Journalistiek leven
Koen Dille
Intellectuelen, dissidenten en pers in Vlaanderen
Het vijvertje waar Vlaanderens cultuur risicoloos in gedijt vertoonde nauwelijks een paar rimpels toen het weekblad Toestanden er verleden jaar op 1 december naar de bodem zonk. Zestien maanden had het blad zich in een eerder vijandige omgeving moeizaam kunnen handhaven. Sindsdien hebben een vijftienhonderdtal mensen, onder wie vier Nederlanders, wekelijks een paar uur extra-tijd om weer eens wat anders te lezen. Op het eerste gezicht dus niet bepaald een evenement. Toch heeft dit eenzame avontuur exemplarische waarde. Toestanden wilde namelijk de discussiecultuur in Vlaanderen bevorderen. Daar is het dus niet in geslaagd. Je kunt inderdaad niet bevorderen wat nog geïntroduceerd moet worden. Voor zoiets was aardig wat meer nodig dan een stuk of twintig reine dwazen die met een kapitaal van vijf miljoen frank een weekblad op goedkoop zalmkleurig krantepapier tot leven probeerden te brengen.
Aan de basis lag nochtans een correcte gedachtengang. Tenminste, zo meenden de initiatiefnemers. In de marge van de heersende cultuur, zoals de media die reflecteren, moeten er in Vlaanderen toch zeker enkele duizenden mensen bestaan die intellectueel bezig zijn en er afwijkende ideeën op na houden. Denkend aan figuren zoals Sjtsjaranski of Sacharov voel je je wat gegeneerd om hier het woord ‘dissident’ te gebruiken. Goed, iets in die zin dan toch, mensen alleszins die behoefte hebben aan een blad waarin tegendraadse en provocerende of gewoon maar interessante meningen, die intellectuelen toch verondersteld zijn te hebben, aan elkaar getoetst kunnen worden. Zo'n blad bestond hier inderdaad niet.
Toestanden noemde zich een progressief en pluralistisch weekblad. Misschien wat simplistisch ging men ervan uit dat die andersdenkenden zich alleen in het linkse kamp ophielden. Vandaar ‘progressief’. Pluralistisch, omdat de redactie verwachtte dat die linkse intellectuelen, als ze in het blad publiceerden of als ze het lazen, eventjes de zwaar geharnaste vooroordelen zouden afleggen die men erop na pleegt te houden in de ontelbare sekten, kapelletjes, cenakels, bewegingen, vakbondvoorhoedes, partijen in opbouw en partijen op het punt van de doorbraak, kortom in het rijke bonte leven, dat links in dit vlakke land het reliëf nog enigszins opstuwt.
Ongetwijfeld was de ploeg van Toestanden wat te naïef. Misschien strookte het beeld dat ze zich vormde van haar potentieel publiek, de Vlaamse linkse intellectuelen, niet met de realiteit. ‘Er zijn te weinig dissidenten in Vlaanderen.’ Met die bedenking besloot het blad verbitterd zijn laatste nummer. Want in de redactie van Toestanden waren er die wel de vergelijking maakten met de Oosteuropese dissidentenbeweging. Inderdaad, er wordt hier de laatste tijd nogal wat gedweept met de Oosteuropese dissidenten. Men citeert Havel terwijl Konràds Tuinfeest al maandenlang op de bestsellerslijst staat, hoewel dat boek toch heel wat minder vlot leest dan wat Toestanden wekelijks bracht. Maar die ‘Schwärmerei’ maakt van de Vlaamse intellectueel natuurlijk nog geen dissident.
Kun je hier wel dissident zijn? Hoe erg moet men de autoriteiten, de geldende afspraken, de heersende opvattingen tarten om te worden gedegradeerd tot stoker in het flatgebouw waar men even te voren nog een volledig witgeschilderd design-appartement betrok? Wordt de Gentse filosofieprofessor Jaap Kruithof ooit verplicht als houthakker in de Ardennen aan de kost te komen? Zal zijn collega Etienne Vermeersch zijn volgende manuscript uit de gevangenis moeten smokkelen? Zal de op doorslagpapier getypte versie van Leo Apostels nieuwste wetenschapskritiek onder de mantel circuleren? Natuurlijk niet. Veel van onze intellectuelen koketteren anders graag met een potentiële repressie, die men