De Gids. Jaargang 153(1990)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Maarten Doorman Twee gedichten Op op op Op op op, eer de zon inden dauw schijn. Laet ons alle gedierte te gauw zijn. P.C. Hooft Door de gordijnen duwt het licht de helft van je gezicht tevoorschijn en maakt je in forse streken tot wat je bent: half wit half zwart geblokt verknipt een harlekijn, zo afgewend mompelt je rug nog de buigzame slaap terug van het gras. Een ruk aan het gordijn en een lichtgranaat van dag doet je meer ledenpop zijn dan je was, je was. Mijn tong is dodelijk gezwollen. De wekker stil gaan staan. Nu kan ik eruit en schreeuwen, de spiegel stukslaan en gillend het huis van onvoltooide tijd uithollen. Ik kan uit deze veelledigheid opstaan. [pagina 110] [p. 110] La gare De avond ruikt licht naar gist, dan naar jou. Een lokomotief glijdt aan het station voorbij zonder trein. Er is geen verband. De hoogspanningsdraden tikken tegen de kou van de mist. Vanwaar opeens jouw hand als een dief door mijn haar - alsof een vrouw niet gewoon kan zijn. En bij elkaar waren we de omgegooide stoelen van een plotseling verlaten tafel in ons slordig onverwacht in een kamer liggen waar dingen met omhaal niets meer bedoelen, nooit iets meer leven zou. De liniaal van het spoor ligt langs de nacht, de herfst rook gister even naar jou. Vorige Volgende