Buitenlandse literatuur
Een nieuwe historische roman?
Inleiding
Het is allang niet meer zo dat de schrijver van historische romans probeert het verleden te doen herleven, hetzij door legendarische figuren te portretteren of historische gebeurtenissen te beschrijven, waarbij de verbeelding niet aan de haal mag gaan met de feiten. Márquez' De generaal in zijn labyrint, waarbij opvallend nauwgezet het leven van generaal Bolívar wordt gevolgd, is eerder uitzondering dan regel.
Volgens de negentiende-eeuwse positivisten had de geschiedenis ten doel ‘het verleden te beschrijven zoals dit in werkelijkheid geweest was’. (Simon Vestdijk in ‘Over de historische roman’, in Gallische facetten, 1968) Aan het einde van dit millennium lijkt er een verschuiving op te treden. Steeds meer schrijvers zijn geïnteresseerd in de mogelijkheidszin van het verleden. Vestdijk schreef dat de belangstelling voor wat had kunnen gebeuren, voor de zogenaamde conjecturale geschiedenis, ‘wel in wezen, maar zeker niet naar haar verschijningsvorm dicht bij de historische roman’ staat. De twee volgende essays kunnen onder meer als indirect commentaar op die uitspraak van Vestdijk gelezen worden. Natuurlijk is het niet de bedoeling hier een nieuwe stroming uit te vinden, eerder gaat het erom enkele tendensen in recente historische romans aan te wijzen. Bovendien bestrijken de beschouwingen een beperkt literair territorium (de Verenigde Staten en Engeland) en hebben de schrijvers geen overzichten willen maken.
Ik kan me voorstellen dat een essayistisch onderzoek naar de onbeproefde mogelijkheden van de geschiedenis - waarbij ook de valkuilen van taal en geheugen, alsmede het drijfzand waarop weerspiegelingstheorieën zijn gebaseerd, aan de orde komen - zich net zo goed kan concentreren op Zuid-Amerika, Oost-Europa (Kiš, Konrád, Konwicki) of Duitsland (Kluge, die bijvoorbeeld in zijn prachtige Schlachtbeschreibung, 1964, een blik richt op het slagveld bij Stalingrad en zich afvraagt hoe groot de greep van het geheugen op de tijd is).
Het verleden is voortdurend in beweging omdat er vanuit het heden steeds anders naar gekeken wordt. De literaire beschrijvingen van wat ogenschijnlijk voorbij is, zijn eerder fantasievolle herschrijvingen, ontstaan uit de drang de wereld opnieuw met woorden op te bouwen. Een behoefte die schrijvers als Pynchon, Barnes en Mo ondanks hun grote onderlinge verschillen met elkaar gemeen hebben: het verleden telkens weer herschrijven. - G.B.