De Gids. Jaargang 151
(1988)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermdOscar van Weerdenburg
| |
[pagina 952]
| |
(op Europees niveau) met René Char, Ungaretti en T.S. Eliot. Onder de leiding van redacteur Michael Krüger heeft het blad aan betekenis ingeboet. Krüger heeft geen hoge pet op van de hedendaagse Duitse literatuur; in het Amsterdamse Goethe Instituut vertelde hij onlangs vol trots dat hij minstens zestigduizend manuscripten voor Akzente had geweigerd. Dat is te merken, in de laatste vier nummers werd zegge en schrijve één Duitstalige auteur (de Oostduitse dichter Thomas Rosenlöcher) gepresenteerd. die horen houdt zijn lezers beter op de hoogte. Vier keer per jaar komt dit rijk geïllustreerde tijdschrift met een themanummer uit, waarin een groot aantal teksten associatief naast elkaar zijn gezet. Kenmerkend voor die horen is een verfrissend soort politiek engagement. Het tijdschrift is trouw gebleven aan de politieke idealen van de jaren zestig en zeventig en heeft om die reden de gunst van een aantal belangrijke linkse schrijvers niet verloren. Regelmatig staan in die horen teksten van Günter Grass, Erich Fried en Peter Rühmkorf. Met zijn politieke engagement staat die horen bijna alleen in het scala van literaire tijdschriften van de Bondsrepubliek. Van de vele extreem links georiënteerde literaire periodieken, die in de jaren zeventig bijna dagelijks werden opgericht en opgeheven, is eigenlijk alleen L'80Ga naar eindnoot5. (vroeger L'76) nog overgebleven. In tegenstelling tot die horen wordt in L'80 nadrukkelijk aandacht besteed aan nieuwe literaire stromingen. Helaas staan wetenschappelijke teksten daarbij steeds centraal. L'80 gaat bijvoorbeeld wel een discussie over postmoderne literatuur aan en probeert deze zelfs met een links-liberaal denken te verenigen, maar vergeet tegelijkertijd een aantal postmoderne teksten te publiceren. Daardoor ontstaat de indruk dat het compromis met literaire tegenstanders ten koste gaat van hun teksten. Een Duitse romanist zei eens: ‘Het leven is te kort om Duitse literatuur te lezen.’ Vele redacteuren lijken zich die spreuk ter harte te hebben genomen. Akzente, die horen (het laatste nummer was geheel aan de Belgische literatuur gewijd), ParkGa naar eindnoot6. en Die Neue RundschauGa naar eindnoot7. besteden de laatste jaren steeds meer aandacht aan buitenlandse auteurs. Aan deze interesse liggen niet alleen literaire, maar ook financiële redenen ten grondslag. Buitenlandse literatuur is in Duitsland nog steeds een gat in de markt. De belangrijkste concurrent van het tijdschrift, het ‘Feuilleton’ van de dag- en weekbladen, besteedt er traditioneel weinig aandacht aan. Alleen de nog relatief jonge tijdschriften LitfassGa naar eindnoot8. en SchreibheftGa naar eindnoot9. concurreren waar het Duitstalige literatuur betreft nog succesvol met de dagbladpers. Litfass heeft om een aantal redenen mijn voorkeur. Om te beginnen wordt Litfass mooier (en regelmatiger) uitgegeven. Drie keer per jaar verschijnt een geïllustreerde pocket, waarin een beperkt aantal teksten op goed papier staat afgedrukt. Belangrijker is echter dat in Litfass consequent wordt geprobeerd alle Duitstalige literaturen (dus ook Oostenrijk, Zwitserland en de ddr) met representatieve teksten te vertegenwoordigen. Vooral voor de Zwitserse literatuur speelt Litfass een belangrijke rol;Ga naar eindnoot10. dit land heeft immers geen enkel literair tijdschrift van betekenis.Ga naar eindnoot11. Maar ook Oostduitse auteurs, die in hun eigen land nauwelijks publikatiemogelijkheden hadden of hebben (ik denk o.a. aan Wolfgang Hegewald en Lutz Rathenow),Ga naar eindnoot12. publiceren regelmatig in Litfass. Schreibheft doet dit alles op een lager pitje. De laatste drie jaar waren slechts twee nummers geheel aan de Duitse literatuur gewijd. Dat had meer mogen zijn, want beide nummers waren vakkundig samengesteld. Schreibheft publiceert veel meer teksten van jonge onbekende auteurs dan andere Westduitse tijdschriften, zonder zich als de monotone spreekbuis van een generatie op te werpen. Actuele literatuur is voor de hoofdredacteur Norbert Wehr niet alleen literatuur die vandaag wordt geschreven. In het rijtje van Litfass en Schreibheft hoort tot slot ook Literatur MagazinGa naar eindnoot13. thuis, alhoewel dit tijdschrift vaak de nadruk legt op literatuurwetenschappelijke teksten en de primaire literatuur daardoor iets van ‘bewijsmateriaal’ krijgt. Na de heroprichting in 1985 - het blad ver- | |
[pagina 953]
| |
scheen vier jaar lang niet - is de kwaliteit vooruitgegaan. Literatur Magazin is geen vergaarbak meer, waarin wetenschappers hun eerste stijloefeningen in het derridadas en lacancans kunnen publiceren (ik denk hier bijvoorbeeld aan het Nietzsche-nummer van mei 1980). De redacteuren Martin Lüdke en Delf Schmidt formuleerden in 1985 een zeer ambitieus doel: ‘Wir sehen in dem Literatur Magazin ein Medium der Selbstdarstellung gegenwärtiger Literatur, d.h.: ihrer Möglichkeiten. (...) Das Literatur Magazin steht allen Richtungen und Strömungen offen, es wird, auf die Dauer, das ganze Spektrum gegenwärtiger Schreibweisen vorstellen.’Ga naar eindnoot14. De laatste nummers zijn een geslaagde poging in die richting. Net als in West-Duitsland werd de tijdschriftenmarkt in Oostenrijk na de Tweede Wereldoorlog beheerst door behoudende literaire stromingen. Hier duurde het zelfs tot 1960 voordat nieuwe (progressieve) literaire periodieken van de grond kwamen. De meeste hadden bij de oprichting een duidelijk omlijnd programma. Zo publiceerden ManuskripteGa naar eindnoot15. en ProtokolleGa naar eindnoot16. aanvankelijk alleen experimentele literatuur, die op de een of andere manier samenhing met de ‘Wiener Gruppe’. Intussen neemt de redacteur/dichter Alfred Kolleritsch echter alle teksten in Manuskripte op, ‘die sich gegenüber dem traditionellen literarischen Bestand und der konservativen bis neofaschistischen Literatur in Österreich abgrenzen.’Ga naar eindnoot17. Die polemiek tegen het culturele Waldheimia is tevens de gemeenschappelijke noemer van tijdschriften als forumGa naar eindnoot18. en Wespennest.Ga naar eindnoot19. forum gaat daarbij het verst. In een van de laatste nummers trok men zelfs ten strijde tegen de gesettelde critici van de Habsburgse republiek. Hun werd een zogenaamd ‘Austro-Masochisme’ verweten, op een manier die waarschijnlijk alleen nog in Oostenrijk mogelijk is. Vooral Thomas Bernhard moest het ontgelden: ‘ein in Selbstsucht erstarrtes, ins Hypertrophe aufgeblasenes Durchschnittstalent, ein unfruchtbarer Schimpfer, der es leicht hat, weil sein Verlag jeden Dreck von ihm unbesehen druckt, ein verzogenes Großmuttersöhnchen mit tellergroßen Scheuklappen, auf der Suche nach einer Granny, die er endlich in Peymann gefunden hat.’Ga naar eindnoot20. Tegenover dit soort scheldkanonnades verbleken de behoudende literaire tijdschriften als Literatur und Kritik.Ga naar eindnoot21. Temeer daar zij de laatste jaren een stuk naar rechts zijn opgeschoven - zij concentreren zich op de traditioneel zeer gewaardeerde provincieschrijvers. De bekende literaire critici van Oostenrijk komen in deze bladen bijna niet meer aan bod. Literaire tijdschriften hebben een belangrijk nadeel: ze verschijnen te onregelmatig (sommige slechts twee keer per jaar) om hun lezers adequaat op de hoogte te kunnen houden van de actuele literatuur. Daarvoor blijft men nog steeds aangewezen op de literatuurbijlage van Die Zeit, de Frankfurter Allgemeine Zeitung, de Süddeutsche Zeitung. In deze kranten verschijnen wekelijks recensies, van een aantal vaste medewerkers met een uitgesproken mening over literatuur. Alhoewel er de laatste jaren wat redactionele veranderingen (soms verbeteringen) hebben plaatsgevonden, wijken hun bijdragen nog steeds sterk af van de recensies die in Nederlandse kranten verschijnen. Ze veronderstellen meestal enige kennis van de filosofie en bevatten een groot aantal toespelingen op andere literaire werken. Daardoor krijg ik hier en daar de indruk dat de recensie over alles gaat, behalve over het te bespreken boek. Tevens speelt de grote rivaliteit tussen de behoudende faz en verschillende andere kranten een rol bij de beoordeling van literatuur. Wanneer een boek in de faz een goede recensie krijgt, wordt het door de anderen geregeld de grond in geboord. Onder anderen de dichteres Ulla Hahn is de laatste jaren het slachtoffer geworden van deze ‘polemische’ praktijk. Toch wil ik wel een lans breken voor het Duitse ‘Feuilleton’. Met name Die Zeit en de faz maken een representatieve keuze uit de nieuw verschenen Duitstalige literatuur. Bovendien schrijven een aantal critici (Harald Hartung (faz), Andreas Kilb en Rolf Michaelis (Die Zeit)) bijzonder degelijke en inspirerende recensies voor deze kranten, die al- | |
[pagina 954]
| |
leen in het Times Literary Supplement hunsgelijke vinden. |
|