De Gids. Jaargang 151(1988)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 859] [p. 859] G.J. Resink Twee gedichten Tussen vijf en twaalf tonen Het ouderlijk huis werd dikwijls doorzongen met klanken van piano en gamelan en 's middags en 's avonds luidde er de gong en zorgde er zo voor dat ik aan tafel kwam. Slechts malam Djoemaät, lees ‘vrijdagnacht’ zwegen de tonen der metallofonen: een taboe - voor klavier niet uitgedacht - om door stilte eerbied voor Allah te tonen. Muziek van het Yogyase vorstenland, hoe kwam in contrapunt je polyfonie tegemoet aan mijn geliefde Debussy in een zeventientonige harmonie van een bijna onwerelds oerbestand. [pagina 860] [p. 860] Uit toeren en famille Nachten met volle manen toen ik nog kind was en we in de auto gingen toeren met open kap, hoe word ik soms bezocht door de gevoelens, die ons toen doorvoeren als we heel in de verte de contouren zagen van de tjandi's van Kalasan en van Prambanan en van Plaosan - namen vol van die a's, die nog ontroeren. Wat wisten wij van Ciwa's en van Buddha's en van hun drie-ogen en van hun stupa's meer af dan dat zij godsdiensten verbeeldden welke gewoon de tolerantie deelden, die nog steeds voortleeft onder de Javanen en dat al langer dan twaalfduizend manen? Vorige Volgende