Buitenlandse literatuur
Oost-Duitsland
Inleiding
De hier volgende bijdrage lijkt op het eerste gezicht mosterd na de maaltijd. Op het moment dat ze ons via derden in handen werd gespeeld leek iedere verandering in de ddr nog uitgesloten. Daarom moest de auteur aanvankelijk haar toevlucht nemen tot het pseudoniem Barbara Schöndorf. In een recente brief maakte ze haar ware identiteit bekend. Terwijl er aan de vertaling werd gewerkt begonnen de Muur af te brokkelen en de gedachten van Gorbatsjov als een vuur om zich heen te grijpen. Daardoor werd dit essay van prélude tot aprèslude. De redactie heeft nochtans als een hommage aan de poëzie en aan de literaire kritiek tot publikatie besloten.
Tijdens een recente promotie aan de universiteit van Utrecht waaraan een dissertatie over de Oostduitse poëzie in de jaren zestig en zeventig ten grondslag lag vroeg een van de opponenten ietwat meewarig of er nu een einde aan de bloeiperiode van de ddr-lyriek viel te verwachten. In het proefschrift werd namelijk onder meer gesteld dat politieke repressie juist tot bloei van de dichtkunst leidt. Er bestond daar zelfs een vreselijk geleerde term voor, maar die is me (gelukkig alweer) ontschoten. De vraag klinkt wel erg cynisch als we bedenken dat de poëzie in de ddr en artikelen als het onderhavige - hoe vernietigend ook voor een bepaalde tendens van de lyriek - de akkers hebben opengescheurd waarin de woorden van Gorbatsjov zulk een vruchtbare bodem hebben gevonden.
Daarnaast echter geeft het essay onverwacht inzicht in het proces van minieme stootjes waarmee de revolte in het begin op gang werd gebracht of om een dichterlijker beeld te gebruiken: wat voor een tere sneeuwvlokken de lawine deden ontstaan.
Het essay van Ton Naaijkens tracht vanuit het archimedische punt Nederland wat orde in de chaos te ontdekken.
De dagboekpagina's van de Oostduitse dichter Thomas Rosenlöcher lijken geschreven vanuit de onoverzichtelijke positie waarin een mens terechtkomt wanneer hij zich midden in zo'n lawine bevindt. Op het moment dat de sneeuw tot stilstand komt hangt er alleen nog maar stilte. Ook in het dagboek: ‘Lief dagboek, ik weet niet meer wat ik moet zeggen. Ik weet echt niet meer wat ik moet zeggen.’ - K.S.