werd onder het hoofd ‘economische veiligheid’ de aloude politiek van kolonialisme en imperialisme tot leven gewekt. Het voorwendsel dat men zijn veiligheidsbelangen bedreigd zag als gevolg van de kartelvorming en monopolistische politiek in de Derde Wereld, werkte het streven tot overheersing van de Derde Wereld in de hand. Het streven naar een veiligheidssituatie waarin men niet gechanteerd kon worden en waarin men gevrijwaard zou zijn voor grensoverschrijdende macht in politieke, militaire en territoriale zin, leidde tot een machtspolitiek waarbij men het vermogen om andere staten onder druk te zetten en te chanteren ging rekenen tot de eigen, elementaire veiligheidsbehoeften.
Het begrip milieu-veiligheid in de context van milieu-oorlogen belooft weinig goeds. Dit geldt des te meer wanneer men de analogie met het begrip economische veiligheid voor ogen houdt. Moet Nederland gewapenderhand optreden tegen Zwitserland, Frankrijk, de Bondsrepubliek en België, omdat zij onze rivieren vervuilen en ons milieu aantasten? Moet het Westen de Sovjetunie en China militair aanvallen, omdat zij notoire vervuilers zijn? En wie kan de Verenigde Staten de oorlog verklaren vanwege hun milieu-ondermijnende activiteiten op het terrein van produktie en consumptie? Milieu-oorlogen in de zin van conflicten over de verdeling van water in Afrika bijvoorbeeld zijn nog enigermate voorstelbaar. Alleen is er dan geen sprake van een milieu-oorlog, maar van een distributieconflict.
De idee milieu-oorlog is naar mijn opvatting volstrekt uit de lucht gegrepen. Deze gedachte parasiteert op het concept milieuveiligheid dat wel een zinvol begrip is. Onder invloed van het doemdenken van de ‘selfmade’ profeet wordt milieuveiligheid een apocalyptisch begrip waarin de voorzegde ondergang elk willekeurig moment kan beginnen. Het beschermen van het milieu met behulp van militaire middelen, in casu gevechtsoperaties, houdt in dat het milieu nog meer wordt aangetast. Zelfs wanneer het militaire optreden beperkt blijft tot dreigen en psychologisch gebruik van geweldmiddelen, richt dit middel milieuschade aan, omdat de permanente oefening van de strijdkrachten nu eenmaal schadelijk is voor het milieu. Wanneer het tot werkelijke gevechtshandelingen komt, dan is het gevaar groot dat wat beschermd had moeten worden, nu definitief wordt beschadigd of vernietigd. Dit geldt zeker voor eventuele milieuoorlogen tussen de rijke en geïndustrialiseerde landen. Beperkte militaire operaties om het milieu te beschermen die in de Derde Wereld plaatsvinden, kunnen gemakkelijk onoverzienbare ecologische schade aanrichten gezien de kwetsbare infrastructuur en de enorme destructiviteit van moderne wapens.
Wanneer het woord milieu-oorlog valt, denk ik aan koloniaal en imperiaal denken. Milieu-oorlogen tussen de supermogendheden en tussen de grote mogendheden zijn hoogst onwaarschijnlijk gezien alle consequenties. Op welk niveau van wereldpolitiek zijn milieu-oorlogen dan wel denkbaar en aanbevelenswaard? Dat politieke instrument kan slechts met enige kans op succes ingezet worden tegen kleine en zwakke landen. Aan welke landen kun je dan denken? De Alpen vormen een in ecologisch opzicht bedreigd gebied. Moeten we nu kleine landen als Oostenrijk en Zwitserland de oorlog verklaren, omdat zij hun erfdeel niet goed beheren? Zelfs een gek zou niet op die gedachte komen. En een militair zou onmiddellijk van zulke denkbeelden terugschrikken wanneer hij zich gaat realiseren dat men in dat geval ook nog in het voorbijgaan Frankrijk en Italië de oorlog zou moeten verklaren.
De kleine en zwakke landen kunnen alleen maar de Derde en Vierde Wereld zijn, waarbij ik vermoed dat het overgrote deel van deze wereld in politiek opzicht zo sterk staat dat de rijke landen zich wel twee keer zullen bedenken vóórdat zij overgaan tot militaire acties tegen een bepaald Derde Wereld land. Ook hier is dus de gedachte aan milieu-oorlogen absurd. Niettemin moet dit denken grondig ontleed worden, want het kan wel eens de bouwstenen bevatten van een ideologie die toekomstige