van nieuwe Nederlandse boeken ook regelmatig vertalingen, die dan echter niet meer dan zo'n zeventig blz. mogen bevatten. In de loop der jaren verschenen er kortere romans, novellen of verhalen van bijvoorbeeld Hugo Raes, Ward Ruyslinck, Jacques Hamelink, Louis Paul Boon of W.G. van Maanen, Remco Campert, Jan Wolkers, Maarten 't Hart, Kees van Kooten, F.B. Hotz, Tessa de Loo en anderen. Men kan zich natuurlijk afvragen: waarom juist deze schrijvers en anderen niet? Maar het hoort nu eenmaal tot het goede recht van elke vertaler om een eigen keuze te maken, ook al beslist in laatste instantie - zoals elders - toch de uitgever.
Tot nu toe was er alleen sprake van proza, met poëzie liggen de zaken wat moeilijker. De Tsjechen stellen traditiegetrouw zeer hoge eisen aan het vertalen. Net zoals men nooit in een aangeleerde taal of via een tweede taal mag vertalen, is het een ongeschreven wet geworden dat gedichten alleen vertaald kunnen worden door een dichter, dus door iemand die poëzie schrijft en vooral ook publiceert. Zulke mensen zijn er niet bij de vleet. Na de representatieve bundel Vlaamse lyriek (Vlámská lyrika), die al in de jaren zestig het licht zag, ligt er nu bij de drukker een zeer geslaagde vertaling van Paul van Ostayen en daarmee is - afgezien van de kortere bijdragen in het tijdschrift Svêtová literatura - de zaak bekeken.
Dit artikel werd in januari 1990 geschreven - een gedenkwaardige maand vol straatrumoer. De zogeheten fluwelen revolutie, die eigenlijk een aanloop nam met de Praagse lente van 1968 en zich doorzette met de Praagse herfst van 1989, heeft uiteindelijk gezegevierd. Het is verleidelijk, maar ook verraderlijk, parallellen te trekken. Eens heeft een ‘fluwelen revolutie’ ook in Nederland de overwinning behaald, waarna - vroeger of later - de uitgeweken patriotten weer naar hun land terugkeerden, onder wie ook de schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken. Ook naar Tsjechoslowakije keren nu vele destijds uitgeweken patriotten terug om zich aan te sluiten bij de hardnekkig in het land gebleven dissidenten, onder wie een niet gering aantal schrijvers wier boeken op zekere dag weer in alle boekhandels van het hele land zullen liggen. Maar of dat nog steeds op donderdag zal zijn durf ik niet te voorspellen. Er verandert veel in deze dagen. Nieuwe uitgeverijen schieten als paddestoelen uit de grond, vol gezonde ondernemingslust en vermetele plannen. En ze zullen allemaal hun weg naar de lezers banen...
Op het ogenblik ligt er in geen enkele boekwinkel een uit het Nederlands vertaald boek te koop. Nogal wiedes: ze zijn allemaal uitverkocht, geen één exemplaar werd ooit ‘verramsjt’. Wel kan men er soms één, beduimeld of stukgelezen, in een Praags antiquariaat tegenkomen. Vaak stuit men op vertalingen van voor de oorlog, mooi en degelijk gebonden boeken met grote vette letters: Coolen, Streuvels, Walschap, soms nog een oude Van Eeden, Maurice Roelants, Lode Zielens of Nienke van Hichtum.
En wat zal het jaar 1990 brengen? Welke nieuwe boeken er zullen verschijnen staat weliswaar nog niet vast, maar is in zekere zin toch voorspelbaar. Bij de uitgeverijen ligt nu al een handjevol uit het Nederlands vertaalde teksten. Opvallend is hoe representatief de oogst van 1990 hoogstwaarschijnlijk zal zijn: één boek uit Nederland (Th. de Vries, Het hoofd van Haydn), één uit Vlaanderen (W. Ruyslinck, Het reservaat), één kinderboek (M. Diekmann, Hannes en Kaatje) en één gedichtenbundel (Paul van Ostayen). En als het een beetje meezit kan ook Dubbelspel van Frank Arion dit jaar nog uitkomen, waarmee dan ook het Nederlandse proza uit het Caribische gebied vertegenwoordigd zal zijn.
Toen men in dit land rechtstreeks uit het Nederlands in het Tsjechisch begon te vertalen bestond Tsjechoslowakije nog lang niet. Sindsdien is de Tsjechen heel weinig bespaard gebleven. Hun geschiedenis is een opeenvolging van oorlogen, bezettingen, revoluties, omwentelingen, nederlagen en overwinningen. Maar zelfs in de meest woelige of benarde tijden bleven sommige zekerheden gehandhaafd. Zo verschenen er al die tijden nieuwe