De Gids. Jaargang 151
(1988)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 467]
| |
Buitenlandse literatuurVeronachtzaamde literatuurGa naar voetnoot*
| |
[pagina 468]
| |
Een voorbeeld van de grillige carrières die literaire boeken onder deze nieuwe omstandigheden maken, is de roman De kus van de spinnevrouw van de Argentijn Manuel Puig. In 1981 verscheen de Nederlandse vertaling. De verkoop was minimaal, ondanks enkele lovende besprekingen en een aantal toneelvoorstellingen op basis van de roman. Het zag ernaar uit dat het boek verramsjt zou worden, om daarna voorgoed uit het zicht te verdwijnen. Het toeval wilde anders: Hector Babenco, een landgenoot van Puig, had het boek met Hollywoodgeld - kosten noch moeite waren dus gespaard - verfilmd. De film ging in 1985 onder de titel The Kiss of the Spider Woman in première en vond meteen een groot publiek. Dat was voldoende aanleiding voor uitgeverij Agathon om snel een tweede druk op de markt te brengen, ditmaal uiteraard met de filmposter op het omslag. De herkansing was succesvol: De kus van de spinnevrouw wordt sindsdien regelmatig herdrukt. Dit geluk is het andere meesterwerk van Puig, De laatste tango (Boquitas pintadas), niet ten deel gevallen. De roman is weliswaar ook voor het witte doek bewerkt (door de Argentijn Torre Nilsson), maar de film heeft de Nederlandse bioscopen nooit bereikt. De auteur zal hier niet rouwig om zijn, want het moet een draak van een film zijn. Omdat er ook anderszins geen opvallende aandacht aan de Nederlandse vertaling (uit 1978) is besteed, ligt het boek al jarenlang te verkommeren op de planken van De Slegte. Waarom is De laatste tango zo'n bijzonder boek? Allereerst vanwege de ongewone vorm. Puig heeft een uiterst gemêleerd gezelschap teksten bij elkaar gezet: brieven, dialogen (soms met weglating van de tekst van een van de twee sprekers), innerlijke monologen, minutieuze beschrijvingen (van interieurs, van een foto-album), agendateksten, documenten (politierapporten, kranteberichten), teksten van tango's, van bolero's (smartlappen), van radionovelas (hoorspelen). Zo'n collage-roman is een even ambitieuze als hachelijke onderneming. De structuur trekt vanwege zijn onalledaagse karakter sterk de aandacht, waardoor de vraag zich opdringt waarom de auteur juist voor deze vorm heeft gekozen. Als er geen uiterst nauwe band is tussen vorm en inhoud, met andere woorden, als de functie van dit procédé niet duidelijk is, dan treden alras verveling en ergernis in: de collage-techniek is dan een gimmick geworden. De laatste tango biedt echter weinig gelegenheid bij de buitenkant te blijven steken, al was het alleen maar omdat er door de ordening van de fragmenten en door de lege plekken in de tekst een grote spanning wordt opgebouwd. Al op de eerste pagina - een krantebericht over het overlijden van een negenentwintigjarige man - wordt de nieuwsgierigheid sterk geprikkeld: wie is de overledene? Aan welke ziekte is hij gestorven? Wat schuilt er achter de nietszeggende, clichématige bewoordingen waarin het bericht is gesteld? In de volgende fragmenten - brieven van een vroeger liefje van de overledene aan diens moeder naar aanleiding van het krantebericht, afgewisseld met korte fragmenten waarin op zakelijke wijze de handelingen worden beschreven die de vrouw na het schrijven van de brief verricht - wordt een tipje van de sluier opgelicht. Maar er worden meer vragen opgeroepen dan beantwoord. Dat zal lang zo blijven: pas langzaam maar zeker schuiven de fragmenten in elkaar en vormen een aantal verhaalstrengen. Toch is het belang van de collage-structuur van De laatste tango niet in de eerste plaats dat hierdoor een prikkelende legpuzzel ontstaat. De grote diversiteit aan tekstsoorten vindt vooral zijn rechtvaardiging in de uiterst directe wijze waarop ze een kijkje bieden in de keuken van Coronel Vallejos, een fictieve provinciestad in het binnenland van Argentinië, waarvoor Puigs geboortestad - General Villegas - model heeft gestaan. Puigs roman vertelt zo min mogelijk om zo veel mogelijk te laten zien. Dus geen verhaal over het overlijden van Juan Carlos, maar het overlijdensbericht, zonder enig commentaar. Ook de brieven die hierop volgen moeten het zonder een bemid- | |
[pagina 469]
| |
delaar (een duidelijk aanwezige primaire verteller) stellen, waardoor de lezer met zijn neus op de wereld van de brievenschrijfster wordt gedrukt. Dat blijft ook zo: in De laatste tango staan geen verbindende (vertel)teksten. De roman geeft alleen maar door de personages zelf geproduceerde teksten en kille registraties van gesprekken, handelingen, gebeurtenissen, enzovoort. De verteller houdt zich op grote afstand van de personages. Hij blijft onzichtbaar. Koel als een camera registreert hij alles, overigens met veel minder intellectuele pretenties dan de auteurs van de nouveau roman. Een zo grote verscheidenheid aan teksten vergt veel van de stilistische vermogens van een schrijver. Stuk voor stuk vereisen ze immers hun eigen taal, toon, ritme, kleur. Puig heeft elk van hen zijn deel gegeven, waardoor dit bonte gezelschap alle kans krijgt een ongewone, beklemmende wereld op te roepen. Langzamerhand tekenen zich tijdens het lezen de contouren af van het saaie, benepen, valse leven in Coronel Vallejos, waar een sociaal en moreel zeer rigide gemeenschap zichzelf het leven zuur maakt. De onbeweeglijke sociale structuur van deze provinciestad laat zich al in de schoolbanken voelen: op de eerste rij zitten de kinderen van de gegoede burgerij, op de tweede de kinderen van de iets minder prestigieuze burgers, enzovoort. Het is dan ook geen wonder dat iedereen zich zeer pijnlijk bewust is van zijn of haar maatschappelijke rang en dat de mensen die niet tot de bevoorrechte klasse behoren geobsedeerd worden door het verlangen een treetje hoger te komen op de maatschappelijke ladder. Dat de eersterangsburgers dit niet toejuichen spreekt vanzelf. Dwars door alle rangen en standen heen loopt nog een andere, even rigide scheidslijn: die tussen mannen en vrouwen. Beiden zitten opgesloten in benauwde, hypocriete mythes over zichzelf en over het andere geslacht. Het tragische is dat hun verwachtingen van en fantasieën over de andere sekse elkaar nauwelijks raken. Voor de mannen komt het ongeveer hierop neer: een vrouw is een minderwaardig wezen dat je zo snel mogelijk het bed in moet zien te krijgen, dat je naar hartelust kunt bedriegen en dat altijd klaar staat om de man (en eventueel de kinderen) te verzorgen. Vrouwen hebben veel romantischer ideeën over het andere geslacht: de man is een sterke, knappe, trouwe beschermer, die altijd raad weet. Het is duidelijk dat de kloof tussen ideaal en werkelijkheid voor de vrouwen veel groter is dan voor de mannen. Dit maakt het voor de vrouwen meer dan verleidelijk om een rijkgeschakeerd fantasieleven te ontwikkelen, daarbij geprikkeld door de roddels en de sterke verhalen van vriendinnen en kennissen. Een onuitputtelijke bron van inspiratie zijn ook de romantische clichés die damesbladen, radionovelas, bolero's en tango's te bieden hebben. Hoe belangrijk deze subcultuur vol valse, stroperige, maar verleidelijke gemeenplaatsen in De laatste tango is, valt al uit de inhoudsopgave op te maken: de roman is niet opgebouwd uit hoofdstukken, maar uit entregas, dat wil zeggen afleveringen (episodes) van een feuilleton. (Dat het om entregas van een heel bijzonder soort gaat, zal inmiddels duidelijk zijn.) Boven elke entrega prijkt als motto een citaat uit een tango- of bolero-tekst. Ook de rest van het boek is doordrenkt van deze wereld van goedkope, maar heftige sentimenten. Ze worden niet op gemakzuchtig triomfantelijke wijze op de hak genomen. Puig heeft bij het schrijven van deze pastiches de hyberbool in de kast gelaten. Bij overdrijving wordt het effect immers al snel vrijblijvende slap-stick. En daar was het Puig niet om te doen: het geïsoleerde, benauwde leven in het provinciestadje is geen komische, maar een tragische realiteit. De manier waarop deze realiteit gestalte krijgt - niet alleen in de (fictieve) documenten, maar ook in de registraties van fantasieën, dromen, handelingen, ruimtes - is afstandelijk, koel. Het wonderlijke is dat De laatste tango toch een enorm geladen, emotioneel boek is. Een superieure paradox, die suggereert dat de auteur zich, ondanks de kille vertelstrategie, nauw bij zijn onderwerp betrokken voelt. |
|