De Gids. Jaargang 153
(1990)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 873]
| |
André R.M. Pakosie
| |
[pagina 874]
| |
blijven de oude generaties Bosnegers er een beroep op doen.
Het gezag in het binnenland is na de onafhankelijkheid van Suriname nooit grondwettelijk erkend. Noch in de voorgaande, noch in de huidige grondwet is dit gezag opgenomen. Het wordt slechts gedoogd door de regering in Paramaribo. Deze houding van Paramaribo met betrekking tot het gezag in het binnenland is uit partijpolitiek oogpunt te verklaren. Een niet officieel erkend gezag in een staat kan zich alleen handhaven door in de gunst te staan van de centrale staats- en politieke machthebbers. Daarom heeft geen enkele politieke partij of partijencombinatie, die het roer in handen heeft gehad in Suriname, ooit stappen ondernomen die zouden moeten leiden tot officiële erkenning van het gezag in het binnenland. Paramaribo ziet deze situatie graag zo blijven en benut haar om het gezag van het binnenland
Huis van een voormalige Granman/Gaanman
door misleiding partijpolitiek te beheersen. De machts- en welvaartsmiddelen worden beheerd door Paramaribo. Bijna 90% van de binnenlandbewoners is ongeschoold en kan dan ook de staatspolitieke zaken niet op hun merites beoordelen. Misbruik makend van dit feit doen de politici die aan de macht zijn in Paramaribo het voorkomen als zouden de (monetaire en welvaarts-)middelen hun eigendom zijn. Zij delen uit aan wie hun goed gezind zijn. Door dit misleidend gedrag willen zij stemmen krijgen bij volgende verkiezingen. Want wie stemt op iemand die geen fondsen heeft? Alleen geld bevordert welvaart. En wie dat niet heeft, kan geen welvaart brengen. De bewindsman uit Paramaribo maakt, bij het vervullen van een taak die in het binnenland tot zijn verantwoordelijkheid behoort, met zoveel woorden de bewoners kenbaar dat de taak die hij als minister in het binnenland vervult niet op bestuurlijke verantwoordelijkheid be- | |
[pagina 875]
| |
rust, maar op zijn persoonlijke ‘goodwill’. Met andere woorden, als de minister van Onderwijs scholen in het binnenland laat bouwen, is dat niet omdat het tot zijn verantwoordelijkheid behoort, maar uit goedhartigheid. Niet omdat de bewoners van het binnenland ook recht op oudedagsvoorziening- en kinderbijslag hebben worden deze aan ze uitbetaald, maar omdat de minister van Sociale Zaken het goed vindt...! De politici in Paramaribo hebben altijd willen bereiken dat de Bosnegers en het gezag van het binnenland zich aan hen zouden onderwerpen. En daarom: telkens wanneer Paramaribo een stuk van zijn verantwoordelijkheid in het gebied van de binnenlandbewoners heeft moeten bewijzen, wekt het consequent de indruk als zouden de binnenlandbewoners en hun gezag Paramaribo dankbaar moeten zijn.
Dit is de wijze waarop Paramaribo voortdurend met de macht is omgegaan. Dit is niets anders dan misbruiken van macht. Maar Paramaribo bestuurt niet op een andere wijze dan op basis van macht, met machtsmiddelen. Machtsmiddelen zijn niet alleen wapens, maar ook de monetaire fondsen en andere welvaartsmiddelen van het land. ‘Een politicus denkt aan de volgende verkiezing, een staatsman aan de volgende generatie,’ is ooit door iemand gezegd. Uitgaande hiervan kan gesteld worden dat Paramaribo tot nog toe geen enkele staatsman heeft voortgebracht. Wel politici die weten te sollen met de belangen van anderen. Politici die zich gehandhaafd weten door machtsconcentratie en het misbruik ervan. En bij zo'n machtsfactor ontbreekt gezag.
Bosnegers echter besturen niet op basis van macht, maar op basis van gezag. Gezag wordt verworven krachtens ethische normen op grond van achtenswaardige kwaliteiten en op grond van functionaliteit in de eigen samenleving. Slechts diegenen die aan deze eisen voldoen worden in de bosnegersamenleving met gezag bekleed; alleen hun gezag wordt aanvaard. Deze gezagsdragers hebben dan geen behoefte aan middelen om macht te verkrijgen en te handhaven. Opgelegde structuren hebben nooit gefunctioneerd, en zullen nooit optimaal functioneren. Elke persoon die in de bosnegersamenleving op andere gronden gezag bezit, wordt verworpen, en krijgt geen ontzag. Daarvoor zijn er voorbeelden te over. Zowel de vhp/pnp- als de npk-regeringen hebben niet geschroomd inbreuk te plegen op de benoemingstraditie van de boslandbewoners. Deze regeringen hebben niet nagelaten om personen van het binnenland, die zich verdienstelijk hebben gemaakt in hun partij, te belonen met een kabiten- of hoofdkabitenfunctie. Een kabiten is het hoofd van een lo (een onderstam) en een hoofdkabiten is hoofd van een deel van het stamgebied, en heeft jurisdictie over een x-aantal lo's. Zulke benoemingen gaan op grove wijze in tegen de bosnegercultuur, omdat er strikte regels en normen zijn waarop iemand deze functies krijgt in de bosnegersamenleving. En omdat deze benoemingen niet op de grondslagen van de traditie zijn gestoeld, missen deze personen voldoende gezag en ontzag. Hun aanvaarding door de samenleving gaat zeer moeizaam. Bij de Aucaners bijvoorbeeld worden er volgens traditie slechts twee hoofdkabitens benoemd, één voor de Tapanahoni, deze zetelt te Diitabiki, en één voor de benedenrivieren, die te Peeto-Ondoo in het Cotticagebied zetelt. De hoofdkabiten voor de benedenrivieren voert de titel van fisikali en is belast met juridische aangelegenheden. Zijn jurisdictie omvat de woongebieden van de Aucaners aan de benedenloop van de Marowijnerivier, het Cottica- en het Commewijnegebied. Maar doordat politiek Paramaribo gemeend heeft ook recht te hebben personen in die functies te benoemen, telt de Aucaner gemeenschap op een gegeven moment niet minder dan acht hoofdkabitens. En ook de andere stammen zijn niet gespaard gebleven voor het politieke machtsmisbruik van Paramaribo.
De bosneger-bestuursvorm kent een hoogge- | |
[pagina 876]
| |
kwalificeerde democratie. Besluiten worden niet genomen op grond van meerderheid van stemmen. Men stemt niet over een voorstel. Bij meningsverschillen wordt er net zolang over gediscussieerd totdat er overeenstemming bereikt is. Een besluit moet de goedkeuring van alle ter vergadering aanwezige lieden dragen. Niemand mag van de vergadering weggaan met een onbevredigd gevoel over het genomen besluit. | |
De stamDe bosnegergemeenschap bestaat uit zes stammen. Een stam wordt gevormd door een aantal lo's. Een lo bestaat uit één of meerdere bee's, afkomstig van dezelfde slavenplantage of van plantages die toebehoorden aan dezelfde slavenhouder. De bee wordt gevormd door Mamapikin. Dat is een matrilineaire verwantschapsgroep van personen met een gemeenschappelijke stammoeder. Vijf van de zes stammen hebben een Gaanman. De Gaanman is hoofd van de stam. Hij voert onder andere de titels van: Kondeemasaa (heerser van het land, het stamgebied dus), Benpenimaunsu (de allerhoogste priester) en Oduwa Kasambili (de allermachtigste, of hij die geen gelijken heeft). Elke stam heeft een aantal kabitens en basiya's. De kabiten is hoofd van een lo en van een dorp dat de status van ‘kondee’ heeft. De basiya is de assistent van de kabiten. Een dorp heeft pas de status van kondee, als het de beschikking heeft over een yooka-faakatiki, een gebedspaal voor de vooroudergeesten, en een kee-osu, een officieel mortuarium, een hut waar lijken opgebaard worden vóór de begrafenis. Elke lo heeft een of meerdere kabitens, afhankelijk van het aantal bee's waaruit de lo bestaat. Elke kabiten heeft de beschikking over twee mannelijke en twee vrouwelijke basiya's. | |
Het bestuurDe stam wordt bestuurd door de ‘lanti fu a liba’, de regering van het stamgebied. Deze stamlanti's worden ook vernoemd naar de respectievelijke stammen, bijvoorbeeld ‘ndyukalanti’ (de regering van de Ndyuka, de Aukaners) of ‘saamaka lanti’ (de regering van de Saamaka), enzovoort. De stamlanti wordt gevormd door alle kabitens en basiya's van de stam en wordt bijgestaan door een raad van oudere wijze mannen als adviseurs. De Gaanman is ambtshalve hoofd van de lanti en hij is onschendbaar. Er wordt bijna niets verricht, hetzij geestelijk of sociaal, dat niet in de naam van de Gaanman en de Lanti geschiedt. De lo wordt bestuurd door een ‘lolanti’, bestaande uit de kabitens en basiya's van de lo en uiteraard bijgestaan door een raad van oudere mannen van de lo. De lo lanti is een lagere overheid. Hij kan vergeleken worden met een provinciaal bestuur. De lo lanti is verantwoordelijk voor alles wat in de lo plaatsvindt en hij is verantwoording schuldig aan de stamlanti. De stamlanti vergadert minstens één keer per jaar. De vergadering van de stamlanti wordt voorgezeten door of namens de Gaanman. Op deze vergadering wordt het beleid van de stam voor de komende periode bepaald, zo nodig worden bestaande wetten gewijzigd en nieuwe wetten gemaakt. Besluiten door en op de stamvergadering genomen zijn bindend voor de hele stam. Een wet door een lanti gemaakt is pas van kracht als ze bekrachtigd is door het stamhoofd. Er mogen geen ingrijpende zaken plaatsvinden in het stamgebied zonder voorafgaande toestemming van de stamlanti; er mag niet op de rivier en in het bos gevochten worden; van tijd tot tijd mag gedurende een aantal jaren niet met neko (bedwelmende middelen) gevist worden (dit ter bescherming van de visstand). Dit zijn enkele van de wetten binnen een stamgebied. | |
Handhaven van ordeWanneer een wet overtreden wordt, wat gebeurt er dan met de overtreders? Er is geen gevangenis, er zijn geen wapens. Nee, die dingen zijn niet nodig om in de traditionele maat- | |
[pagina 877]
| |
schappij van de Bosnegers de orde te handhaven. Elke matrilineaire groep heeft een verantwoordelijke persoon die aangesproken wordt voor misdragingen van een lid van zijn groep. De Gaanman en de lanti stellen de kabiten verantwoordelijk voor het overtreden van de wet door iemand uit zijn lo. Daarvoor kan de kabiten zelfs een zware boete worden opgelegd. De kabiten op zijn beurt gaat naar zijn lo en stelt de persoon die aanspreekbaar is voor de bee waaruit de overtreder voortkomt, verantwoordelijk en legt hem de boete op. Op zijn beurt stelt deze de mamapikin van de overtreder verantwoordelijk. De mamapikin spreekt de overtreder aan en zorgt voor de boete. Het betekent dat bij lichte delicten de bestraffing overgelaten wordt aan het gezag van de mamapikin waaruit de overtreder voortkomt. Het houdt ook in dat voor een negatieve daad door een enkeling gepleegd, de hele familie de schuld draagt, de hele familie verantwoordelijk wordt gesteld. De familieleden zijn hierdoor verantwoordelijk voor elkaar en controleren elkaar scherp. Door dit controlesysteem vinden er minder delicten plaats in de gemeenschap. | |
Vredesverdragen en onafhankelijkheidDe marrongezagdragers hebben jarenlang geheel onafhankelijk gefunctioneerd en hun gezag doen gelden. Toen de koloniale macht met hen kwam praten over vrede, onderhandelde men met elkaar op grond van zelfstandigheid en gelijkwaardigheid. Maar het sluiten van de vredesverdragen heeft het gezag van de marrons negatief beïnvloed. Een groot deel van hun zelfstandigheid ging ermee verloren. Hun gezag is ondergeschikt gemaakt aan Paramaribo. De koloniale macht heeft op psychologische manier de zelfstandigheid van het gezag van de marrons afgekocht. Eerst zond zij hun geschenken en later werd aan de Gaanmans een vaste toelage toegekend. Dat ging als volgt: toen de vredesverdragen gesloten werden, heeft de koloniale macht zich verplicht jaarlijks geschenken aan de marrons te zenden. Maar de marrons vroegen speciaal om artikelen waar zij grote behoefte aan hadden: geweren, kruit, lood, houwers en bijlen. Echter bij de geschenken die het koloniale regime aan hen uitdeelde waren de noodzakelijke dingen nu juist niet. Hoeden, spiegels, kammen, rokken, en andere spullen die niet echt nodig waren, deelden ze uit. Als men de zaak psychologisch bekijkt, dan merkt men dat dit een wapen is geweest tot vernietiging, een middel om de marrons te onderwerpen, hun de zelfstandigheid te ontnemen. Men heeft hen gedwongen artikelen die niet echt nodig waren, artikelen die je in die tijd tot luxe kon rekenen, te accepteren als een behoefte. En toen men tot de constatering kwam dat de marrons geheel in die val bekneld zaten en er niet meer uit konden komen, besloot de koloniale macht in 1857 het zenden van geschenken te staken. Ter vervanging ervan werd er, alleen voor de Gaanmans, een toelage ingesteld van f 300, - per jaar (d.i. f 25, - per maand). Dit bedrag kon verhoogd worden, maar onder voorwaarde dat de Gaanman blijk zou geven van zijn gezindheid om naar de inzichten van het gouvernement te handelen. Dit ging betekenen dat het gezag in dienst stond van de macht in Paramaribo. Tussen 1884 en 1915 is dit bedrag verhoogd van f 300, - naar f 1000, - per jaar. In 1949 zijn de kabitens ook in aanmerking gekomen voor een toelage. Deze toelage bedroeg toen niet meer dan f 0,15 per dag. De basiya's kwamen pas in 1955 in aanmerking en wel voor een bedrag van f 35, - per jaar. De nu geldende toelagen zijn: f 600, - per maand voor de Gaanmans, f 200, - per maand voor de hoofdkabitens, f 200, - per maand voor de gewone kabitens, f 125, - per maand voor de mannelijke basiya's en f 100, - per maand voor de vrouwelijke basiya's. Na de onafhankelijkheid heeft Paramaribo geen verbetering gebracht in de waarderingsen rechtspositie van de gezagdragers van het binnenland. Het gezag van het binnenland is zelfs nog meer ondergeschikt gemaakt aan de regering in Paramaribo. Vóór het sluiten van | |
[pagina 878]
| |
de vredesverdragen vertoonde de machts- en gezagsverhouding tussen Paramaribo en het binnenland gelijkwaardigheid. Maar deze gelijkwaardigheidsverhouding bestaat al lang niet meer. Wat nu bestaat is een bedrieglijke verhouding, een schijnverhouding van gelijkwaardigheid. Alleen als Paramaribo een bezoek brengt aan het gezag in het binnenland en alleen in een periode van verkiezingen, worden de gezagsdragers van het binnenland door Paramaribo egalitair behandeld, daarna niet meer. In die periode wordt er door Paramaribo nog extra gevleid en bedrogen. Dit gebeurt slechts om stemmen te winnen. Maar de wettelijke erkenning en waardering van het binnenlands gezag blijft uit. En niet alleen de Bosnegers zijn slachtoffers van de arrogantie van Paramaribo, maar ook de Indianen als mede-binnenlandbewoners, eigenlijk in veel ergere mate. Hun stamhoofden zijn zelfs niet als zodanig geaccepteerd, zoals die van de Bosnegers. Met allerlei drogredenen weigert Paramaribo de hoofden van de Indianenstammen als Gaanman te accepteren en hen gelijkelijk te honoreren. De Indiaanse stamhoofden worden slechts als hoofdkabitens geaccepteerd, terwijl zij door hun eigen volk en door de Bosnegers als Gaanman worden gewaardeerd. In Paramaribo zijn aan de Zwartenhovenbrugstraat vier Bruynzeelwoningen gebouwd voor de vier bosneger-Gaanmans als stadsresidentie tijdens hun verblijf in Paramaribo. Voor de stamhoofden van de Indianen geen. Te Nyun Kombe, een doorgangshuis in Paramaribo, moeten zij onderdak vinden wanneer zij in Paramaribo komen. Discriminerender kon het niet. Samenvattend kan ik stellen dat vrijwel alle boslandbewoners, Bosnegers zowel als Indianen, een gemeenschappelijke vijand hebben: de arrogantie en dominantie van Paramaribo. Deze zijn de voedingsbodem voor de situatie waarin Suriname vanaf 1986 is verwikkeld. In 1989 heeft Paramaribo weer vrede gesloten met de Bosnegers en wat wij constateren is een herhaling van de geschiedenis in negatieve zin. De noodtoestand, een belangrijk onderdeel van het verdrag, werd zonder enige ruchtbaarheid opgeheven. In plaats dat de militairen teruggehaald worden in de kampen, wordt hun nog steeds toegestaan controleposten in het binnenland in stand te houden en de Bosnegers te dwingen evenals in de tijd van de vredesverdragen in de achttiende eeuw, en evenals tot voor kort in Zuid-Afrika, een pasje te tonen als ze zich verplaatsen. Ditzelfde Paramaribo bewapent groepen, de zogenaamde Tucayana Amazonia Indianen en Mandela-Matawai Bosnegers, om de strijd aan te gaan met hun mede-boslandbewoners. Een strijd die alleen maar tot elkaars vernietiging leidt. Een oorlog die alleen maar slachtoffers in het binnenland zal maken. Indianen en Bosnegers zijn de meest achtergestelde groepen in Suriname, ze hebben dezelfde noden. Daarom moeten deze beide slachtoffers van de arrogantie en dominantie van Paramaribo zich op geen wijze laten misbruiken of zich tegen elkaar laten ophitsen. Het is voor hen beiden goed om het gezond verstand te laten prevaleren boven sentimenten en met elkaar te proberen het binnenland en hun gezag te redden, en tevens hun maatschappelijke positie te verbeteren. Als zij daartoe bereid zijn, kunnen zij samen een grote vuist maken en zichzelf bevrijden van de arrogantie en dominantie van Paramaribo, dat hun rechten en menselijke waarde vertrapt. Het gezag van het binnenland zal de politieke machtsoverheersing van Paramaribo moeten weten af te breken, en bewerkstelligen dat het ook meer deelt in de welvaart van het land en zich nooit meer laten domineren door de arrogantie van Paramaribo. |
|