De invloed van de bijbel
De bijbel is duidelijk aanwezig in beide werken. De schrijvers zijn religieus opgevoed en hebben in dit opzicht hetzelfde culturele referentiekader. Hun werk drijft als het ware op een door hun ouders meegegeven basis, die ze echter beiden verwerpen. Ze grijpen naar de bijbel om hun eigen teksten ironische kracht te verlenen.
Rimbaud persifleert gebeden, aanroepingen, litanieën, verminkt parabels, refereert aan bijbelse situaties en verdraait citaten. Een voorbeeld is de parodie op de parabel van de wijze en de dwaze maagden in het hoofdstuk Delires i. Vierge Folle - Epoux Infernal, waarmee hij na hun mislukte relatie zijn vriend Verlaine belachelijk maakt. Het prikkelende van de parodie is de tegenstelling tussen het origineel en de nieuwe tekst, en Rimbaud weet hier meesterlijk mee om te gaan.
Ook Breytenbach bedient zich van bijbelse teksten en doet dit vooral om zijn verontwaardiging kracht bij te zetten. Bij hem doet zich echter in vele gevallen een merkwaardig fenomeen voor. Breytenbach haalt een citaat uit de bijbelse context en plaatst het in een vreemde omgeving. Nu blijkt dat er tussen de beide contexten vaak parallellie bestaat. Desondanks werkt het citaat in zijn nieuwe context als een blikvanger. Een voorbeeld: ‘'n Paar honderd Viëtnamese kinders se doodsvonnis is opgehef vir twee dae. Prys die Here! De hoofdstad van Nicaragua word platgevee deur 'n aardbewing en die soldate begin skiet op verdwaasde buiters.’
Het ironische Prys die Here! is afkomstig uit het boek Daniël (Dan. 3, 52:90), waarin de drie jonge lieden door Nebukadnezar in de oven worden geworpen. Ook hier dus, evenals in Breytenbachs tekst, alom vuur en vernietiging. Ondanks de overeenkomstige contexten krijgt de uitspraak van Breytenbach over de Vietnamese kinderen een bijzonder navrante lading mee.
De bijbel is een cultureel erfgoed en levert de beide schrijvers aanknopingspunten die in de vorm van referenties, in de ruimste zin, aan beider werk op zich en aan hun werk onderling structuur verlenen. Ze vormen een onderstroom die de thema's en de verschillende motieven met elkaar verbindt tot een samenhangend geheel. Dit geldt echter niet alleen voor het hier besproken werk van Breytenbach, maar voor heel zijn poëtisch oeuvre, waarin bijbelse referenties en Zen-boeddhistische logica hand in hand gaan en als het ware de persoonlijke poëtica van de schrijver worden.
In 'n Seisoen in die paradys wordt deze belangrijke functie evenzeer vervuld door het werk van Rimbaud. Er is sprake van intertextualiteit en Breytenbachs tekst ontleent voor een groot gedeelte via citaten en transformaties zijn waarde en betekenis aan de cryptische tekst van Rimbaud. De aandachtige lezer, vooropgesteld dat hij dezelfde culturele bagage heeft als de schrijvers, zal tot zijn verrassing ontdekken dat Breytenbach vaak op minutieuze wijze de verschillende thema's en motieven