in het hiernamaals die de - inderdaad - alwetende verteller ons gunt.
Bij Mendoza zijn historische figuren, lokaties en gebeurtenissen echter veel prominenter aanwezig dan in het werk van García Márquez. Veelzeggend in dit verband is dat Mendoza geen fictieve naam voor zijn mythische plaats heeft gekozen (zoals Faulkner, Márquez, Onetti, Rulfo en Mendoza's landgenoot Juan Benet), maar een bestaande: Barcelona. Door de talrijke grote en kleine feiten uit de geschiedenis die hij heeft verwerkt, kan misschien het misverstand ontstaan dat hij een historische roman over zijn geboortestad heeft willen schrijven. De eigenzinnige wijze waarop Mendoza zijn Barcelona heeft ingericht en kleur heeft gegeven, maakt echter duidelijk dat hij de geschiedenis op een ander plan heeft willen tillen. Het gaat niet om de historische elementen, het gaat om de verdraaiing daarvan, zodat er een eigen, persoonlijke visie kon ontstaan op de driften, angsten, behoeften, illusies en verwachtingen van een tijd en een plaats.
De stad der wonderen is een breed opgezette roman, waarin de geschiedenis van een individu en de geschiedenis van een stad tot een wonderlijk geheel zijn samengesmolten. Het boek vertelt het levensverhaal van Onofre Bouvila, een straatarme jongen die erin slaagt de rijkste man van Spanje te worden. Even spectaculair als zijn carrière is het decor ervan: Barcelona tussen 1888 en 1929, dat wil zeggen tussen de twee wereldtentoonstellingen die de stad moesten opstoten in de vaart der volkeren. Het is een tijd waarin Barcelona stormachtige ontwikkelingen doormaakte. Niet alleen zorgden, net als elders, de moderne uitvindingen (elektriciteit, telefoon, film, auto, vliegtuig) ervoor dat het leven van alledag nooit meer werd wat het geweest was, ook veranderde Barcelona op explosieve wijze van een gesloten, onbeweeglijke stad in een open, moderne, industriële metropool. Nergens anders was de sprong van oud naar nieuw toen zo groot als in Barcelona. Nergens werd hij zo snel gemaakt.
Deze fascinerende ontwikkelingen krijgen alle ruimte van Mendoza. De stad der wonderen is echter meer dan een stadskroniek vol couleur locale. De roman is namelijk niet alleen de verbeelding van veertig jaar economische, culturele, demografische en sociaal-politieke geschiedenis van Barcelona, maar ook een boeiende visie op de veertig jaar waarin Spanje tevergeefs trachtte een Europese natie te worden en op de veertig jaar waarin de westerse wereld modern werd. Het resultaat is een magistraal fresco van een stad, van een land, van een tijd.
Al op de eerste pagina maakt Mendoza een paar dingen duidelijk. In de eerste plaats dat hij over het vermogen beschikt om een schat aan gegevens op soepele en eigenzinnige wijze te verwerken. De stad der wonderen dankt zijn souplesse onder andere aan de bedrieglijk eenvoudig ogende taal en structuur. De woordenschat is enorm gevarieerd, maar nergens pretentieus of moeilijk, terwijl de roman bovendien heel knap is gestructureerd: bijna zonder dat de lezer het merkt, maakt het verhaal voortdurend de meest ingewikkelde sprongen achterwaarts en voorwaarts. Dit gebeurt met een zo grote mate van vanzelfsprekendheid, dat ook lezers die alleen een spannend boek willen lezen op hun wenken worden bediend. De stad der wonderen kan, net als bijvoorbeeld Honderd jaar eenzaamheid en De naam van de roos, op verschillende niveaus worden gelezen.
De eigenzinnigheid van de roman schuilt onder andere in de ironie, die op onverwachte momenten binnensluipt. Midden in de even compacte als encyclopedische ontstaansgeschiedenis van de stad waarmee het boek opent staat bijvoorbeeld plotseling het volgende: ‘Van het verblijf van de Grieken zijn sporen van handwerk gevonden, aan de Layetanen hebben we volgens etnologen twee specifieke kenmerken van ons ras te danken: de neiging van de Catalanen om het hoofd schuin naar links te houden wanneer zij doen alsof zij luisteren en, bij de mannen, de aanleg tot weelderige haargroei in de neusgaten.’
Minstens even belangrijk als Barcelona is Onofre Bouvila, de jongen die op dertienjarige leeftijd het ouderlijk huis op het platteland de