De Gids. Jaargang 152(1989)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 888] [p. 888] Wouter Donath Tieges Twee gedichten Het actuele en het ongelooflijke En struikelde zonder slagen te maken behalve de vrije, terwijl voor dag en dauw melkchloor me de adem kortte: zo inenen en opgelucht, beentje gelicht door een schots, een teen desnoods. Wat maal ik erom dat ik even ben blijven zitten met de handen geheven dat passanten uit hoofde van de legende een scheve blik wierpen. Tijdelijk was ik mezelf voor ik opstond, afklopte en het recept op de stoep schreef met kleurkrijt en zweven kon, zwemmen en vliegen, gewond als ik was, door die fatale laan met haar dubbele rijen linden, de trottoirs ontworteld, met die funeste oranje lantaarns. [pagina 889] [p. 889] Au pair En prevelde als geveltoerist: Voor later. Maar naderhand? Gemakshalve nooit echt hier of daar. Schraapte herfst van de kasseien. Het waaigat dwong tot duivelbier en mosselen in soep van selder en ui. Elders zijn: het wezen. Ik stoeide wat met de aai van honger en sloeg herinnering, boerend, af. Vooruit dan maar, de kathedraal staat in de steigers. Foto's verbranden. Niet verkreukelen het gestolen menu. Vorige Volgende