zetter beschouwen. En alle overlevingstruuks die hij in de voorbije eeuwen met succes had aangewend, gebruikte hij nu om met de nieuwe machthebber, het Belgisch Establishment, om te gaan.
En dat doet hij eigenlijk nog steeds. Het alom beoefende bezettingsgedrag wordt hier vanouds plantrekkerij genoemd. Wie niet goed weet hoe hij iets aan moet pakken, of aan iets moet komen, krijgt steevast de raad: ‘Trek uw plan!’ Zoek het zelf maar uit dus, improviseer en stoor je vooral niet aan regels en reglementen. Alles is toegelaten, vooral datgene dat verboden is!
Daar wat van boven komt tijdens een bezetting nooit goed kan zijn, probeert men zich in eerste instantie onbereikbaar te maken. De Belg doet dat niet door onder te duiken maar door te misleiden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bracht hij, zonder er overigens erg in te hebben, de Duitsers permanent op een dwaalspoor door zijn merkwaardige bewegwijzeringstactiek. De Duitsers kregen er een punthoofd van, want hun hele troepenverkeer liep aldoor in het honderd. Ten einde raad zijn ze zelf overgegaan tot het opnieuw en dit keer grondig en precies bewegwijzeren van het hele Belgische grondgebied. Overal kwamen gele pijlen met zwarte letters en cijfers. Maar de Duitsers waren in 1945 nog maar net het land uitgefietst of de Belg beveiligde zich opnieuw tegen België en de rest van de wereld door die pijlen prompt over te schilderen of te bedekken met borden waarop frituur of vaarzente koop geschreven stond. Tot op heden tref je hier en daar op een vergeten muur nog steeds zo'n bezettingswegwijzer aan. Het zijn nog steeds de meest betrouwbare, want onze moderne exemplaren wijzen alle richtingen uit behalve de juiste. Als vreemdeling kan je, bij wijze van spreken, met je ogen dicht probleemloos heel Europa doorkruisen. Kom je echter op Belgisch grondgebied, dan word je van het kastje naar de muur gestuurd. Nog steeds lijkt de bewegwijzering hier te zijn ontworpen door iemand met een ernstig te nemen hersenletsel. Lijkt zeg ik, want dat is natuurlijk niet zo. Er wordt hier op dat vlak helemaal niets ontworpen. Men plant hier en daar een wegwijzer, en hanteert daarbij, alweer volkomen onbewust, nog steeds die misleidende, maar uiterst efficiënte bezettingslogica.
Het lijkt alsof onze gemeenschap van kleine dorp-en-stad-staatjes niet gesteld is op bezoek. Daarom signaleert zij via haar wegwijzers overal dezelfde boodschap: ‘Wie hier woont kent de weg, de anderen hebben hier niets te zoeken.’
Die wegwijzers staan daar maar om ongewenste bezoekers te belazeren. In belazeren zijn wij namelijk erg goed. Onze arbeiders doen alsof ze heel volgzaam, om niet te zeggen slaafs zijn, maar zijn intussen beter georganiseerd dan waar ook ter wereld. Onze vakbonden doen alsof ze de belangen van die arbeiders behartigen maar spelen onder één hoedje met het kapitaal. Onze politici doen alsof zij 's lands belangen behartigen, maar verrijken zichzelf door bijvoorbeeld voor wetten te stemmen die het witwassen van zwart geld legaliseren. (Fiskale Amnestie wordt dat dan genoemd. Wie kan daar tegen zijn?) Onze rechters doen alsof alle Belgen gelijk zijn voor de wet, maar zorgen ervoor dat hun eigen klasse- en partijgenoten buiten schot blijven. Onze ordehandhavers doen alsof ze de orde handhaven, maar verhandelen intussen drugs of leiden fascistische groepjes op. En ons leger doet alsof het een leger is, maar is in werkelijkheid een overgesubsidieerd operette-gezelschap.
Of dat bezettingsgedrag ooit nog uit de Belgische genen is weg te branden? Misschien... Voorlopig houden Vlamingen en Walen de adem in. Dat doen ze al sinds 1830, want België is niet hun eigen keuze, het is hun overkomen. Ze wachten blijkbaar tot het is overgewaaid. Pas dan zullen ze eindelijk weer als goede buren ongedwongen met elkaar om kunnen gaan. En als ze dan pakweg een paar eeuwen met rust worden gelaten, ja dan is het mogelijk dat hun wegwijzers eindelijk de juiste richting uit zullen wijzen.
Intussen trekken ze gewoon hun plan.