Buitenlandse literatuur
Buitenwegen
Huub Beurskens
Het hart van Van Gogh
Voor mij ligt, perspectivisch vertekend vanuit de polders, de naam Vincent van Gogh zo uitgestrekt over de aarde: Vincents rossige kruin in het mediterrane schuim van Les-Saintes-Maries-de-la-Mer, het verband om zijn hoofd en de onderste helft van zijn linkeroor in Arles, zijn bloedende buik in Auvers-sur-Oise, een dorp even boven Parijs, en zijn paar donkere schoenen in Brabant. Tegen de avond van zondag 27 juli 1890 schiet Vincent van Gogh zich in dat plaatsje boven Parijs een kogel in de buik; het is hem niet mogelijk rechtstreeks zijn hart te treffen. Dat hart ligt in Saint-Rémy-de-Provence.
Het is frappant hoe anders de noorderling op de zuiderse zon reageert dan zijn Franse tijdgenoten. De gulzigheid waarmee Van Gogh zich almaar zatter drinkt aan dat Provençaalse licht lijkt op die van een insekt dat door een gloeilamp in de duisternis tot een dodendans verleid wordt of dat zich waanzinnig roeiend in een stroperige drank steeds meer door de zoetheid ervan laat bedwelmen. In Saint-Rémy bereikt de wereld voor Van Gogh het ultieme, doorgaande bewegen, aan de gang gebracht en gehouden door die vruchtbare en vernietigende vuurbal. Hij schildert er de olijfbomen tot luchtzinderingen, de warme sterrennachten tot kosmische wervelstormen, de cipressen aan vlamflarden. En dat met zijn ongeëvenaarde pasteuze verftoets, nat in nat, die nergens meer rust toelaat en alles met zich mee laat kolken. In datzelfde jaar schildert ook Paul Cézanne daar in de buurt. Hij raakt de landschappen, zo lijkt het in vergelijking met Van Gogh, nauwelijks aan, zijn kleuren zijn dun en liggen dicht bij elkaar, zijn toets is kort, droog, overal laat hij openingen, overal blijft de witte ondergrond van het geprepareerde linnen of van het papier als aan de verf evenwaardige factor aanwezig. Ook Pierre Bonnard laat in zijn landschappen, ondanks de felle, heldere kleurstellingen, met zijn subtiele penseelvoering het licht overal achter, voor en doorheen. Cézanne en Bonnard vangen het licht met ijle netten, Van Gogh laat jutezakken van binnenuit in vlammen opgaan. Vincent van Gogh bereikt een leeftijd van 37 jaar. Paul Cézanne wordt 67 jaar. Bonnard 80.
Enkele decennia later fladdert opnieuw zo'n noorderling tegen het Zuidfranse licht. Dit keer aan de Rivièra en de Pyreneeënplaats Céret. Chaim Soutine, afkomstig uit de omgeving van Minsk, schildert daar, trekkend, smerend en duwend, de meest turbulente landschappen. Céret, dat is de plaats waar eerder Georges Braque met aardkleuren zijn analytisch-kubistische beschouwingen uitvoert. Braque: 81 levensjaren. Soutine: 50; perforatie van een maagzweer, organische kogel, bloedingen in de buik.
Braque werkt veel in de Provence, aan zee in L'Estaque, in Sorgues, tussen Orange en Avignon, veelal samen met Pablo Picasso en de dichter Pierre Reverdy. Picasso: 92. Reverdy: 71.