De Gids. Jaargang 153
(1990)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 751]
| |
[pagina 752]
| |
GeverfdWas alles maar van verf
Dan was de wereld niet zo dik
Niet zo geblazen vol - of wel?
Als de wereld net zo dun was
Als geluk, zodat je 't linnen nog kan zien
En alle dingen niet zo eenzaam staan
Omdat de schilder 't al verbindt, dan
Zou ik transparanter zijn - of niet?
Dan vond ik nektar als vleugelige
In de stilte van zijn bloem
| |
[pagina 753]
| |
VenstersAls de schemering komt stop ik
Alle gaten toe, opdat ik niet die dode
Blik van lege ogen tref, peilloze
Diepten van verboden binnenwerk.
Grote zwarte meren breken
In mijn witte stilte, ruimte, rode klok.
Zij vormen het bonzen om tot tikken
Op de glasdeur van een dood. Ik mag niet
Toestaan dat hij mij doortrekt, oog
In oog komt met de wilde vogels van mijn
Eden, dat ik hoed voor afval in de
Laagte. Zolang wij samen duren
Span ik linnen voor die ogen
Die lokken, tot ik via achterdeuren
Kom. Er is maar één manier: jou
Recht onomwonden in te kijken.
| |
[pagina 754]
| |
Roodkapjede weerstrevige
wolf in mijn wezen
lokt me met de stem
van eenvoudige lieve
grootmoe - nabij - slikt
ons - tweeledig - in
maar onder zijn dak
zit nu mijn dak in
zijn wezen - ik zorg
voor tumult - gelach
valt tegen de deuren
- alles wanhoop - maar
behelst niet elk
gebaar een toverspreuk?
gejaagde - jager - zij
keren via lichtere wegen
weer - een witte wolfshond
likt mijn voet
|
|