Correspondentie
Martien J.G. de Jong
Een Poire voor Gids-lezers
In De Gids van december 1988 staat op de pagina's 945-948 een tegen mij gericht artikel van Adriaan Venema. Ik ga daar niet op in, maar wil lezers die zich interesseren voor de door Venema aangeroerde (en helaas vervalste) gegevens wel even wijzen op enkele publikaties waarin ze de nodige informatie kunnen aantreffen. Deze publikaties zijn twee door mij gesigneerde artikelen in de afgelopen jaargang van De Gids (pp. 491-499 en 780-784) en één artikel in Het Parool van 13 oktober 1988. Bovendien verwijs ik naar mijn 143 pagina's tellend essay De dichter en zijn rechters. Een pleidooi voor eerlijkheid en begrip inzake Nederlandse schrijvers onder Duitse bezetting, dat verscheen bij uitgeverij De Prom te Baarn.
Aan het slot van zijn Gids-artikel (p. 948, tweede kolom) beticht Venema mij van ‘leugens’, omdat ik beweerd heb dat hij een titel van mij heeft overgenomen ‘zonder dankbetuiging’. Hij geeft vervolgens een citaat van hemzelf, waaruit mijn leugen en zijn dankbetuiging zou moeten blijken. Welnu: ik loof een door een bekende Parijse kunsthandelaar als echt gekwalificeerde litho van Charles Poire uit voor iedere Gids-lezer die in het bewuste citaat de door mij gemiste dankbetuiging kan aanwijzen.
Het is vervelend zo iets te moeten vaststellen: maar de auteur van een met groot vertoon op de markt gebrachte ‘studie’ over de collaboratie van Nederlandse schrijvers kan gewoonweg niet lezen. Hij kan ook niet denken. En hij kan al evenmin schrijven. Hij kan alleen maar overschrijven. En dat laatste doet hij dikwijls verkeerd.
Noville-les-Bois, 2 januari 1988