Medewerkers aan dit nummer
s.f. baekers (1948) studeerde filosofie in Leiden. Eerder publiceerde hij De tijd bij Aristoteles en Heidegger (diss. Leiden 1980) en artikelen over filosofie en literatuur in onder meer Hollands Maandblad. In de Filosofische Reeks (Eburon, Delft) verscheen onlangs zijn De zwanezang van de tijd. Hegels begrip van tijd, geschiedenis en eeuwigheid.
huub beurskens (1950) verzorgt een kroniek over buitenlandse poëzie genaamd ‘Buitenwegen’. Zijn recentste boekpublikaties (1988) zijn Charme. Een gedicht en de verhalenbundel Badhok.
remco ekkers (1941) schrijft een poëziekroniek in De Gids sinds nummer 7, 1986. Hij publiceerde gedichten in De Gids, Raster, Wolfsmond en Hollands Maandblad. In de Zeeuwse Slibreeks verscheen de cyclus Buurman (1979). In 1986 verscheen zijn bundel Een faun bij de grens en onlangs publiceerde hij zijn tweede dichtbundel De vrouw van zwaarden.
stefan hertmans (Gent, 1951) publiceerde in 1987 de verhalenbundel Gestolde wolken, waarvoor hij de Multatuliprijs ontving. Eveneens in 1987 verscheen zijn bundel elegieën Zoutsneeuw, een jaar later gevolgd door de gedichtenbundel Bezoekingen. Een tiental essays over literatuur bundelde hij in Oorverdovende steen.
mark insingel (1935). Publiceerde onder meer: de romans Spiegelingen (1968), Een Tijdsverloop (1970), Mijn Territorium (1980), Een meisje nam de tram (1983), de bundel hoorspelen Wanneer een dame een heer de hand drukt... (1975), het boek met essays Woorden zijn Oorden (1981). In 1990 verschijnen zijn verzamelde gedichten onder de titel In elkanders Armen en de verhalenbundel De een en de ander.
wiel kusters (1947), redacteur van De Gids sinds 1983. Bijzonder hoogleraar in de Algemene en Nederlandse letterkunde aan de Rijksuniversiteit Limburg te Maastricht. Recente publikaties: De geheimen van wikke en dille. Aantekeningen over poëzie (1988) en Monoloog in de bergen. Over Rutger Kopland (1988).
ton naaijkens (1953), is werkzaam bij het Instituut voor Vertaalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1986 op de pluralisering van het subject in de hedendaagse Duitstalige poëzie. Hij stelde, samen met Jan Gielkens, de Spiegel van de Duitse poëzie van 750 tot heden samen. Zijn recentste vertaling is Het postume werk van een levende van Robert Musil.
g.j. resink (1911) is emeritus-hoogleraar in de rechtswetenschap aan de Universitas Indonesia te Jakarta. Van hem verschenen de dichtbundels Kreeft en steenbok (1963) en Transcultureel (1981) en verder Indonesia's history between the myths (1968). Hij publiceerde o.a. over de Franse symbolisten, Debussy, Ravel en Joseph Conrad.
alex van schooten (1962), studeerde Duitse taal- en letterkunde in Utrecht en Keulen. Geeft sinds twee jaar Duits op een middelbare school.
a. agnes sneller is als historisch taalkundige verbonden aan de vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden, en als taalkundige en filosoof aan de Hogeschool Rotterdam e.o. Haar onderzoek richt zich vooral op maatschappelijk-politieke en literaire teksten.
frits staal (1930), hoogleraar filosofie en Zuidaziatische talen aan de University of California, Berkeley. Hij publiceerde op het gebied van Sanskriet, filosofie, logica, linguïstiek, ritueel en mystiek.
agnes verbiest is docent taalbeheersing aan de Rijksuniversiteit Leiden. Zij studeerde Frans en filosofie te Amsterdam en heeft als speciale aandachtsgebieden Argumentatietheorie en Vrouwenstudies Letteren.