in Oost- en West-Europa zoals die in het verleden steeds tot oorlogen hebben geleid. Die kunnen terugkomen, als de politieke verbeeldingskracht zo magertjes blijft.
- het leggen van de grondslagen voor andere vormen van samenwerking, met name op economisch en monetair gebied.
- het uitoefenen van politieke druk op het cruciale gebied van mensenrechten en culturele uitwisseling, en het daarmee stimuleren van democratiseringsprocessen, vooral in het Oosten, maar toch niet alleen. Als het Westen ergens de ‘koude oorlog’, de ideologische strijd, heeft gewonnen is het hier, en dat vooral dankzij sociaal-democratie en verzorgingsstaat.
Bij het vervullen van die vier functies spelen natuurlijk de aanzienlijk verschillen tussen de interne verhoudingen van beide veiligheidsgemeenschappen een grote rol. Zijn commandostructuur en zwakke transnationale vervlechtingen breken het Sovjet-imperium nu op. De imperiale rol van de Verenigde Staten in Europa berustte veel meer op overeenstemming en verwevenheid van belangen dan die van de Sovjetunie. Nu blijkt dat de Sovjetunie zich niet meer aan de dwang van democratiseringsprocessen kan onttrekken, zowel door druk van onderen als door behoefte aan vernieuwing van boven. Een lange termijnproces van veranderende machtsverhoudingen tussen de Nomenklatura en de bevolking leidde tot ingrijpende veranderingen in het Sovjet-bestel die op korte termijn steeds onmogelijk, zoniet onvoorstelbaar schenen. Daarom is een lange termijn-perspectief onontbeerlijk voor beter begrip van de betekenis van wat zich nu onder onze ogen afspeelt.
Het staat voor mij vast dat er voor navo en Warschaupakt geen gunstiger alternatief is te vinden. Een wereld met kernwapens is te gevaarlijk om nieuwe conflicthaarden te laten ontstaan en nieuwe vormen van politieke instabiliteit te riskeren. Die komen er toch wel. Je weet nu wat je hebt, maar niet wat er komt, zo zou een Hollands cliché kunnen worden geparafraseerd.
Het Voortbestaan van de twee veiligheidsgemeenschappen zegt nog niets over de toekomstige vorm ervan. Waarschijnlijk is dat beide zich in een meer egalitaire richting zullen ontwikkelen. Dat zal ook moeten, want als de Sovjetunie zich weer gedwongen zou zien om gewelddadig in Centraal-Europa of de Balkan in te grijpen, kunnen we weer lange tijd fluiten naar meer samenwerking tussen Oosten West-Europa. Amerika kan zich overigens ook geen militaire interventies meer veroorloven. Het internationale Monopoly zal moeten worden gespeeld met een steeds verdere afname van de rol van militaire macht.
De navo zal zich moeten aanpassen. Maar het blijkt heel moeilijk om het gedurende vele eeuwen ingesleten strategisch denken prijs te geven. Dat blijkt uit het overtrokken belang dat aan de cfe-onderhandelingen in Wenen wordt toegekend, aan tanks en ander wapentuig.
De navo - en de betrokkenheid van de Verenigde Staten bij de politieke organisatie van Europa - blijft ook nodig, omdat de Sovjetunie nu eenmaal de enige grote mogendheid in Europa is. Geen Europese organisatie kan zonder zeer grote risico's machtig genoeg worden om de Sovjetunie zelfbewust te kunnen weerstaan. In de internationale betrekkingen is overleven alleen te verzekeren of door eigen kracht (en dat kan moeilijk iets anders zijn dan een Europese kernmacht, waarin Duitsland en ook wij zouden moeten deelnemen) of door zich te verbinden met een krachtiger staat. De Atlantische binding kan blijven bestaan, omdat de positie van de Verenigde Staten als grote mogendheid meer dan vroeger zal moeten berusten op leiderschap in de verschillende westerse samenwerkingsverbanden. Er is immers geen ander land dat dit kan overnemen. Dat stelt echter eisen aan het Amerikaanse buitenlandse en binnenlandse beleid, die nog onvoldoende worden ingezien. ‘Leadership sharing’ wordt belangrijker dan ‘burden sharing’, want de last zal kleiner en het belang van bovenstatelijke coördinatie groter worden.
Onzekerheid over een machtige buurman zonder steun in de rug kan maar al te gemak-