De Gids. Jaargang 153
(1990)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermdRia Vanderauwera
| |
[pagina 477]
| |
gebaseerd op subjectieve ervaringen. Ik wil niet de indruk wekken dat Nederlandse fictie de Amerikaanse best-sellerlijsten haalt (dat is niet meer gebeurd sinds 1966 met I Jan Cremer) of dat ze bij stapeltjes in de etalage van de Amerikaanse boekhandels ligt (ook niet in die van de ‘betere’ boekhandel). In wat volgt, geef ik drie voorbeelden van die nieuwe zichtbaarheid en ga ik uitgebreider in op het derde voorbeeld. | |
Voorbeeld 1: de ‘backlist’Onlangs zag ik in de universitaire boekhandel van Austin (de Texaanse stad - hoofdstad - waar ik woon en werk) een exemplaar van Chapel Road op het B-rek staan (B staat voor de Belgische auteur Louis-Paul Boon; Chapel RoadGa naar eindnoot2. is de vertaling van De Kapellekensbaan, 1953). Voor de Vlaming die ik ben is dat natuurlijk hartverwarmend. Bij nader inzien bleek het exemplaar (een paperback) te dateren uit 1972 en het boek was allicht een restant uit een bestelling verplichte lectuur voor een cursus ‘Dutch Literature in Translation’ van de plaatselijke docent Nederlands of de aan de universiteit verbonden jaarlijks wisselende Nederlandse gastschrijver (‘writer-in-residence’). Merkwaardig is nochtans dat de co-op (de universitaire boekhandel is een coöperatief) het allicht de moeite waard achtte het boek nog een tijdje op de plank te houden. Amerikaanse boekhandels hebben doorgaans maar een kleine voorraad minder recent uitgegeven boeken - een kleine ‘backlist’ -, wat uiteraard niet zo leuk is voor weinig bekende auteurs en literaturen die het vaak van de grasduinende klant moeten hebben. Misschien stond Boons Chapel Road gewoon toevallig op die plank; maar binnen de context van dit artikel neem ik gemakshalve aan dat ik te maken had met een teken van een algemenere trend van nieuwe aandacht voor minder bekend kwaliteitswerk in de Amerikaanse boekenwereld (zie daarvoor vooral voorbeeld drie). | |
Voorbeeld 2: The AssaultMet de regelmaat van een klok programmeert het Amerikaanse niet-commerciële kabelnet Bravo Fons Rademakers' film De aanslag/The Assault, wisselend gedubd of met Engelse ondertiteling. Niet iedereen leest de generiek, maar er is allicht af en toe een enkeling die merkt dat de film gebaseerd is op de gelijknamige roman van de Nederlandse auteur Harry Mulisch. In 1985 is een Engelse vertaling van De aanslag (1982) in Engeland en de Verenigde Staten verschenen.Ga naar eindnoot3. Net iets te vroeg om dienst te doen als ‘tie-in’ met de film die plotselinge zichtbaarheid kreeg als de winnaar van de Oscar voor de beste buitenlandse film in 1987. (Een ‘tie-in’ is een produkt dat op de markt wordt gebracht tegelijkertijd met een gerelateerd goed verkopend produkt - denk aan de Batman-rage.) De pocket-uitgave van Penguin (Engeland) en Pantheon (vs) in 1986 konden allicht voor een deel wel profiteren van herkenning via de film. Maar ook vóór de film was The Assault voor een korte periode ‘zichtbaar’. De literaire kritiek wijdde er ongewoon uitgebreid aandacht aan en was haast unaniem positief. De gerenommeerde Amerikaanse auteur John Updike schreef een stuk in het al even gerenommeerde blad The New YorkerGa naar eindnoot4. (Updike, die van Nederlandse afkomst is, krijgt vaak de eer te schrijven over Nederlandse auteurs.) Hij noemde het boek briljant. Elders heette het ‘de meest voortreffelijke Europese fictie van de laatste jaren’.Ga naar eindnoot5. Er werd erkend dat The Assault op verscheidene niveaus gelezen kan worden: als detectiveverhaal,Ga naar eindnoot6. als psychologische thriller,Ga naar eindnoot7. als een moraliteit.Ga naar eindnoot8. Zoals zo vaak gebeurt bij het bespreken van Nederlandse auteurs, haalt een van de recensenten er de ‘klaarheid van de Nederlandse schilderkunst’ bij die naar voren komt in de beschrijving van ‘stadsgezichten en interieurs’ - gratuit en clichématig (maar dat laatste geeft de betreffende recensent ook grif toe).Ga naar eindnoot9. Te zamen met windmolens, dijken en tulpen is de schilderkunst een van de weinige aankno- | |
[pagina 478]
| |
pingspunten met de Lage Landen die men hier heeft. Dat maakt het voor iedereen die begaan is met het verspreiden, verkopen, bekend maken of bespreken van Nederlands werk bepaald niet gemakkelijk. Onbekend is onbemind. Vandaar dat mijn derde voorbeeld des te interessanter is, want het relatieve succes van Mulisch, al of niet met behulp van de film, kan allicht nog worden verklaard door de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog (The Diary of Anne Frank is zonder twijfel het bekendste boek uit de Nederlandse literatuur in Amerika)Ga naar eindnoot10. en het appelleren aan bekende populaire genres zoals het detectiveverhaal of de thriller. | |
Voorbeeld 3: Cees NooteboomVan Cees Nooteboom verschenen in de Verenigde Staten kort na elkaar vier vertaalde romans (alle oorspronkelijk bij de Louisiana State University Press in Baton Rouge): Rituals (1983; Rituelen, 1980), A Song of Truth and Semblance (1984; Een verhaal van schijn en wezen, 1981), In the Dutch Mountains (1987; In Nederland, 1984) and Philip and the Others (1988; Philip en de anderen, 1955, Nootebooms debuut). Enkele jaren geleden was ik tot de conclusie gekomen dat de discrepantie tussen de moderne Nederlandse literatuur (korte romans, geen sociaal-politieke achtergrond, solipsistisch en binnenkamers, weinig plot, bekommernis met stijl en taalgebruik, ernstig) en de Amerikaanse (dikke boeken, discussie van ideeën, duidelijk herkenbare achtergrond, werelds, veel plot, vlot verhaal, grappig) een van de redenen was waarom er zo weinig Nederlands werk werd uitgegeven, verspreid en besproken in de Verenigde Staten en meer algemeen in het hele Engelse taalgebied.Ga naar eindnoot11. Als er toch wat besproken werd, vond men het verhaal, hoewel niet oninteressant, te mager, de personages niet voldoende uitgetekend en de taal te maniëristisch. Wat is er dan met Cees Nooteboom aan de hand? Nooteboom schrijft geen dikke romans. De vertaalde boeken zijn stuk voor stuk ‘slim novels’ - korte romans of novella's; ze handelen niet over duidelijk herkenbare sociaalpolitieke conflicten en ze verraden een uitgesproken zorg voor stijl en beeldgebruik. Het antwoord is eenvoudig: ten eerste zijn de mogelijkheden inzake het uitgeven en verspreiden van minder populaire fictie in de Verenigde Staten verbeterd en ten tweede plaatst de kritiek Nooteboom (terecht) in een existentialistisch en/of (post-)modernistisch verband en wordt hij uitdrukkelijk niet met andere Nederlandse auteurs, boeken of dingen vergeleken. Er is, met andere woorden, een soort herkenbaar internationaal aanknopingspunt (reflectie op het schrijven zelf, het spel met realiteit en fictie, fantastische verhalen, Jorge Luis Borges). En beter bekend is beter bemind. Ik zal dan ook wat dieper ingaan op de Amerikaanse Nooteboom. In 1982 wordt Rituelen (1980), een soort existentialistische parabel, bekroond met de Pegasus Prize for Literature. De prijs is ingesteld door Mobil Corporation (!) met de bedoeling ‘Amerikaanse lezers in contact te brengen met uitmuntend werk uit landen waarvan de literatuur zelden in het Engels wordt vertaald’.Ga naar eindnoot12. Vooraf wordt besloten naar welk land de prijs gaat. De uiteindelijke keuze wordt dan gemaakt door een jury van letterkundigen en literaire critici uit dat land. In dit geval werd de jury voorgezeten door Joost de Wit, directeur van de Stichting voor Vertalingen. Ik heb niet nagegaan wat de precieze beweegredenen voor de keuze van de jury waren: moest men Nooteboom een kans geven omdat er van hem nog niets in de Verenigde Staten verschenen was? Dacht men dat Nooteboom het goed zou doen? Het juryrapport beval Rituelen onder meer aan vanwege ‘de dwingende verhaalstructuur, de fascinerende visie van de auteur op de contemporaine wereld en van de kennisname van die wereld door een scherpzinnig en gevoelig individu’.Ga naar eindnoot13. Het verdere verloop van de gebeurtenissen wijst uit dat de keuze van de jury zeker geen slechte was. De prijs houdt in dat de vertaling wordt gefinancierd en het werk uitgegeven. De kritiek | |
[pagina 479]
| |
heeft bijzonder lovende woorden voor de vertaling van Adrienne Dixon (Martinus Nijhoffprijs voor Vertalingen in 1974). Belangrijk in dit hele verhaal is: 1. Het boek wordt in de Verenigde Staten gepubliceerd en niet eerst in Groot-Brittannië, zoals dat tot nu toe meestal het geval geweest is. 2. Het initiatief gaat uit van het bedrijfsleven, dat dit uiteraard doet omdat het fiscaal goed uitkomt en het blazoen op die manier wordt opgepoetst. Voor een boek dat niet kan rekenen op de gewone literaire agent, voor wie Nederlands werk uiteraard weinig winstgevend is, is dit aardig meegenomen. Voorts wordt ook de sinds 1954 werkzame Stichting voor Vertalingen erbij betrokken, zonder dewelke ongetwijfeld zeer weinig in het Engels vertaald werk het licht zou zien. (De Stichting wordt, naar het zich thans helaas laat aanzien tot januari 1991, door de Nederlandse en Belgische belastingbetaler gesubsidieerd.) 3. Rituals verschijnt bij de Louisiana State University Press, een kleine uitgeverij. Kleine, vaak elitaire en gespecialiseerde uitgeverijen die een vijftiental jaren geleden op sterven na dood gewaand werden in de Verenigde Staten, zijn op het moment aan een sterke relance bezig (mede ook dank zij de mogelijkheden van de moderne elektronica - denk bijvoorbeeld aan ‘desktop publishing’). Dergelijke uitgeverijen zijn allicht de redding van minder bekende kwaliteitsfictie; hun literair imago zorgt ervoor dat de serieuze kritiek alert blijft en dat de bij hen uitgegeven boeken wel degelijk worden besproken. Naar aanleiding van de verschijning van A Song of Truth and Semblance (1984) schrijft een recensent: ‘De redacteuren van de Louisiana State University Press bewijzen steeds weer hun talent voor het ontdekken van de beste autochtone auteurs en voortreffelijke werken in vertaling.’Ga naar eindnoot14. Een recent voorbeeld van Nederlands werk bij zo'n uitgeverij (Sun and Moon Press, Los Angeles) is de vertaling van De vlaschaard (1907) van de Vlaamse schrijver Stijn Streuvels als The Flaxfield (1989).Ga naar eindnoot15. Dat op de achterkant van het omslag wordt vermeld dat The Flaxfield een van Rosa Luxemburgs meest geliefde boeken was, is allicht niet bedoeld voor het gemiddelde Amerikaanse lezerspubliek. Maar daarop is de Sun and Moon Classics-reeks, waarin The Flaxfield zit, natuurlijk niet gericht. Voorts moet ook nog worden vermeld dat The Flaxfield direct als paperback verschijnt en niet eerst zoals gebruikelijk is in dit land als gebonden boek. Door de voor dunne boeken relatief dure gebonden editie te passeren worden de kosten gedrukt, een strategie die in het Nederlandse taalgebied zelf uiteraard al lang wordt toegepast en nu blijkbaar populair wordt in het circuit van de kwaliteitsfictie in de Verenigde Staten. Dit brengt ons terug bij Rituals. 4. Hoewel Rituals wel degelijk eerst in een keurig gebonden editie gepubliceerd wordt, komt het boek ook terecht in het fonds van de Quality Paperback Book Club (de naam spreekt voor zichzelf). Rituals wordt op deze manier niet alleen in de boekhandel gezien (de betere boekhandel, en waarschijnlijk niet voor lange tijd) maar ook, met synopsis, in de maandelijkse fondslijst van een boekenclub die gericht is op een publiek dat meer dan de traditionele bestseller wil lezen. Rituals wordt ook aangeboden als Book of the Month. De zichtbaarheid die de prijs, de kleine uitgeverij en de boekenclubs verlenen aan Rituals draagt waarschijnlijk bij tot het relatief grote aantal besprekingen in de Amerikaanse vakpers. Ze zijn bijna allemaal lovend. Enkele trefwoorden zijn: filosofisch, symbolisch, existentialistisch... kortom modern. Men ziet Rituals als een interessant opgebouwde parabel van de hedendaagse mens te midden van de chaos van de moderne wereld: ‘een hedendaagse, niet-sequentiële Bildungsroman’ (Library Journal). Geen woord over tulpen en windmolens. Thomas Mann en Saul Bellow worden genoemd. Rituals heeft een sneeuwbaleffect: er verschijnt een editie in Engeland (Viking), gevolgd door een pocket bij Penguin. Voorts publiceert de Louisiana State University Press nog drie romans van Nooteboom. Van de drie krijgen A Song of Truth and Semblance (1984) en | |
[pagina 480]
| |
Philip and the Others (1988) minder aandacht. In the Dutch Mountains (1987) viel me onmiddellijk op toen het keurig in de fondslijst van de Quality Paperback Book Club vermeld stond, compleet met een foto van het fraaie omslag. In de synopsis staat dat de verteller ‘het wezen van fantasie en realiteit [...] en het schrijversvak’ verkent. Voordat duidelijk is dat het om een Nederlandse auteur gaat, wordt naar de Italiaanse schrijver van novella's en korte verhalen Italo Calvino verwezen.Ga naar eindnoot16. De New York Times Book Review vermeldt naast Calvino ook Borges en Nabokov; Nooteboom heeft met hen gemeen dat zijn onderwerp niet zozeer fictie als wel de fictionaliteit zelf is.Ga naar eindnoot17. De volgende recensent spreekt niet uitdrukkelijk over Borges, maar doelt ongetwijfeld op hem: ‘In de moderne tijdgeest verkent hij [Nooteboom] metafysische en esthetische doolhoven.’Ga naar eindnoot18. Voorts horen we dat het gaat om ‘een zeer origineel, diep symbolisch werk’.Ga naar eindnoot19. Het feit dat het werk van Cees Nooteboom voor de belezen Amerikaan onmiskenbaar aansluit bij een herkenbare hedendaagse traditie en er bovendien een leeswaardige vertegenwoordiger van is, lijkt hem een voorsprong te geven op ander Nederlands werk dat vaak moeizaam toegang krijgt. In het artikel over The Assault stelde Updike het probleem van Nederlandse auteurs zo voor: ‘De schrijver krijgt zijn taal mee bij zijn geboorte. Als de taal een kleine taal is zoals het Nederlands, dat gesproken wordt door amper twintig miljoen mensen en gekneld zit tussen de grote broers Engels en Duits, dan moet de schrijver meer dan gewoon goed zijn om internationale aandacht te krijgen.’Ga naar eindnoot20. En ook een verhaal of thema dat om allerlei redenen herkenbaar is, een geïnteresseerde uitgever, een goede verspreiding en een flinke dosis geluk. |
|