwijl ik hun wetenschappelijke distantie bestudeer, scharrel jij, vader, door de Noordlimburgse sneeuw en de jaren dertig waarheen geen elektriciteitsdraden, telefoonpalen of geluiden meer vertrekken. Je zoekt en roept: hier ligt hij, Jas, Jasper R., dorpsgenoot en ss-er. Boerenzoon, krisis en toch doorgedraaide groente. ‘Als de R's eenmaal iets besloten, dan geen half werk.’ [pagina 1038] [p. 1038] Roeken Door het helblauw schuiven twee roeken ons gezichtsveld binnen. Verkenners. Dan twintig, tweehonderd, tweehonderdtweeëntwintig. Trage praatgrage eskaders op weg naar hun ondoorgrondelijke slaapbossen, maar recht boven ons raken ze de richting kwijt. Snibbig roepend wervelen ze alsof er een knoop in de lucht Waarom hier? Misschien omdat ze weten dat ik onder hen was en weet dat zij de zielen van onze voorouders zijn. Het kan. Vorige Volgende